‘Universiteiten, doe recht aan wetswijziging’
Universitair hoofddocenten mogen straks ook promovendi begeleiden, staat in een nieuwe wet. Maar universiteitsbestuurders kunnen roet in het eten gooien met strenge voorwaarden. Nijmegen beraadt zich momenteel op die voorwaarden. De Jonge Akademie en het Promovendi Netwerk Nederland maken zich zorgen.
Behalve hoogleraren mogen straks ook universitair hoofddocenten (UHD’s) officieel een promovendus begeleiden. De Eerste Kamer stemde vorige week in met een wetsvoorstel dat dat mogelijk maakt. In de praktijk is het al zo dat de universitair hoofddocenten de dagelijkse begeleiding van onderzoekers op zich nemen. De hoogleraar kijkt van een afstandje mee. Soms heeft die nauwelijks expertise op het terrein waarop de promovendus onderzoekt doet. Toch wordt de hoogleraar later op het proefschrift vermeld als promotor, de hoofddocent moet genoegen nemen met de titel van copromotor.
Voortvarend
De nieuwe wet komt de hoofddocenten dus tegemoet. In theorie althans. De universiteiten zijn daartoe niet verplicht. Ze kunnen allerlei mitsen en maren opvoeren. Eigenlijk reageerde alleen de rector van de Universiteit van Amsterdam enthousiast en voortvarend op de nieuwe wet. Ze toonde zich bereidwillig de wet zonder allerlei randvoorwaarden uit te voeren. ‘Er zal aan de UvA een generiek ius promovendi (promotierecht, red.) komen voor alle universitair hoofddocenten’, schrijft de universiteit in een persbericht.
De Nijmeegse universiteit wilde tot voor kort niets weten van het uit handen geven van het promotierecht. Het college van decanen was twee jaar geleden althans nog weinig enthousiast. ‘We hebben niet voor niets hoogleraren. Daar mogen hogere eisen aan worden gesteld’, zei een van hen toen. Nu meldt het universiteitsbestuur dat het bezig is met het opstellen van voorwaarden waaraan de hoofddocenten moeten voldoen om het promotierecht te krijgen.
‘De criteria zijn zo streng dat ze ertoe kunnen leiden dat vrijwel geen enkele UHD het ius promovendi krijgt’
De vereniging van universiteiten VSNU heeft een lijst met criteria opgesteld tot schrik van de Jonge Akademie, de nationale denktank van jonge topwetenschappers, en het Promovendi Netwerk Nederland (PON). De criteria zijn zo streng dat ze ‘ertoe kunnen leiden dat vrijwel geen enkele UHD het ius promovendi krijgt’, schrijven de voorzitters van die twee verenigingen vandaag in Science Guide.
Reële eisen
In het voorstel van de VSNU zou een hoofddocent een Vici-beurs of een ERC Advanced Grant moeten hebben om geschikt te zijn als promotor. ‘Dat is wel een erg strenge eis’, schrijven de twee voorzitters. Ze wijzen erop dat dit soort onderzoeksbeurzen doorgaans naar hoogleraren gaan en in veel mindere mate naar hoofddocenten (zo’n 30 procent).
De Jonge Akademie en het PON roepen universiteiten op om recht te doen aan de wetswijziging. Zonder al te veel mitsen en maren. ‘Als je extra voorwaarden stelt, moeten dat reële eisen zijn’, zegt Lotte Jensen, UHD bij letterkunde in Nijmegen en bestuurslid van de Jonge Akademie. Het hebben van aantoonbare ervaring met het begeleiden van promovendi, zou zo’n eis kunnen zijn.