De universiteit als een grote speeltuin
Terwijl de ‘nerds’ studeren in de bibliotheek, wordt de fontein omgetoverd tot speelplaats, het Erasmusplein gebruikt als voetbalveld en zijn de sportvelden een apenkooi. De kinderen van basisschool De Aquamarijn vermaken zich prima tijdens de campusspeurtocht van Carolus Magnus.
De speurtocht begint wat moeizaam. Juffrouw Babs Feijen en de commissieleden van Carolus Magnus hebben moeite de kinderen in bedwang te houden. ‘Kom even hier! Leg je telefoon weg. Milan, nu even niet voetballen!’ Als iedereen stil is, worden de groepjes verdeeld. Bob van Schaijk, lid van de Goede Doelen-commissie van Carolus krijgt een groepje tieners onder zijn hoede. De speurtocht kan beginnen. ‘Uitkijken! Er lopen hier ook nog andere mensen’, zegt Feijen. ‘Nerds’, wordt achterin de groep gefluisterd. Gegiechel.
‘Milan, nu even niet voetballen!’
De kinderen van groep acht van basisschool De Aquamarijn zijn op bezoek bij de Radboud Universiteit. Het is onderdeel van een landelijk project van Stichting Move, dat zich inzet voor kinderen uit minder bedeelde wijken. Het doel is om de kinderen te leren dat ze later ook de mogelijkheid hebben om te gaan studeren. Vorig jaar verbond Nijmegen zich aan de stichting, die nu met acht andere studentensteden samenwerkt. Carolus Magnus sloot zich als eerste aan. Volgend jaar komt daar waarschijnlijk ook Phocas bij.
Snapchat en fidgetspinners
Bij de speurtocht hoort een app. ‘Wie wil mijn telefoon vasthouden?’, vraagt Van Schaijk. Milan (12), de grootste jongen van de groep, sprint naar voren en werpt zich op als leider. Hij wil profvoetballer worden en is al aardig op weg. ‘Volgend jaar speel ik tweede divisie, tegen Vitesse en De Graafschap.’ Als dat niet lukt wil hij iets met sport studeren. ‘Dan moet ik wel naar havo kunnen… Je hebt een snapchatbericht!’, roept hij naar Van Schaijk.
Een pijl op het telefoonscherm geeft aan waar ze naartoe moeten lopen. Hazar (12) speelt ondertussen vrolijk verder met zijn fidgetspinner, die een zoemend geluid maakt. Milan stopt voor het Spinozagebouw: de eerste opdracht. Wat hoor je in de natuur? ‘Grasmaaier!’ ‘Vogels!’ ‘Ventilator!’ Ondertussen komen de leerlingen overeen dat het Thomas van Aquino-gebouw net een woonhuis is. De tweede opdracht, op de foto met een student, is al even snel opgelost. De arme student heeft nog net genoeg tijd om haar peuk uit te drukken en haar muziek op pauze te zetten.
‘We hopen de kinderen op deze manier toch te enthousiasmeren’
Op het Erasmusplein verslapt de aandacht van de leerlingen. De fontein blijkt razend interessant en ook de voetbal van Milan wordt weer tevoorschijn getoverd. Carolus-lid Jolie Muylkens loopt mee met de groep en heeft de klas al wat beter leren kennen. Ze vertelt dat sommige ouders van de kinderen hen liever niet zien studeren. ‘Ze sturen ze naar een lager niveau met argumenten als “ze kunnen het niveau nooit aan” of “hun sociale leven wordt dan verwaarloosd”.We hopen de kinderen op deze manier toch te enthousiasmeren.’ Achter haar klinkt een plons. Lorenzo (12) staat tot zijn middel in het vieze water van de fontein. Hij klimt er lachend uit. Even later neemt ook de voetbal een duik. De groep loopt snel verder naar de sportvelden. Dat blijkt een al even grote speeltuin. Spierballenvertoon van de jongens bij de tractorbanden. De meisjes laten even later zien dat zij ook een band om kunnen gooien (bijna).
Ambities
Tijd voor lunch. Er zijn appels en broodjes en er wordt halal eten geserveerd. Al snel blijkt dat de kinderen branden van ambitie. Justiene (12) wil naar Amerika. ‘Daar is een bedrijf, Darpa, dat met robots werkt.’ Abir (11) vindt orthodontist ‘chiller’, terwijl Robin (12) haar eigen visagie en kappersbedrijf wil starten. Aan de jongenstafel wordt ook hardop nagedacht. Badr (13) wil dokter worden, Mikail (13) militair politieagent en Jimmy Hu (12) architect. ‘Dat komt door het spelletje Minecraft, waar je alles zelf kan bouwen.’ Wat hij dan wil bouwen? ‘Alles!’ Over één ding zijn ze het eens: eerst naar de havo. ‘Want dat is de eerste stap op weg naar de universiteit.’