Tot vier uur de kroeg in is er nog niet bij, maar het studentenleven smaakt deze eerstejaars goed

17 feb 2022 ,

Hoe is het om je studentenleven af te trappen in coronatijd? Vox vroeg het aan vijf eerstejaarsstudenten. Het is wennen om 'een nummertje te zijn', zegt een van hen, maar er staat ook veel tegenover. Vrijheid, bijvoorbeeld. ‘Je kunt ongegeneerd tot 5.00 uur gamen, zonder dat het iemand wat boeit.’

Tot diep in de nacht biertjes achteroverslaan in de kroeg, terwijl je de volgende dag ’s ochtend vroeg op moet voor colleges. Been there, done that, zullen veel oud-studenten denken. Zo niet de huidige lichting eerstejaars, die te maken heeft met vervroegde horecasluitingen en lockdowns. Zij kennen het traditionele nachtelijke studentenleven vooral van verhalen.

Colleges? Die waren ook nog eens grotendeels online te volgen. Zelfs voor sommige tentamens hoefden ze niet meer naar de campus. En het sportcentrum en de Refter zaten lange tijd dicht. Hebben de eerstejaarsstudenten de universiteit überhaupt een beetje leren kennen?

Om daar antwoord op te krijgen, nodigde Vox vijf eerstejaars uit en legde hen zes stellingen voor.

Stelling 1: Corona weerhoudt me ervan om op kamers te gaan.

Voor geneeskundestudent Nore Schmitz (18) was corona zeker een belangrijke reden om thuis te blijven wonen bij haar ouders in Arnhem. ‘Aangezien veel onderwijs online was, vond ik het zonde van het geld’, zegt ze. ‘Maar inmiddels niet meer – ik ben nu op zoek.’

Maar zie dan nog maar eens een kamer te vinden. Dat is vooral een kwestie van geluk in deze stad, vinden studiegenoten bij international business communication Daan van Velzen (18) en Sacha van de Ven (19), en politicologiestudent Pieter Staal (19). Zij hebben wél allemaal een kamer, al is die niet makkelijk te vinden in Nijmegen: veel huizen zoeken specifiek meiden, andere juist mannen en veel oproepen zijn gericht op 21-plussers, zeggen ze. En de huurprijzen, die zijn toch wel erg hoog.

Nore, Sacha en Pieter. Foto: Erik van ’t Hullenaar

Student politicologie Jesse Opdam (19) heeft daar geen ervaring mee. Hij woont in Zevenaar. ‘Corona? Nee, dat speelt daarin geen rol’, zegt hij direct. ‘Ik ben politiek actief in mijn stad, dus daardoor kan ik niet verhuizen.’

Volgens Daan heeft een kamer ook in tijden van corona een meerwaarde. ‘Het is natuurlijk gezellig, maar je leert ook op jezelf te wonen. Dat heb je bij je ouders niet.’

Stelling 2: Als al het onderwijs nog een jaar online zou zijn, houd ik het niet meer vol.

‘Ja. 100 procent, echt’, zegt Sacha direct. ‘Het klinkt misschien raar, maar ik doe mijn studie niet om de studie. Het is geen passie. Ik doe het om mensen te leren kennen. En precies dát mis ik nu. Aan het begin van de lockdown woonde ik net op kamers en ik heb me nog nooit zo ellendig gevoeld.’

Nore koos haar studie met een duidelijk doel: arts worden. Ze herkent de grote nadelen van online onderwijs. De hele dag achter je computer zitten, vindt ze maar niks. ‘En dan heb ik nog geluk dat wij sommige praktijklessen, zoals simulatiegesprekken met patiënten, op de campus doen. Dat gaat gelukkig altijd door.’

Het gaat er ook niet per se om dat het onderwijs op de campus plaatsvindt, vindt het panel. Het is breder dan dat: contact maken met vrienden, en de motivatie die je daaruit haalt. ‘Dat contact heb ik nodig’, zegt Jesse. Daan is het daar mee eens: ‘De eerste periode zat ik fysiek bij colleges en had ik alleen maar voldoendes, de tweede periode was alles online en had ik meteen een onvoldoende te pakken.’

‘Ik doe soms de was tijdens online college’

Maar: hybride onderwijs – een mengvorm van online en fysiek – heeft ook voordelen, beweert Pieter. ‘Als je op maandagochtend zin hebt om in je bed te blijven liggen, doe je dat. Dan volg je het college lekker thuis. En als een docent wat langzaam praat, zet je de snelheid van een opgenomen college gewoon wat hoger.’ Sacha lacht. ‘Ik doe het andersom. Vaak gaat het me wat te snel, dus spoel ik terug.’ Een ander voordeel van online onderwijs, volgens haar: je kunt tijdens het volgen van een college prima andere dingen doen. ‘Ik doe bijvoorbeeld soms de was.’

En dan nog die online tentamens. Dát is pas een voordeel. Volgens de studenten is dat systeem namelijk niet waterdicht en kun je vaak je aantekeningen naast je tentamen houden. ‘Docenten zijn er heilig van overtuigd dat het allemaal goed gaat, maar dat is natuurlijk niet het geval’, lacht een van hen.

Stelling 3: Juist in coronatijd is het belangrijk om bij een vereniging te gaan.

Dat hangt ervan af over wat voor vereniging we het hebben, vinden de eerstejaars. Studieverenigingen zijn populair: iedereen is lid. Zo’n vereniging is laagdrempelig en je leert er snel nieuwe mensen kennen, zeggen ze.

