Van rozenkrans tot rode onderbroek: studenten en hun (bij)geloof

04 jan 2019

Student Lisa Schmeinck heeft tijdens een tentamen altijd haar rozenkrans en Mariamedaillon op tafel liggen. Anastacia Demydenko gelooft in iets heel anders: volgens haar werkt het om rood ondergoed te dragen. Vier studenten over hun (bij)geloof.

Anastacia Demydenko (24), bachelorstudent politicologie: ‘De avond vóór de toets was ik mijn haar met shampoo. Het voelt dan alsof alle onbelangrijke informatie eruit gewassen wordt en het belangrijke blijft zitten. Daarna lees ik alle stof nog één keer door en doe meteen het licht uit. Vervolgens leg ik alle aantekeningen die ik moest leren onder mijn kussen. Als ik de volgende dag de tentamenzaal in loop, móét ik rechts achterin zitten. Ik vind het prettig wanneer er niemand achter me zit en ik de ruimte heb. Ik heb die plek echt nodig, want als ik er niet zit, raak ik in paniek. Om de plek veilig te stellen, ben ik altijd erg vroeg aanwezig. Het klinkt misschien vreemd maar het werkt echt!

Toen ik drie keer was gezakt voor mijn rijexamen, hoorde ik van een vriendin dat het helpt om rood ondergoed te dragen bij iets belangrijks. Bij de vierde poging dacht ik: fuck it, ik ga het gewoon doen! En toen heb ik het wél gehaald. Ik doe deze rituelen al meer dan zeven jaar. Ik denk dat mensen bijgeloof nodig hebben, omdat het ze voor hun gevoel controle geeft over situaties. Voor een tentamen studeer je natuurlijk, maar soms kun je nog iets extra’s doen.’

Monika Beck (20), student European Law School: ‘Ik ben er stellig van overtuigd dat mijn tentamenpen, zo noem ik ‘m, ervoor zorgt dat ik mijn tentamens haal. Dat is natuurlijk niet het enige dat daarvoor zorgt, maar ja, het is voor de zekerheid, weet je wel. Op de middelbare school begon het al, ik had toen net zo’n pen als nu. Zo’n blauwe Clic Stic pen van Bic, niet die standaardversie, maar eentje uit de serie Ecolutions. Ik schreef er al mijn eindexamens mee en ik heb ze allemaal gehaald. Sinds ik op de universiteit zit, maak ik met zo’n pen ook m’n tentamens. Ook die heb ik tot nu toe allemaal gehaald. Ook bij het studeren vooraf gebruik ik deze pen. Het klinkt heel stom, maar ik heb het idee dat de stof dan in de pen terechtkomt, en dat die er tijdens het tentamen weer uit komt. Daarnaast is het gewoon een fijne pen om mee te schrijven.

Toen de eerste tentamenpen leeg was, raakte ik een beetje in paniek. Ik heb letterlijk nog nooit een tentamen gemaakt zónder die pen, en dat wilde ik ook absoluut niet. Ik ben veel winkels afgegaan, maar nergens hadden ze de enige echte tentamenpen. Uiteindelijk vond ik ‘m op internet, maar dan moest ik er wel meteen vijftig bestellen. Dat heb ik maar gewoon gedaan, haha. Ik ga natuurlijk niet het risico lopen dat ik mijn tentamens niet meer haal!’

Lisa Schmeinck (21), student Theologie en religiewetenschappen: ‘Soms laat ik ze op mijn tafel liggen en raak ze even aan tijdens een tentamen. Ik vraag me wel eens af of het iemand opvalt, maar niemand heeft me ernaar gevraagd. Misschien komt dat omdat ik theologie studeer: er zitten veel gelovige mensen in de klas. Als ik iets belangrijk moet doen, een sollicitatiegesprek of een tentamen, neem ik mijn rozenkrans en Mariamedaillon altijd mee. Ik houd ze in mijn hand en bid ermee.

Van de week had ik een presentatie, dan doe ik vooraf snel een gebedje. Daarna voel ik me rustig en weet ik dat ik aan mijn presentatie kan beginnen. Er komt een soort van kalmte over me. Het is fijn om te weten dat er iemand met me mee kijkt. Ik ben niet strenggelovig opgevoed. Op mijn veertiende werd ik overtuigd rooms-katholiek, ik heb het geloof helemaal zelf ontdekt. Binnen de katholieke kerk dragen meer mensen standaard hun rozenkrans bij zich, of een ander teken van een heilige. Anderen branden een kaarsje. Maar dat doen ze niet tijdens een tentamen denk ik, haha.’

Ruud de Hoop (25) masterstudent Burgerlijk recht: ‘Mijn ritueel is al jaren oud en heeft te maken met voetbal. Op een vroege zaterdagochtend, ik zal tien jaar zijn geweest, stond ik achterin als verdediger. Dit was de situatie: ik stond nog op mijn eigen helft, de bal kwam eraan gerold en ik gáf ‘m een peer. Nou, die bal vloog zo over de keeper de goal van de tegenstander in. Ik wist niet wat me overkwam. Ik was zó blij. Later vroeg ik me af waaróm het nou zo goed ging. Toevallig had ik ’s ochtends iets anders dan anders gedaan en dat is hoe ik aan mijn ritueel gekomen ben. Ik deed namelijk van mijn scheenbeschermers eerst de linker en toen de rechter aan. Daarna van mijn sokken weer eerst de linker en daarna de rechter.

Bij mijn schoenen deed ik het andersom: eerst rechts en daarna links. Dat was – in mijn tienjarige ogen – dus wat me geluk had gebracht. Na zo’n prachtgoal kon ik niet anders dan voortaan die volgorde aanhouden bij het omkleden. En het werkte. Het heeft me kampioenschappen, toernooiwinsten en andere successen opgeleverd. Ik voetbal nog steeds. Het ritueel geeft me houvast en een stukje extra motivatie. Als het een keer niet goed gaat, vraag ik me meteen af of ik m’n ritueel wel goed heb uitgevoerd. Dan ben ik er de volgende keer op gespitst dat ik alles in de juiste volgorde aantrek.’

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!