Hoe het CDA optreedt tegen radicaliserende moslimjongeren kan op weinig waardering rekenen van partijprominent Dries van Agt. In zijn lezing voor het Soeterbeeck Programma gisteravond nam hij afstand van het al te grote geloof in het straffen. ‘We moeten onze hand naar ze uitsteken.’ 

De inmiddels 84-jarige Van Agt blijkt nog steeds grote aantrekkingskracht uit te oefenen op jongeren: het publiek, zo’n vierhonderd mensen, bestond voornamelijk uit studenten. In het huis van ‘zijn’ juridische faculteit liet oud-premier Van Agt, in de eerste helft van de jaren 50 student in Nijmegen, weinig heel van Sybrand Buma, politiek leider van het CDA. ‘Juist nu zou hij helend en genezend door het land moeten trekken.’

In een recente lezing in Nijmegen bepleitte Buma onder meer een harde aanpak van radicaliserende jongeren. Te eenzijdig, oordeelde Van Agt. Hij hekelde het recente oprekken van het voorarrest tot twee jaar en de wildgroei van opsporingsmethoden: het uitgebreide fouilleren, observeren, infiltreren en afluisteren van verdachten. Die hardere hand druist in tegen de naar eigen zeggen fijnzinniger balans die hij in de jaren 70 opzocht als minister van Justitie. Daar is tot zijn verdriet weinig meer van over. ‘Potjandorie! Voor u staat een gefrustreerde jongen.’

Dat het oplaaiende geweld van IS aanleiding zou geven tot een harde aanpak, wilde Van Agt graag nuanceren. ‘We hebben ons te bang laten maken.’ Volgens hem wordt de stootkracht van IS schromelijk overdreven. ‘Het is als een brand die nu heel fel oplaait, maar ook wel weer zal doven.’

Van Agt bespeurt in het huidige CDA napraterij uit het kamp-Wilders. ‘Ik weiger om daarin mee te gaan.’ De partijprominent sprak meerdere keren lovend over zijn voorbeeldland Denemarken, waar radicaliserende jongeren en terugkerende Syriëgangers worden opgevangen, geholpen en gestimuleerd deel uit te maken van de samenleving. ‘Zachte krachten zullen altijd overwinnen’, zo citeerde hij dichter Roland Holst. / Paul van den Broek en Mathijs Noij