Toch blijken de meeste van onze panelleden niet erg actief binnen hun vereniging. ‘Ik kom er vrijwel nooit’, zegt Jesse. De andere studenten knikken, behalve Daan. ‘Ik zit bij een commissie en daardoor heb ik bijna dagelijks contact. Zelfs als je thuiszit is het daarom gezellig.’

En gezelligheidsverenigingen? ‘Ik denk dat zij nu veel meer aanmeldingen krijgen, omdat het een manier is om contact te zoeken’, zegt Sacha. ‘Normaal kun je zelf uitgaan en mensen leren kennen, maar dat kan nu niet. Een studentenvereniging biedt dat alsnog. Maar nee, ik zou er nooit bijgaan.’

Bij de andere eerstejaars vallen Carolus Magnus en Ovum Novum ook niet in de smaak. Het is te ‘kakkerig’, te ‘gedwongen’ en je moet een ontgroening doen. Dat vindt het panel geen fijn vooruitzicht. Daan: ‘Geen reclame voor Carolus dit.’

Stelling 4: Omdat ik weinig op de universiteit kom, voelt de campus nog niet vertrouwd.

Daar zeggen de studenten geen last van te hebben. ‘Het is hier niet zoals in Amsterdam of Leiden, waar alle universiteitsgebouwen verspreid liggen door de stad. In Nijmegen heb je één overzichtelijke campus’, vindt Jesse. ‘Daardoor ken ik het hier goed. De campus is daarnaast modern en groen, daar houd ik van.’

‘Ik voel me hier ook thuis’, zegt Nore. Maar dan wel vooral op de medische faculteit. ‘Ik weet daar alles te vinden en ik ben er elke week.’ De andere eerstejaars knikken. Vooral de eigen faculteit is bekend, de rest minder. Dat was op de middelbare school wel anders: daar kenden ze alle hoeken en gaten.

Jesse en Daan. Foto: Erik van ’t Hullenaar

Met online onderwijs valt die verbinding met de campus weg. Dat is jammer, want het is volgens de studenten een fijne plek om bij elkaar te zijn. Pieter: ‘Iedereen die je hier tegenkomt, is van jouw leeftijd en dat zorgt voor een soort groepsgevoel. Als je opeens niemand meer ziet, is dat natuurlijk minder fijn.’

Hoewel de studenten tot nu toe minder in Nijmegen zijn geweest dan ze hadden gehoopt, beginnen ze van de stad te houden. ‘Dat dorpse en linkse karakter van de stad vind ik leuk’, vertelt Sacha. ‘Bijna iedereen denkt zoals ik en overal waar je bent, is het gezellig. Ook als je het centrum uitloopt.’ Daan: ‘Alle mensen zijn aardig en gastvrij. Het is écht een studentenstad.’

Stelling 5: Ik heb het gevoel alsof ik het ‘echte’ studentenleven nog niet ken.

Dat klopt, vinden de studenten: daarvoor moet je tot vier uur ’s nachts in de kroeg kunnen hangen, om vervolgens een kapsalon te scoren bij snackbar Corona in de Tweede Walstraat. De introductie en stapavonden die ze tot nu toe hebben meegemaakt, zijn meer een voorproefje op het échte studentenleven, aldus Pieter. ‘Juist de dingen die we hebben gemist, wil ik nog eens meemaken.’

Het gemis van uitgaan wordt gevoeld. De kroeg ingaan hielp volgens Nore tijdens de introductieweek met vrienden maken. Sacha vult aan: ‘Je komt iemand tegen die weer met vijf anderen is, en daar ga je dan de hele avond mee om. Dat zijn dan soms maanden later ineens je vrienden. Die spontaniteit mis ik nu.’

‘Alles kan, want je bent uiteindelijk zelf verantwoordelijk’

Toch is er wel stiekem wat geproefd aan het nachtleven. In studentenhuizen zijn er genoeg huisfeesten en afterparty’s, aldus de studenten. ‘Ik heb inmiddels wel wat brakke ochtenden in de collegezaal gehad’, aldus Daan. ‘En je bent thuis ook nog eens minder kwijt dan in de kroeg. Wat mij betreft houden we de thuisfeestjes er af en toe nog in.’

Voor thuiswonende studenten Nore en Jesse ligt het wel ietsje anders. Zij horen vooral de verhalen van anderen. Jesse: ‘Ik heb in Zevenaar een clubje vrienden waarmee we soms feestjes houden, maar dat is wel anders.’

Stelling 6: Mijn leven is sinds de middelbare school nauwelijks veranderd.

Alle eerstejaars schudden meteen hun hoofd. Het leven is juist drastisch veranderd. En dan vooral in positieve zin, want het studentenleven bevalt goed. Vooral de vrijheid wordt als prettig ervaren – verantwoording afleggen is verleden tijd. ‘Je kunt ongegeneerd tot 5.00 uur gamen, zonder dat het iemand wat boeit’, zegt Pieter. ‘Alles kan, want je bent uiteindelijk zelf verantwoordelijk.’

Een nadeel van de universiteit is het minder persoonlijke contact met docenten, vindt het panel. ‘Op de middelbare school waren we best close met leraren; ze wisten alles van ons’, stelt Nore. ‘Nu weten veel docenten je naam niet eens.’ Sacha vult aan: ‘Je bent een nummertje geworden. Dat is niet erg, het is gewoon zo.’

Het hoort volgens de studenten gewoon bij het leven op de universiteit. Je bent nu volwassen en moet in staat zijn om je eigen keuzes te maken. En dat is fijn. Oók in coronatijd.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!