Wie niet uitblinkt, is een loser
Excelleren is de norm voor de student die in 2000 het licht zag. Op de campus vertaalt zich dat in werken aan een lange reeks nevenactiviteiten en hoge-cijferlijsten. Durf daar maar eens tegenin te gaan.
Ben je geboren in 2000, dan ben je grootgebracht in een omgeving waarin excelleren vooropstaat. Waarin het normaal is dat kleuters een Cito-toets maken, slimme kinderen klassen overslaan, er speciale klasjes zijn voor bolleboosjes, gymnasiasten naar Pre-University College gaan, hoogbegaafdheidsetiketten als warme broodjes over de toonbank gaan en de ijverige student op een university college zit of op z’n minst een honoursprogramma volgt.
Wat zo’n omgeving met je doet? Jeroen van Baar (27) weet het precies. Hij scheef het op in het boek De prestatiegeneratie, dat drie jaar geleden verscheen. Want ook Van Baar – als kind kreeg hij het stempel hoogbegaafd – groeide op in een omgeving die veel van hem verwachtte. Een hele generatie is vanaf de jaren negentig grootgebracht met het idee dat uitblinken de norm is.
Prestatiedruk
Inmiddels werkt Van Baar bij het Donders Instituut aan zijn promotieonderzoek. Tot zijn spijt is er weinig veranderd sinds hijzelf afstudeerde. ‘Als ik nu uit het raam kijk, zie ik studenten fietsen met allemaal een mobieltje in de hand. Ik heb het gevoel dat de bronnen van prestatiedruk, zoals de competitieve onderwijscultuur en de sociale media, meer dan ooit aanwezig zijn.’ Zo nu en dan hoort hij over een initiatief waarbij deze trend aan de kaak wordt gesteld. Zo was hij onlangs in Amsterdam om te spreken op een symposium over durven falen. ‘Maar het gaat om een robuuste maatschappelijke trend. Die verander je niet van de ene op de andere dag.’
Het ministerie van Onderwijs is volgens hem debet aan de toegenomen prestatiedruk, met de invoering van achtereenvolgens de tempobeurs, de prestatiebeurs, de langstudeerboete en het leenstelsel. De suggestie die wordt gewekt, is dat je je leven pas optimaal leeft als je veel presteert, zegt Van Baar. ‘Erger: dat je een beter persoon bent als je meer presteert en dat je beter moet zijn dan de rest om gelukkig te worden. Terwijl je eigenwaarde daar niet vanaf zou moeten hangen. Want als je dan even niet presteert, vind je jezelf gelijk een loser.’
‘Alsof je een beter persoon bent als je meer presteert’
Studenten voelen die prestatiedruk inderdaad, bleek afgelopen zomer uit een enquête van de Radboud Universiteit naar hun welzijn. Het merendeel ervaart ‘veel’ tot ‘zeer veel’ stress. Een stijgend aantal studenten meldt zich bij de studentenpsycholoog. Bestuurslid Emile Dingjan van de landelijke sectie van studentenpsychologen zegt deze signalen ook op andere universiteiten te zien. Zelf heeft hij de indruk dat één bepaald type student meer stressklachten heeft: de ambitieuze, perfectionistische student met weinig zelfvertrouwen.
In zijn boek legt Jeroen van Baar een deel van de schuld bij de opvoeders van zijn generatie: ouders en docenten. Ouders beschikken over een impliciete ranglijst van studies en banen, waarop ze hun kroost zo hoog mogelijk willen afleveren. Scholen loodsen hun pupillen liefst zo snel mogelijk door het onderwijs, daartoe aangemoedigd door de onderwijsinspectie. Studentenpsycholoog Dingjan wijst ook op de hoge verwachtingen van ouders. ‘Studenten willen hun afstuderen dan nog wel eens uitstellen om niet aan de verwachtingen van maatschappij en omgeving te hoeven voldoen, vanuit de angst hier niet aan te kúnnen voldoen.’
Topstudenten
Van Baar zou graag zien dat de universiteiten het goede voorbeeld geven. Dat ze bijvoorbeeld minder pronken met speciale programma’s voor studenten. ‘Studenten die dat willen, moeten natuurlijk de ruimte krijgen om meer uit hun studie te halen, maar de universiteit moet geen prestigeding maken van een honoursprogramma. Zo van, kijk ons eens topstudenten hebben.’
Studenten zelf kunnen volgens Van Baar het goede voorbeeld geven door op Facebook ook eens te delen wat er misgaat in hun leven, in plaats van enkel de schijn op te houden.
Dat de universiteit zelf de nadruk op uitblinken wat zou kunnen afzwakken, vindt ook Carla van Wely, hoofd van de Nijmeegse afdeling Studentenbegeleiding. “Studenten die bijzonder goed zijn, worden vaak op een podium gezet. Wij weten uit ervaring dat dat voor een deel van de studenten contraproductief werkt. Er moet ook ruimte zijn om níet te excelleren.”
Dit verhaal verscheen eerder in Vox #2, die je hier online leest.
[kader-xl]Hoe je het studeren leuk houdt
Jeroen van Baar, auteur van De prestatiegeneratie: “Probeer lekker te genieten van je studententijd, vooral ook van de sociale dingen, zoals de stad. Laat je zo min mogelijk leiden door externe verwachtingen van anderen. Volg in plaats daarvan je interne drijfveren. En als bijvoorbeeld een hbo-studie beter bij je past dan de universiteit, doe die studie dan gewoon.”
Emile Dingjan, bestuurslid van het landelijk netwerk van studentenpsychologen: “Staar je niet blind op hoge cijfers en een lange lijst van nevenactiviteiten. Het kan helpen, maar is zeker niet dé manier om je droombaan te krijgen. Mijn ervaring is dat studenten die goed zijn in hun stage uiteindelijk wel een werkplek bemachtigen. Sterker, ik zie studenten die een erbarmelijke cijferlijst hebben, maar toch op de Zuidas een baan krijgen aangeboden: stage uitmuntend gedaan!”
Perfectionist zijn, hoe ga je daarmee om? Radboud Reflects organiseert een serie workshops over alledaagse en uit het leven gegrepen thema’s, zoals vriendschap, studie, werk en liefde.
De Studentenkerk organiseert bijeenkomsten over omgaan met stressvolle zaken. In de workshop ‘Keuzestress’ leer je hoe je luchtigheid houdt in het proces van keuzes maken. De workshop ‘In balans zijn’ gaat over het bewaren van de balans tussen de verwachtingen van anderen en die van jezelf.
Studentenvakbond AKKU organiseert een ‘Groei-traject’ voor studenten die hulp nodig hebben bij de keuzes die ze moeten maken. Met trainingen leren studenten beter waar ze voor staan en hoe ze dat uit kunnen dragen, maar ook: dat niet alles hoeft. Luuk Feijt van AKKU: “We vertellen studenten niet wat ze moeten doen, maar willen ze juist de ruimte geven om naar zichzelf te luisteren.” [/kader-xl]