Switchen van taal is nothing to worry about
Nederlandse spreektaal is steeds vaker doorspekt met Engels. Psycholinguïst Gerrit Jan Kootstra onderzocht welke factoren het wisselen van taal binnen een taaluiting beïnvloeden. Hij promoveert op 12 januari aan de Radboud Universiteit en heeft slecht nieuws voor taalpuristen: ‘De neiging om elkaar na te doen is vreselijk sterk.’
Code-switching, het verschijnsel dat Kootstra onderzocht, gaat niet over het gebruik van ingeburgerde Engelse woorden zoals computer of e-mail, maar over het larderen van alledaags Nederlands met buitenlandse, vaak Engelse woorden en zinsneden. Bijvoorbeeld: ‘Zit me niet te hasslen, ik zei toch dat ik het zou doen’ of: ‘O wat een beauty, die moet ik hebben!’
Tomaat/tomato
Kootstra stelde vast dat taalkundige factoren en de mate waarin je gesprekspartner wisselt tussen talen, elkaar versterken. Als een codeswitchende gesprekspartner woorden gebruikt die in het Nederlands en Engels veel op elkaar lijken, zoals film en baby, maar ook tomaat/tomato wordt de neiging om zelf te switchen groter. Dat gebeurt ook als die gesprekspartner woorden gebruikt die in beide talen dezelfde vorm of klank hebben, maar een andere betekenis: bijvoorbeeld pet of rok/rock.
Automatisch spiegelgedrag
De belangrijkste conclusie van Kootstra’s onderzoek is dat mensen hun taalgebruik aanpassen aan dat van degene met wie ze praten. ‘En dat gaat verder dan je zelf door hebt. Je woordkeus, maar zelfs je woordvolgorde breng je in lijn met de taal van je gesprekspartner. Anders gezegd: de neiging om elkaar na te doen, is vreselijk sterk. Psychologen en neurowetenschappers hebben eerder aangetoond dat spiegelgedrag een automatisch, onbewust proces is. Mijn onderzoeksresultaten bevestigen dat beeld.’
Don’t worry
Dat is slecht nieuws voor taalpuristen, die gruwen van de ‘verengelsing’ van het Nederlands. ‘Als de taalomgeving steeds meer Engels en Nederlands naast en door elkaar heen bevat, is het onvermijdelijk dat mensen dat over gaan nemen. Mensen die daarover foeteren, zou ik willen zeggen: don’t worry. Wie strikte ideeën heeft over zuiver taalgebruik, kan zijn of haar eigen taal zo ‘puur’ mogelijk proberen te houden. Dat zal al moeilijk genoeg zijn. Maar verder: taal ontwikkelt zich, past zich aan aan de omgeving. Het heeft geen enkele zin om je daartegen te verzetten.’ / Anja van Kessel