Universitaire richtlijn voor cum laudes?
Dat de Faculteit der Letteren het hoogste percentage cum laude promoties heeft, is vooral een kwestie van richtlijnen en traditie, vermoeden onderzoeksdirecteuren André Lardinois en Paula Fikkert. ‘Het is misschien niet zo gek om een universitaire richtlijn op te stellen.’
‘Ik ben eigenlijk heel blij met het percentage cum laudes’, reageert onderzoeksdirecteur André Lardinois van het Institute for Historical, Literary and Cultural Studies (HLCS) op het nieuws dat letteren procentueel de meeste cum laude promoties heeft. Lardinois is een van de twee onderzoeksdirecteuren bij letteren.
Hijzelf hanteert een duidelijke richtlijn als het gaat om cum laude promoties. ‘Als ik voorzitter ben van een manuscriptcommissie, geef ik de andere leden standaard een instructie omtrent een cum laude. Ik zeg: “Als u denkt dat dit manuscript behoort tot de top 10 procent van alle proefschriften die u in uw leven heeft gezien of beoordeeld, dan kunt u een voorstel doen om een cum laude-procedure te starten”.’
Enthousiast
De andere onderzoeksdirecteur van letteren, Paula Fikkert van het Centre for Language Studies (CLS), geeft als voorzitter van een manuscriptcommissie zo’n richtlijn niet aan de andere leden. ‘Maar als ik merk dat ze heel enthousiast zijn over een proefschrift, vraag ik wel standaard aan de promotor of hij of zij denkt dat een cum laude op zijn plaats is.’
Lardinois wil met zijn richtlijn een soort houvast geven zodat de hele manuscriptcommissie op dezelfde manier over cum laudes denkt. Voor zover hij weet hanteren faculteiten allemaal eigen regels over wanneer welke promovendus een cum laude krijgt. ‘Waar de lat ligt, bepaalt ieder vakgebied zelf. Als medici afspreken dat alleen de top 1 procent een cum laude krijgt, dan is dat aan hen.’ Wellicht dat de universiteit als geheel zich hier eens over kan buigen, oppert Lardinois. ‘Het is misschien niet zo gek om een universitaire richtlijn op te stellen.’
Een andere verklaring voor het verschil in cum laude promoties, vermoeden Lardinois en Fikkert, is wellicht de vrijheid waarin letterenonderzoekers een project kunnen kiezen. Lardinois: ‘Bij medicijnen en de bèta’s zit een onderzoeker meer vast aan het onderzoeksproject van de hoogleraar. Bij ons komen relatief veel onderzoekers met hun eigen voorstel. En de kans dat je met iets baanbrekends komt, is volgens mij groter als je je eigen onderwerp kiest. Een nieuw idee, dat een impact heeft op het veld, kan bij ons makkelijker door een promovendus worden gerealiseerd.’
Traditie
De cum laude proefschriften die Fikkert onder ogen zijn gekomen, zijn stuk voor stuk indrukwekkend. ‘Ik heb zeker niet het gevoel dat de titel te makkelijk wordt weggegeven.’ Maar er is nu eenmaal een groot verschil tussen een proefschrift bij bijvoorbeeld medicijnen en een letterenproefschrift, zegt ze. ‘Wij komen uit een traditie waarin een promotie een levenswerk is. Hoewel het dat nu niet meer is, is het altijd nog een afsluiting van een belangrijke fase in je leven, een mooie afronding.’ Bij de medici is een proefschrift eerder een opstapje naar een opleidingsplek, is haar ervaring. ‘Je volgt een protocol, doet een paar experimenten, vaak samen met anderen, en dat is het dan.’
Het geringe aantal onderzoeksplaatsen bij letteren kan ook meespelen. Lardinois: ‘In de laatste sollicitatieronde voor een promotieplaats dienden 42 mensen een voorstel in. Dan ben je enorm aan het selecteren. Ik heb gehoord dat dat er bij sommige bètadisciplines heel anders aan toe gaat. Die moeten de kandidaten bij wijze van spreken uit de collegebanken plukken.’ / Martine Zuidweg
Henk schreef op 17 december 2014 om 13:12
Ja lekker is dat, promoties bij geneeskunde of beta’s afkraken.
Misschien ooit aan gedacht dat er meer kandidaten zijn bij letteren omdat het maar fcking letteren is?
Succes gegarandeerd wanneer je er aan begint.
T schreef op 17 december 2014 om 17:38
“Maar fcking letteren”. Juist. Jij komt er wel 🙂
Manfred te Grotenhuis schreef op 18 december 2014 om 11:25
‘Bij de medici is een proefschrift eerder een opstapje naar een opleidingsplek, is haar ervaring. ‘Je volgt een protocol, doet een paar experimenten, vaak samen met anderen, en dat is het dan.’ Juist ja, wat stelt het eigenlijk voor hé zo’n promotie bij de medici. Die vervelende hypothesen en dat strakke protocol van toetsing ook. Fijn om te lezen dat het bij Letteren blijkbaar eerder een levenswerk betreft.
L.J. Lekkerkerk schreef op 18 december 2014 om 13:06
In het algemeen dient men regelgeving zoveel mogelijk te voorkomen en zeker centraliseren van regels leidt zelden tot iets goeds. En in dit geval, met zoveel verschillende promotie-tradities, zou een centrale regel een soort Procrustesbed worden.