Verantwoordelijk voor koloniaal geweld maar toch naamdrager van chique zaal: moet de Beelkamer weg?
Het college van bestuur beraadt zich op de toekomst van de Beelkamer in Huize Heyendael. De oud-premier en voormalig hoogleraar aan de Nijmeegse universiteit, naar wie de kamer is vernoemd, was eindverantwoordelijk voor koloniaal geweld in Indonesië. Historici Jan Brabers en Ronald Kroeze zijn gevraagd mee te denken over een mogelijk nieuw tekstbordje bij de zaal.
‘Hoog tijd dat de Beelkamer in Huize Heyendael een andere naam krijgt en dat zijn portret in het Grotiusgebouw wordt verwijderd’, schreef hoogleraar Mathematische fysica Klaas Landsman in februari in NRC en op voxweb.nl.
Louis Beel was minister-president en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu: Radboud Universiteit). In die eerste hoedanigheid was hij eindverantwoordelijk voor extreem geweld in de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Dat werd onderschreven in een rapport van onder meer het NIOD, dat in februari werd gepubliceerd.
‘De zaal is niet vernoemd om Beel te eren, maar de universiteit’
In een interview met Vox betoogde David Van Reybrouck, die met Revolusi een vuistdik boek schreef over de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, dat Beel voor hem ‘serieus van zijn voetstuk was gevallen’. Volgens de Belgische auteur was Beel een kwade genius in de dekolonisatiestrijd. Tijdens de eerste politionele acties in 1947 was hij premier, tijdens de tweede in 1948 Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in Jakarta. Van Reybrouck muntte daarom het idee dat de universiteit een commissie in het leven zou roepen die advies zou geven over hoe om te gaan met historische naamgevingen die tot controverse leiden.
Beste universiteit van Nederland
De zaal in Huize Heyendael werd in 2005 naar Louis Beel vernoemd, vertelt universiteitshistoricus Jan Brabers, die toentertijd zelf bij de naamgeving betrokken was. ‘De reden daarvoor was niet dat hij zo’n goede premier was, maar dat hij – net als Jo Cals, Victor Marijnen en Dries van Agt – hier heeft gestudeerd en later minister-president is geworden’, licht Brabers toe. ‘Een van de eerste stichtingsmotieven van de universiteit was het creëren van een katholieke, bestuurlijke elite. Daar zijn deze bewindslieden een personificatie van. Die zaal is niet vernoemd om Beel te eren, maar de universiteit.’
Brabers herinnert zich dat toenmalig collegevoorzitter Roelof de Wijkerslooth in toespraken nog weleens zei dat de Radboud Universiteit de beste universiteit van Nederland was, omdat ze de meeste minister-presidenten heeft opgeleid. ‘Hij bedoelde dat uiteraard gekscherend, maar met een serieuze ondertoon.’
Of dat anno nu nog altijd een goede reden is om een kamer naar de oud-premier te vernoemen, vindt Brabers een moeilijke vraag. ‘Ik vond het idee toen wel aardig: zijn wij daar immers niet trots op? De misstappen die in Indië zijn begaan willen we daar niet mee goedpraten.’
‘Geen adviescommissie’
Het college van bestuur wil voor het einde van dit jaar een besluit nemen over de toekomst van de Beelkamer, laat een woordvoerder weten. In aanloop daarnaar is de hulp ingeschakeld van Brabers en Ronald Kroeze, directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. De twee historici zijn gevraagd om een korte tekst te schrijven over het bestuurlijke leven van Louis Beel, die eventueel op een bordje kan worden gezet in of bij de Beelkamer. Die tekst ligt nu voor aan het college van bestuur en is daarom nog niet openbaar. ‘Wij zijn niet gevraagd te adviseren of de kamer wel of niet naar Beel vernoemd moet blijven’, zegt Kroeze. Het college van bestuur hakt zelf de knoop door over de toekomst van de Beelkamer, benadrukt hij. Maar als de kamer wel blijft, wat is dan een passende tekst?
Drie alinea’s telt de tekst die Brabers en Kroeze hebben opgesteld over Louis Beel, waarover het college van bestuur zich nu gaat buigen. ‘Onze toelichting is prikkelend, maar ook objectief en wetenschappelijk’, licht Brabers toe. ‘Ze kan aanleiding geven tot discussie, maar is ook zo waarheidsgetrouw als mogelijk.’
