Hans en Hukumran Sumer zitten samen aan het hoekje van de tafel. Ze zijn druk in gesprek. Vandaag gaan ze praten over Hukumrans werk als onderzoeksassistent bij het Max Planck Instituut. Maar ze hebben het ook over sport, vakantie en politiek. Of ze lezen samen de krant. Hukumran is een jaar geleden geëmigreerd uit Turkije, en volgt sinds drie maanden een cursus Nederlands. ‘Sinds vijf weken spreek ik wekelijks af met Hans. Tijdens de cursus die ik volg is weinig tijd om spreekvaardigheid te oefenen, met Hans heb ik daar veel meer tijd voor.’

Hukumran gaf bij zijn cursusdocent aan dat hij moeite had met spreken, waarna hij werd voorgesteld aan Hans.‘En het klikte!’ zegt Hans meteen. Hij is gepensioneerd docent Nederlands, maar ze bespreken geen grammaticale regels. ‘Hukumran heeft veel vooruitgang geboekt de afgelopen weken. Ik neem hem binnenkort eens mee naar een concert, zodat hij ook iets van de Nederlandse cultuur mee krijgt.’ Hukumran spreekt al aardig Nederlands, maar hij heeft vaak moeite met het vinden van woorden. Als je hem vraagt of hij nog vaak met Hans wil afspreken, legt hij ongerust zijn hand op de arm van Hans, en vraagt: ‘Vaak?’. Hans legt hem rustig uit dat de vraag is hoe lang hij nog door wil gaan met de gesprekken. Dan verschijnt er weer een glimlach op Hukumrans gezicht, en hij antwoordt: ‘Vaak! Ik wil nog vaak met Hans afspreken.’

Droge leerstof komt meer tot leven als je het in de praktijk kunt toepassen. Radboud in’to Languages kwam daarom met het taalmaatjesproject: cursisten spreken eens in de week met elkaar af om de taal te oefenen. Inmiddels zijn 27 koppels ‘gematcht’ als taalmaatjes. Het liefst is er sprake van een win-winsituatie waarbij de taalmaatjes elkaars taal willen leren. Bijvoorbeeld een Chinees of Rus die de ene week Nederlands, en de andere week de moedertaal spreekt. Het taalmaatje hoeft geen docent te zijn, moedertaalspreker is voldoende. José Bakx, manager van Radboud in’to Languages, vertelt dat er naast de reguliere cursus een extra oefenmogelijkheid wordt geboden, waarbij de leersituatie kan worden toegepast in de praktijk. ‘Naast oefening van taal heeft het een sociale functie. Cursisten kunnen hun spreekvaardigheid ontwikkelen, maar ook hun zelfvertrouwen.’ /Romy van den Nieuwenhof