‘Universiteit moet werk maken van milieubeleid’
OPINIE De Radboud Universiteit moet veel meer ambitie tonen als het aankomt op duurzaamheid. Dat betoogt Kitty Rang, fractielid AKKUraatd en student wis- en natuurkunde. In het kader van ‘Groene Voornemens’ vraagt ze aandacht voor de duurzaamheid op de campus.
Duurzaamheid, en specifiek het milieuaspect, is de afgelopen jaren een steeds zichtbaarder en belangrijker thema geworden voor bedrijven, particulieren en ook universiteiten. Voor de Radboud Universiteit is duurzaamheid een van haar kernwaarden vanuit de katholieke identiteit, het goed rentmeesterschap. Op een aparte webpagina wordt invulling gegeven aan dit aspect van de universiteit. Op het eerste gezicht lijkt de universiteit het thema erg serieus te nemen, maar wie iets dieper graaft ontdekt dat de ambities en vooruitstrevende doelstellingen ver te zoeken zijn.
Duurzaamheidsagenda is volledig tandeloos
In 2015 werd het nieuwe strategisch plan van de universiteit gepresenteerd. In dit vijfjarenplan verwacht je veel aandacht voor het thema duurzaamheid, maar de term valt slechts twee keer. Volgens het rapport moeten nieuwe gebouwen voldoen aan hoge duurzaamheidsnormen. En op de laatste pagina staat: ‘De Radboud Universiteit formuleert in goed overleg en waar mogelijk samen met het Radboudumc het duurzaamheidsbeleid, gericht op duurzaamheid in bedrijfsvoering.’ Let wel, dit is een doel voor 2020: er hoeft niet eens daadwerkelijk iets aan duurzaamheid gedaan te worden volgens het strategisch plan, er moet alleen een duurzaamheidsbeleid geformuleerd worden.
Borstklopperij
Afgelopen collegejaar zag de duurzaamheidsagenda het licht. Deze agenda lijkt een stap in de goede richting, maar als je het goed leest, blijkt het stuk volledig tandeloos. Het grootste bezwaar tegen de duurzaamheidsagenda is dat er nauwelijks doelen worden gesteld, terwijl het wel de bedoeling was dat de duurzaamheidsdoelstellingen tot 2020 in het stuk verwoord zouden worden.
Dit gebrek aan doelstellingen uit zich enerzijds in borstklopperij over doelen die al lang behaald zijn, zoals het ontvangen van het ISO 14001-certificaat voor milieuzorg, en anderzijds in nietszeggende en vrijblijvende uitspraken als ‘doelstelling is verdere terugdringing van het autogebruik voor transportbewegingen en voor werk-werk- en woon-werkverkeer.’
Een concrete aanpak blijft uit. Om even bij het laatste voorbeeld te blijven: hoe ver moet en kan het autogebruik teruggedrongen worden? En binnen welk termijn moet dit gebeuren? Mag dat geld kosten? Kortom, wat is de daadwerkelijke doelstelling die achter deze enorme open deur ligt.
De uitvoerende taak wordt afgeschoven op de faculteiten
Naast het ontbreken van concrete en duidelijke doelstellingen, mankeert er in mijn ogen nog meer aan de duurzaamheidsagenda. Bij de paar ‘good practices’ die je wel naar een concreet doel zou kunnen vertalen, legt het rapport de lat te laag. In het hoofdstuk ‘Duurzame relatie met partners en stakeholders’ stelt de universiteit zichzelf het doel om te blijven voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Voor een universiteit die ambities heeft op het gebied van duurzaamheid is er meer nodig dan slechts te blijven voldoen aan dat wat geldend is.
Toegegeven, het College van Bestuur heeft zelf aangegeven dat dit een visiestuk is en geen uitvoeringsprogramma. Daarbij is het zeker niet nadelig om realistisch haalbare doelstellingen te maken, tegenover onuitvoerbare ambities. Het kwalijke is dat het college aangeeft dat er vanuit hen ook geen uitvoeringsprogramma zal komen. De uitvoerende taak wordt volledig afgeschoven op de faculteiten en andere organisatieonderdelen. Dat betekent dat de vertaalslag van de duurzaamheidsagenda naar een centraal beleid op het gebied van milieu nooit gemaakt kan worden.
Natuurlijk wordt ook zonder centraal beleid goed werk verricht op het gebied van duurzaamheid. Er wordt momenteel bijvoorbeeld gewerkt aan het plaatsen van zonnepanelen op het dak van de UB en het Facilitair Bedrijf (FB) heeft met de Meat-Free Monday een enorme slag geslagen in het verduurzamen van het etensaanbod. Ook het Universitair Vastgoed Bedrijf (UVB) verdient een eervolle vermelding, omdat het al jaren een Energie Jaarverslag schrijft. Het probleem met deze voorbeelden, en duurzaamheid op de RU in het algemeen, is dat dit momenteel voornamelijk op zichzelf staande projecten zijn die niet zijn ingebed in een duidelijk geformuleerd milieubeleid.
Wageningen
Maar hoe moet het dan wel? Het lijkt ons een goed begin om bij andere universiteiten te kijken. Het beste voorbeeld is de universiteit van Wageningen. Hun duurzaamheidspagina staat tjokvol met heldere doelstellingen en ze schuwen de cijfers niet. Niet alleen heeft de Wageningse universiteit een milieujaarplan én een milieumeerjarenplan, maar ook leggen ze elk jaar verantwoording af over dit beleid in een milieujaarverslag. Deze duidelijke keuze voor een goed milieubeleid heeft haar vruchten afgeworpen: de universiteit mag zich in 2015 voor het eerst klimaatneutraal noemen.
Dus; lieve alma mater, laat de wapenfeiten van zes jaar geleden rusten en ga werk maken van het milieubeleid. Verschillende partijen, zoals het FB en het UVB maar ook verschillende studenteninitatieven zoals AKKU Duurzaam en aGREEN, tonen aan dat de ambitie aanwezig is binnen de universiteit. Desnoods kijken we af bij andere universiteiten, maar AKKUraatd vindt het tijd dat de Radboud Universiteit zich weer pionier kan noemen op het gebied van duurzaamheid. Het is nu aan de universiteit om dit als collectief op te pakken.