‘Universiteiten zitten boel te sussen’
H.NU, een actieplatform van wetenschappers, neemt in een uiterst kritische brief stelling tegen de wijze waarop de universiteiten reageren op de protesten. Veel te luchthartig en zonder zelfkritiek, aldus het verwijt. ‘Er moet echt iets gebeuren aan tijdelijke aanstellingen.’

De toorn van de kritische wetenschappers is gewekt door een verklaring van universiteitsvereniging VSNU, die eerder deze week namens alle universiteitsbesturen reageerde op de protesten. In zijn open brief verwijt H.NU de universiteitsbesturen dat ze de problemen wegwuiven, alsof er binnen de instellingen niks aan de hand zou zijn. ‘Al sinds jaar en dag wordt de onvrede vertolkt’, zo luidt het, maar die is al die tijd door de besturen van de universiteiten ‘ontkend, gebagatelliseerd of luchtigjes weggewuifd.’
Willem Halffman, als wetenschapssocioloog verbonden aan de universiteit en betrokken bij H.NU, vindt dat de universiteiten ‘de boel zitten te sussen’. Als een van de eerste problemen die moet worden aangepakt, noemt hij de wildgroei aan tijdelijke aanstellingen. ‘Die leidt tot onzekerheid, tot te veel wisselingen van docenten en uiteindelijk tot verlies aan kwaliteit van het onderwijs.’
Halffman noemt de Radboud Universiteit in vergelijking tot andere universiteiten ‘een aangename plek om te werken’. Hier heerst minder centralistisch gezag en worden de ‘academische waardes wat beter bewaakt dan elders’. Maar ook in Nijmegen werken te veel onderzoekers onder tijdelijk contracten en gaan mensen gebukt onder rendementsmaatregelen. De neiging van de universiteiten om steeds naar ‘Den Haag’ te wijzen noemt Halffman onzin. De brief formuleert het zo: ‘Het waren de universiteitsbesturen die de afgelopen jaren het aantal tijdelijke contracten uit de hand hebben laten lopen en docenten en onderzoekers hebben overstelpt met vele overbodige controle-, toets- en evaluatiemaatregelen.’/ Paul van den Broek