In de tekst benoemen de historici de zwarte pagina’s van Beels bestuurlijke leven. Kroeze: ‘De rapporten die recent over Indonesië zijn verschenen, spreken over een brede groep van betrokkenen waarbij op het hogere bestuurlijke niveau politici en bestuurders grote verantwoordelijkheid droegen. Zij namen immers het besluit tot militair ingrijpen en ondernamen te weinig actie tegen het geweld. Ook de militaire leiding droeg een zware verantwoordelijkheid omdat de verschillende legeronderdelen daaraan direct ondergeschikt waren. En tot slot wordt er in dit onderzoek op gewezen dat er een verantwoordelijkheid lag bij de commandanten, officieren en soldaten. Daar is nu min of meer consensus over.’
Maar de tekst gaat niet alleen daarover. ‘Er zijn immers ook allerlei nuanceringen aan te brengen, zonder dat ze Beel vrijpleiten’, zegt Brabers. ‘Hij werd zwaar onder druk gezet door de zakelijke en politieke elite om het koloniale beleid voort te zetten en door de militaire leiding om hard in te grijpen.’ Niet in het minst werd er druk uitgeoefend, volgens Brabers, door koningin Wilhelmina. ‘Beel was daar erg gevoelig voor.’
‘Een persoon is altijd meerkleurig’, gaat Brabers verder. ‘Als hij alleen maar wordt afgerekend op dit aspect van zijn leven, dan heeft dat iets onbevredigends. Op ons bordje staat daarom ook dat hij in de Tweede Wereldoorlog ambtenaar in Eindhoven was, toen daar een NSB’er werd benoemd als burgemeester. Toen heeft hij, uit principiële overwegingen, ontslag genomen. Dat pleit dan weer vóór hem in moreel opzicht.’
Discussie zonder eind
Of het college van bestuur uiteindelijk zal kiezen voor het hernoemen van de zaal, of de Beelkamer zal behouden met een toelichting op zijn tijd als bewindsvoerder, durven historici Brabers en Kroeze niet te zeggen. Hoe dan ook verwachten ze niet dat de discussie beslecht zal zijn nadat het college de knoop heeft doorgehakt. ‘Geschiedenis is een discussie zonder eind’, zegt Brabers. ‘Als je het bordje naar iemand anders noemt, dan kan je ook blijven discussiëren waarom je dat gedaan hebt. Zo’n discussie verstomt niet zomaar.’
‘Het risico bestaat dat je op een bepaald moment spijt krijgt van een vernoeming’
De historici hopen dan ook dat de discussie over het benoemen van kamers, gebouwen en straten op de campus breder gevoerd gaat worden. Kroeze: ‘Toen Van Reybrouck in Nijmegen was merkte hij op dat Nederland weinig weet van het eigen koloniale verleden. Een nieuw tekstbordje en meer informatie zouden kunnen bijdragen aan het verspreiden van meer kennis over dat verleden.’ De vraag blijft echter, stelt Kroeze, of het vernoemen van zalen naar personen daarvoor de meeste geschikte manier is.
Brabers vult aan: ‘Voor zover ik weet zijn persoonsnamen altijd vrij ad hoc aan gebouwen of kamers gegeven. We hebben hier gebouwen vernoemd naar Erasmus en Thomas van Aquino, in het Berchmanianum zijn zalen vernoemd naar alumni. Het risico bestaat dat je daar op een bepaald moment spijt van krijgt. Er is altijd wel iets op iemand aan te merken.’
Klaas Landsman schreef op 14 november 2022 om 10:07
“De misstappen die in Indië zijn begaan (…)”, ” Er is altijd wel iets op iemand aan te merken.” Pardon? Beel was de unieke zowel politiek als inhoudelijk eindverantwoordelijke voor de twee speciale militaire operaties (excuses: politionele acties) in Indonesië, waarbij mede door middel van extreem geweld en oorlogsmisdaden, waaronder martelingen en standrechtelijke executies, meer dan 100.000 doden vielen. Hij was evenals Spoor op de hoogte van deze “misstappen”, billijkte ze, en pleitte zichzelf en andere verantwoordelijken twintig jaar later in zijn rol als vice-voorzitter van de Raad van State vrij van eventuele schuld. Het klopt dat ook koningin Wilhelmina het wingewest graag wilde behouden; niet voor niets was haar voorzaat Willem I eindverantwoordelijk voor de Java-oorlog van 1825-1830, waar de familie via zijn KHM ook een aanzienlijk financieel belang bij had (destijds luidde artikel 36 van de grondwet van 1814: “De soevereine vorst heeft bij uitsluiting het opperbestuur over de koloniën en bezittingen van de staat in andere werelddelen”). Het blijft mij verbazen, ook in Belgie, dat een monarchie met een dergelijk besmet verleden toch blijft zitten. Het klopt eveneens dat een deel van de politieke elite het beleid van Beel aanmoedigde, en dan met name zijn katholieke partijgenoten Sassen en Romme. Voorwaar een erfenis om trots op te zijn.
