Toen de Amsterdammer nog stierf aan cholera, tbc en diarree

11 mei 2020

Bijna vier jaar lang voerden vrijwilligers de doodsoorzaken in van alle Amsterdammers in de periode 1854-1940. De data zijn een goudmijn voor onderzoekers. Hoogleraar historische demografie Angélique Janssens wil bijvoorbeeld weten welke ontwikkelingen hielpen om de massale zuigelingensterfte te stoppen.

Cholera, tuberculose, mazelen, en heel veel diarree. Amsterdammers in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, gingen aan heel andere ziektes dood dan nu.

Een aantal jaar geleden stuitte een student van hoogleraar Angélique Janssens op een omvangrijk register in het Amsterdamse stadsarchief, met daarin alle sterfgevallen in de stad in de periode 1854-1940. De doodsoorzaak, maar ook bijvoorbeeld het adres en beroep van de overledene, staat daarin met de hand genoteerd.

Angélique Janssens. Foto: ru.nl

Historische demograaf Janssens wist: met deze gegevens wil ik aan de slag. Ze trommelde honderden vrijwilligers op die in oktober 2016 de informatie digitaal begonnen in te voeren. De monsterklus werd dit voorjaar afgerond.

‘Het ging om iets meer dan 660.000 sterfgevallen, met bijbehorende gegevens’, zegt projectleider Janssens. Alle data werden dubbel ingevoerd om fouten te voorkomen – waar de invoeringen niet identiek waren, werden de gegevens nogmaals gecontroleerd. De oude, onduidelijke handschriften van de klerken uit die tijd maakten het werk er niet gemakkelijker op.

Hoe kregen jullie dit voor elkaar?

Janssens: ‘Via het platform dat wij gebruikten konden de vrijwilligers contact houden met elkaar. Er ontstond al snel een levendige virtuele community. Als iemand de naam van een ziekte of adres niet ontcijferd kreeg, hielpen de vrijwilligers elkaar via het forum. Dat was enorm stimulerend.’

Wat dreef de vrijwilligers om al die gegevens in te voeren?

‘Door het lezen van een register als dit, krijg je een heel intiem inkijkje in het leven in Amsterdam in die tijd. In de registers zie je bijvoorbeeld hoeveel baby’s in de negentiende eeuw stierven aan diarree. Maar ook de laatste publieke executie is erin terug te vinden, scheepsongelukken en de zelfmoorden van joden in mei 1940.’

‘Of kijk naar de beroepen. Je had een beerputlediger, een verkoper van water en vuur, een waterschipper. Bij het invoeren van de gegevens kwamen allerlei verhalen naar boven, zoals het Duitse bombardement op 11 mei 1940 op de Amsterdamse Blauwburgwal. De hele geschiedenis van de stad en het leven van Amsterdammers trok aan de vrijwilligers voorbij.’

We leven nu in een coronapandemie. Wat waren de corona’s van die tijd?

‘Je had de cholera-epidemie van 1866, en de Spaanse griep van 1918, waar kortstondig veel mensen aan stierven. Soms staken de pokken de kop op, en mazeleninfecties kwamen veel voor bij kinderen totdat daar vaccinaties voor kwamen.’

‘Dat zijn allemaal infectieziekten waar Jacco Wallinga, met wie ik het onderzoeksproject leid, vooral in geïnteresseerd is. Hij is hoofd van de afdeling Modellering van Infectieziekten van het RIVM – in die hoedanigheid rekent hij in de huidige coronacrisis bijvoorbeeld uit wanneer wij weer naar het café kunnen. Deze data zijn voor hem erg interessant. Het oude Amsterdam kun je zien als een soort levend laboratorium, waarin virussen en bacteriën vrij spel hadden. Men wist nog heel weinig over ziekteverwekkers. Iedereen loosde maar van alles in de grachten, terwijl de potten en de pannen met hetzelfde water werden schoongemaakt.’

De gemeentelijke gezondheidsdienst haalt het huisvuil op bij een besmettelijke patiënt, begin twintigste eeuw.

‘Die epidemieën kwamen vaak tijdelijk op. Als historicus wil ik vooral ook kijken naar de silent killers, ziektes zoals tuberculose, die hun constante moordende werk deden. En hoe kwam het dat de helft van alle sterfgevallen in de negentiende eeuw kinderen onder de vijf betrof? Uiteindelijk lukte het om die massale kindersterfte een halt toe te roepen. Maar hoe kwam dat? En bij welke bevolkingsgroepen lukte dit als eerste?’

Heeft u daar al een antwoord op?

‘Wij gaan op zoek naar causale verbanden die daar iets over zeggen. Daarvoor gaan we deze dataset koppelen aan allerlei andere historische bronnen. Bijvoorbeeld aan de waarde van het huis waarin de overledene woonde – speelde welvaart misschien een rol? En we gaan kijken waar en wanneer rioleringen werden aangelegd in de stad. Zie je dat terug in de overlijdens? Te verwachten is dat de afname van de zuigelingensterfte te maken heeft met schoner water en voedsel.’

Hoe bijzonder is deze dataset?

‘In Nederland is deze bron uitzonderlijk, omdat de reeks een lange periode omvat waarin alle sterfgevallen zijn opgenomen voor een grote stad. Vanaf 1865 moest in heel Nederland een zogenaamd doodsbriefje ingevuld worden met daarop de doodsoorzaak, maar de meeste gemeenten hebben die briefjes niet overgenomen in een register. Sommige hebben nog wel een oude schoenendoos met briefjes, maar dat is niet altijd een complete reeks. Alleen Maastricht heeft een vergelijkbare bron, maar dat is natuurlijk een stad van een andere omvang dan Amsterdam.’

‘Internationaal zijn er ook steden die een register hebben zoals Amsterdam. Om de Amsterdamse data ook internationaal te vergelijken heb ik een netwerk opgericht van onderzoekers die voor 22 steden in Europa – allemaal met een haven – vergelijkbare data hebben. Zo kunnen we de sterfte in de tweede helft van de negentiende eeuw per stad vergelijken. Daar wordt nu aan gewerkt.’

2 reacties

  1. Denise schreef op 11 mei 2020 om 12:37

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!