Universiteit schroeft gasgebruik terug met stelsel van buizen en warmtepompen
Studenten en medewerkers moesten een jaar lang om de bouwputten op de campus heen lopen. Voor en achter het Huygensgebouw, naast het Berchmanianum en achter de Refter lag de grond open. Alles met hetzelfde doel: de campus duurzamer maken. ‘Als we zo doorgaan, kunnen we in 2035 van het gas af.’
Een gapend gat in de grond. Dat is wat bezoekers afgelopen collegejaar zagen voordat ze het Huygensgebouw binnenliepen. ‘Wat je daar zag was de extra techniekkelder in aanbouw’, vertelt Geert Jansen, projectmanager bij Campus & Facilities. ‘Die was nodig voor het plaatsen van twee grote nieuwe warmtepompen. In de oude techniekruimte was daarvoor niet voldoende ruimte.’
Die warmtepompen spelen een belangrijke rol bij het op een duurzame manier verwarmen van meerdere gebouwen aan de oostzijde van de campus. De pompen werken immers op elektriciteit en niet op aardgas. Met een grote hijskraan zijn ze op 3 augustus in de nieuwe techniekruimte geplaatst. De bouwput is daarna weer dichtgemaakt.
Buizen
Het Huygensgebouw was niet de enige plek waar zichtbaar werd gewerkt. Ook achter de Refter en ten westen van het Berchmanianum lag de grond open. Dat had alles met elkaar te maken, want tussen die twee plekken zijn buizen van zo’n 25 centimeter doorsnede van het Erasmusgebouw naar het Berchmanianum gelegd. Dat is gebeurd met een gestuurde boring, waarmee het begin en eindpunt nauwkeurig kunnen worden bepaald zonder het hele gebied af te hoeven graven – anders had een deel van het bos gekapt moeten worden.
Al die nieuwe buizen en warmtepompen vormen een uitbreiding van wat de universiteit het hybride energienet noemt. ‘Met dit stelsel is het mogelijk warmte en koude tussen gebouwen uit te wisselen’, zegt Tom van Onna, manager energie bij Campus & Facilities. ‘Op die manier hoef je minder gas te verbruiken.’
‘We verwachten ruim 400.000 kuub gas per jaar te kunnen besparen’
Het komt regelmatig voor dat oudere gebouwen (bijvoorbeeld: Erasmus) al verwarmd moeten worden, terwijl nieuwere gebouwen (Grotius, Montessori) nog gekoeld moeten worden omdat ze zo goed geïsoleerd zijn. ‘Bijvoorbeeld tijdens een zachte herfstdag, als het zo’n 15 graden is buiten’, zegt Van Onna. ‘De warmte uit de nieuwe gebouwen stroomt dan via het buizenstelsel naar de oude, waardoor de ketel niet of nauwelijks hoeft te stoken.’
Omdat de nieuwe gebouwen geen eigen gasketel meer hebben, legt de warmte tijdens de echt koude dagen de omgekeerde route af. Dan verwarmen de warmtepompen en gasketel in het Erasmusgebouw ook de nieuwe gebouwen.
Met de aansluiting van het Berchmanianum op het hybride energienet is er nu nog een voormalig grootverbruiker van gas toegevoegd aan het systeem. Het academiegebouw, waar veel ondersteunende medewerkers werken, kan zo veel duurzamer verwarmd worden.
Terugverdienen
De uitbreiding van het energienet betreft niet alleen het Berchmanianum. Ook de kassen achter het Huygensgebouw, Forum en Mercator I en II zijn het afgelopen collegejaar aangesloten op het nieuwe systeem. De warmte voor kinderopvang en kantoorgebouw de Gele Vlieger komen uit de kassen en zijn daarmee ook automatisch aangesloten. ‘Met al die ingrepen verwachten we ruim 400.000 kuub gas per jaar te kunnen besparen’, zegt Van Onna. Dat is een reductie van ongeveer 40 procent.
Dat scheelt natuurlijk aanzienlijk in de portemonnee, zeker met de huidige energieprijzen. Waar er aanvankelijk van uit werd gegaan dat de investeringen zich in 16 jaar zouden terugverdienen, kan die terugverdientijd – als de energieprijzen zo hoog blijven als nu – worden verkort tot minder dan tien jaar.
‘Warmte van het HFML gaat nog grotendeels de lucht in’
Uiteindelijk is het plan om het gasverbruik naar nul te reduceren. Van Onna denkt dat dit moment in 2035 bereikt kan zijn. ‘Maar daar zal nog veel voor moeten gebeuren’, zegt hij. ‘Het hybride energienet zullen we verder moeten uitrollen en oudere gebouwen moeten worden gerenoveerd of gesloopt.’ Ook valt er nog winst te boeken door slimmer om te gaan met energie. ‘Het HFML (magnetenlaboratorium, red.) wordt gekoeld, maar de warmte die daarbij vrijkomt gaat grotendeels nog de lucht in. We gaan met het HFML onderzoeken hoe we een groter deel ten goede kunnen laten komen aan het hybride energienet.’
Warmte in de bodem stoppen
Zelfs tijdens de strengste winterdagen is de universiteit niet volledig afhankelijk van gasverbruik. Een belangrijke rol is dan weggelegd voor de warmte-koude-opslag (WKO). ‘Dat is een vorm van seizoensopslag’, zegt Tom van Onna. ‘In de zomer stoppen we warmte in de bodem, die wordt vastgehouden in het grondwater. Tot een half jaar later kunnen we die warmte oppompen en gebruiken voor de verwarming.’ De universiteit maakt gebruik van maar liefst vijf warme en vijf koude bronnen.
Nu nog hebben de Radboud Universiteit en het umc een eigen WKO, maar de verwachting is dat die twee in de toekomst aan elkaar worden gekoppeld. ‘Dat zou gunstig zijn’, aldus Van Onna. ‘Het ziekenhuis koelt veel ruimtes waardoor ze warmte over hebben. Die kunnen ze dan bij ons kwijt.’
Hans van Weert schreef op 21 september 2022 om 08:35
Vermeldenswaardig is natuurlijk ook dat dit hele idee uitgedacht is door Diederick Hilckmann, beheerder W-installaties
L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 22 september 2022 om 12:07
Leuk om te weten!
Als je alles koppelt: betekent dat dan ook dat bij een flinke storing de verwarming op de hele campus uitvalt …