Taalpatronen best verklaard door evolutie

14 apr 2011

Dat alle baby’s waar ook ter wereld geboren worden met dezelfde set universele taalregels in hun hoofd, is zeer onwaarschijnlijk. Een nieuwe aanpak, waarin de evolutie van vier grote taalfamilies werd doorgerekend, laat zien dat de geschiedenis van de taal een veel betere verklaring geeft voor patronen in taalfamilies dan het idee van taaluniversalia.

Indo-Europese taalfamilieVandaag publiceert Nature het werk van onderzoekers van het Max Planck Instituut voor psycholinguistiek en de Radboud Universiteit in Nijmegen en Nieuw-Zeelandse collega’s. Het idee van een universele grammatica had lange tijd veel aanhangers, maar er komen steeds meer bewijzen die de theorie ontkrachten.

Vaste patronen
Talen hebben tal van mogelijkheden om hun elementen te ordenen. Begint de ene taal een zin altijd met een werkwoord, bij andere moet dat juist aan het eind staan, of in het midden, bijvoeglijke naamwoorden komen voor of juist na het zelfstandig naamwoord. Maar de mogelijkheden lijken een vaste samenhang te hebben, liet de Amerikaanse taalkundige Greenberg in de jaren vijftig zien.

Talen met de werkwoorden aan het eind van de zin, hebben meestal ook de bijvoeglijke naamwoorden na de zelfstandige (zie figuur). Zijn observaties stonden aan het begin van de taaltypologie en gaven voeding aan het idee dat mensen met bepaalde taalregels in hun hoofd geboren worden en daar een keus in maken op grond van hun moedertaal.

 

Correlaties tussen de plek van het bijvoeglijk naamwoord en die van het werkwoord in een stukje van de Indo-Europese taalstamboom.

Blond haar, blauwe ogen
Onderzoekers van het Max Planck Instituut voor psycholinguistiek Michael Dunn en Stephen Levinson, tevens hoogleraar vergelijkende taalwetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en collega’s uit Nieuw-Zeeland, betwijfelden de universaliteit van deze woordvolgorderegels. Zouden de correlaties ook te maken kunnen hebben met de oorsprong van de bestudeerde talen?

Een voorbeeld: veel mensen met blond haar hebben blauwe ogen. Moeten we dan aannemen dat de genen voor die eigenschappen gekoppeld zijn? Of stammen deze mensen af van een voorouder met beide eigenschappen? Om dat te controleren moet je de stamboom bekijken.

Voorouder
De onderzoekers gebruikten Bayesiaanse methodes voor evolutieonderzoek om in de stambomen van vier grote taalfamilies van verschillende continenten te kijken of de woordvolgorde-regels samenhangen met de gemeenschappelijke ‘voorouder’. Vier taalfamiliesDe resultaten zijn verrassend en weerspreken de theorie van Greenberg: er is geen universele regel over woordvolgorde-samenhang (zoals werkwoord aan het eind, dan altijd bijvoeglijk naamwoorden na het zelfstandig naamwoord) die geldt in alle taalfamilies. Elke taalfamilie heeft zijn eigen evolutionaire karakteristieken en de regels in een taal worden het meest bepaald door de geschiedenis van die taal. Voor taaluniversalia vinden Dunn en Levinson geen bewijs. /Iris Roggema

De locaties van de geanalyseerde talen.

 

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!