Van mbo naar de Radboud Universiteit: Studente Michelle Baars wil weten wat ‘stapelaars’ tegenkomen

06 apr 2023

Studie op studie stapelen om zo steeds een hoger niveau te bereiken. Het fenomeen is bekend uit het voortgezet onderwijs waar scholieren bijvoorbeeld van vmbo naar havo en vwo gaan. Maar stapelen kan ook van mbo naar hbo naar wo.

Michelle Baars doet voor haar researchmaster gedragswetenschappen onderzoek naar zogeheten mbo-stapelaars op de universiteit. Baars begon zelf ooit bij de opleiding gehandicaptenzorg op het mbo en kent dus haar eigen ervaringen, maar zoekt interviewkandidaten op verschillende faculteiten om te onderzoeken waar zij mee te maken krijgen.

Er bestaat zoiets als een mbo-stigma. Dat is het negatieve imago dat aan het mbo kleeft. De laatste jaren wordt geprobeerd iets aan dit stigma te doen. Baars wil van Radboudstudenten, die ooit begonnen op het mbo, weten of ze iets merken van dat stigma of juist helemaal niet. ‘Want het verschilt per groep of er sprake is van een stigma. Geldt dit bijvoorbeeld ook voor stapelaars? Ik wil weten waar ze mee te maken krijgen.’

Elf jaar studie

Baars heeft er al stapelend zelf bijna elf jaar studie opzitten. Drie jaar mbo gehandicaptenzorg, vier jaar hbo social work, twee jaar premaster pedagogische wetenschappen en twee jaar onderzoeksmaster gedragswetenschappen. Iedere keer was er een andere reden om verder te studeren. ‘De arbeidsperspectieven in de gehandicaptenzorg waren niet goed. Ik sprak veel mensen die op jonge leeftijd al helemaal overwerkt waren.’

‘Bij pedagogische wetenschappen zag ik dat mensen toch wel erg ver van de praktijk afstonden die ik in mijn stages bij gehandicaptenzorg had meegemaakt. Door mijn nieuwsgierigheid naar de wetenschappelijke inzichten ben ik verdergegaan met gedragswetenschappen.’ Het huidige onderzoek verricht ze onder begeleiding van supervisors Nienke Peters-Scheffer, Tessa Lansu en Freek Oude Maatman.

‘Ik heb heel veel geleerd op het mbo en ik ben trots op wat ik heb gedaan’

Waar sommige stapelaars extra bewijsdrang, trots of juist weer onzekerheid hebben, reageert Baars redelijk nuchter over haar scholingstraject. ‘Het is gelopen zoals het gelopen is’, zegt ze. ‘Ik heb nog geweldige vriendinnen van het vmbo en ik heb heel veel geleerd op het mbo. Ik ben trots op wat ik heb gedaan.’

Praktisch en theoretisch

Bij gebrek aan betere woorden gebruikt Baars zelf ook nog termen als hoog en laag opgeleid, ook al zegt ze dat dit onhandig is: ‘Hoog en laag, die woorden helpen allemaal niet. Voorlopig is er nog niks beters, al kun je kiezen voor praktisch en theoretisch opgeleid. Het aanpassen van labels is een stap in de goede richting, maar geen oplossing voor het probleem.’

De masterstudente is open over haar vooropleidingen. Ze is zelfverzekerd en communicatief, maar weet dat er tegelijkertijd mensen zijn die een mbo-opleiding van hun cv halen en er onzeker over zijn. Het helpt ook niet dat datingapps en verzekeringen het mbo negatief benaderen. Baars: ‘Ook een positief bedoelde opmerking kan kleinerend worden ervaren. Als je benadrukt hoe knap het is dat iemand met een mbo-achtergrond nu op de universiteit studeert, maak je het overdreven bijzonder. Er zijn studenten die in een soort vwo-bubbel zijn opgegroeid en niks van het mbo weten. Dan loop je het gevaar dat er makkelijker labeltjes worden geplakt.’

Michelle Baars Foto: Diede van der Vleuten

Statusindicator

Opleidingsniveau is op dit moment de belangrijkste statusindicator in Europa, vertelt Baars. Al vanaf jonge leeftijd worden kinderen door hun ouders voorbereid op het middelbaar en hoger onderwijs. De sociaaleconomische status van een kind bepaalt voor een groot deel het onderwijsadvies en de kansen in het onderwijs, zeker als rijkere ouders daarnaast ook nog dure bijscholing inschakelen. ‘Opleiding als statusindicator is heel geaccepteerd in onze maatschappij’, legt Baars uit. ‘Van alle varianten is opleiding de meest expliciete uiting van stigmatisering, juist omdat het nog zo geaccepteerd en in gebruik is.’

Mbo-stapelen blijkt een redelijk onontgonnen onderzoeksgebied, zo heeft Baars gemerkt. Naast drie onderzoekers die in Groningen publiceren over educationism (de impliciete vooroordelen die hogeropgeleiden ten opzichte van lageropgeleiden hebben, red.) is er weinig wetenschappelijke literatuur te vinden. Natuurlijk ook omdat in veel landen het onderwijssysteem anders is.

Polarisatie

Als ‘stapelaar’ heeft Baars zelf ook een bevooroordeelde positie in het onderzoek. ‘Dat hoeft geen nadeel op te leveren als je kwalitatief onderzoek doet. Vandaar dat ik 12 mensen uitgebreid wil interviewen over hoe zij het leerklimaat ervaren en welke interacties ze tegenkomen op de universiteit. ‘Het is niet mijn doel om meer mbo’ers naar de universiteit te krijgen. Ik vind het wel belangrijk om polarisatie te verminderen.’

‘Persoonlijk vind ik het raar wanneer je helemaal niemand kent met een vmbo of mbo-achtergrond, aangezien deze groep zo’n groot gedeelte van onze samenleving vormt. Door oud-mbo’ers het woord te geven, krijgen zij zelf de kans om hun zichtbaarheid te vergroten op de universiteit en hun ervaringen te delen. Hopelijk leidt dit tot een grotere bewustwording en meer begrip bij anderen op de universiteit.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!