Door bezuinigingen ‘meer kans op fraude’
De surveillanten van de Radboud Universiteit moeten toezien op een eerlijke en fraudevrije tentamens. Maar dat is moeilijker dan het lijkt, zeker nu de budgetten onder druk staan. ‘Surveilleren is zeker geen werk dat iedereen kan.’
Surveilleren lijkt makkelijk; je deelt de tentamens uit, loopt drie uur rondjes, en haalt de tentamens daarna weer op – that’s it. Maar dat is een hardnekkig misverstand, volgens Frans de Bruijn. Hij was dertig jaar lang verantwoordelijk voor het aansturen van de surveillanten aan de Radboud Universiteit. Dit collegejaar kwam daar door een aanbesteding een einde aan.
‘Ik merk regelmatig dat er wat wordt neergekeken op het werk van surveillanten – ook vanuit de universiteit. “Dat kan toch iedereen”, denken ze vaak. Dat is dom, want een tentamen is een zeer belangrijk onderdeel van het onderwijsproces en het toezicht daarop dient dan ook serieus genomen te worden.’
De Bruijn heeft een lijstje met kenmerken waar de perfecte surveillant aan moet voldoen: stressbestendig, betrouwbaar, besluitvaardig, natuurlijk overwicht, goed kunnen omgaan met jonge mensen – enzovoorts. ‘Veel surveillanten zijn gepensioneerden die vroeger een goede baan hadden. Een architect, een kolonel uit het leger, een politiecommissaris, een manager van de Belastingdienst. Surveillanten moeten gestreste studenten kunnen geruststellen, maar tegelijkertijd niet te bang zijn om in te grijpen als er sprake is van fraude. Daar moet je sterk genoeg voor in je schoenen staan.’
Geen opsporingsambtenaar
Veel fraude wordt er niet gepleegd aan de Radboud Universiteit, volgens De Bruijn. Althans, voor zover hij weet. ‘Als er iemand betrapt wordt, dan gaat het meestal om een spiekbriefje. Afkijken bij een medestudent gebeurt natuurlijk ook vaak, maar dat is veel moeilijker hard te maken. Verreweg de meeste fraude wordt natuurlijk op het toilet gepleegd, zonder dat daar iemand achter komt. Wanneer een student een telefoon of een briefje in zijn zak heeft, kun je dat daar natuurlijk gewoon raadplegen. De surveillant loopt in principe mee tot de deur, maar daar houdt het op – hij is geen opsporingsambtenaar.’
Volgens De Bruijn wordt het voor de surveillanten steeds moeilijker om alles goed in de gaten te blijven houden. Door bezuinigingen moet een surveillant soms in zijn eentje op tientallen tentamenmakers letten. En dat kan niet. ‘Hoe garandeer je bijvoorbeeld dat er bij het inleveren achter in de zaal twee studenten niet nog even overleggen, terwijl de surveillant vooraan de tentamens verzamelt? Je hebt dan echt een extra surveillant nodig, maar die is er niet altijd. Op die manier kan een surveillant zijn werk niet optimaal doen, en loopt de universiteit meer kans dat er fraude gepleegd wordt.’