Oscar Ekkelboom schreef op 14 november 2022 om 14:23
Als onderzoeker houd ik me bezig met de de manieren waarop koloniale structuren en manieren van denken voortleven in het heden. Ik kijk daarbij vooral naar kunst in musea en in de openbare ruimte. De een is een plek voor educatie door middel van tekst en uitleg over de geschiedenis, en de ander voor verering.
Opvallend in de discussie om de naamgeving van de zaal en het portret is dat er vooral wordt nagedacht over de eigen redenen om Beel al dan niet weg te halen. Maar wat betekent zo’n kamer en zo’n portret voor iemand die aan de andere kant van de koloniale spiegel staat? De kant waarvan vele mensen ook op onze universiteit studeren en werken. Die vraag blijft tot nog toe buiten beschouwing.
Ik voer sinds dat ik hier ruim een jaar geleden in dienst kwam een stil protest, omdat ik mij om mijn familiegeschiedenis niet veilig voel in een ruimte en op een instituut waar Beel wordt vereerd. Ik geef bij kunstrondleidingen over de campus uitleg over het portret en geef uitleg over de implicaties van een portret op een instituut: iemand vereren. De grote meerderheid van de deelnemers is het er over eens dat dit portret moet verdwijnen.
Daarnaast boycot ik bijeenkomsten die worden georganiseerd in de Beelkamer in Huize Heyendaal. Hierbij roep ik iedereen op om deze boycot te steunen en geen bijeenkomsten meer in deze kamer te bezoeken of organiseren.
Ralph Jaspers schreef op 14 november 2022 om 21:45
Ik sluit me volledig aan bij de reacties van Landsman en Ekkelboom hierboven. Het is een kapitale fout om onder andere diegene die destijds de naamgeving van deze kamer heeft voorgesteld, nu te vragen om een soort ’toelichting’. Dhr. Brabers toont in dit artikel een volledig gebrek aan besef over de opvattingen van de huidige tijd én de impact op slachtoffers van het kolonialisme. Stuitend zijn zijn uitspraken als dat het ‘wel aardig’ is dat de RU kan laten zien dat ze veel Minister Presidenten heeft voortgebracht, of dat de heer Beel ook zaken heeft die voor hem pleiten in moreel opzicht.
Dat ieder mens meerdere facetten heeft is het issue niet. Het issue is dat er hier excuses gezocht worden om de naam van een oorlogsmisdadiger te blijven verbinden aan een ruimte, en daarmee aan de Radboud Universiteit. Eindverantwoordelijkheid voor de dood van 100.000 mensen is in geen enkele context, noch nu noch vroeger, recht te praten door andere daden. Toch zijn de twee heren in het artikel blijkbaar bereid om op aanvraag in deze excuses te voorzien.
Geacht College van Bestuur,
U kunt zo veel ‘diversity officers’ aanstellen als u wil, eindeloze dagen met regenboogvlaggen en lezingen organiseren. Maar echte inclusiviteit gaat u nooit bereiken als u zelfs bij dit simpele dilemma kiest voor pappen en nathouden. Er is niets ambivalent aan deze casus, en daarnaast ligt er een prachtige oplossing zoals eerder al beschreven door de heer Landsman op deze website: Noem deze ruimte de Joop Huetingzaal en geef op het bordje alle historische context over zijn eerdere naam. En haal dat portret weg uit het Grotius. Het is nu tijd om écht eens kleur te bekennen.
Merel Van Bommel schreef op 15 november 2022 om 12:12
Sinds wanneer is het weghalen van een verering voor iemand gelijk aan het afrekenen van iemand? Genoeg mensen die goede dingen gedaan hebben en daar nooit erkenning voor kregen. Die obsessie met dode, moreel dubieuze, machtige mannen in de oneindigheid onsterfelijk houden moet echt stoppen.
Het is weer tekenend dat er gepronkt moet worden met het feit dat de universiteit het meeste minister-presidenten heeft voortgebracht en dat als haar eigen verdienste ziet, maar dan wel enorm moreel verwerpelijke acties daar buiten probeert te houden. Cherry picking heet dat toch? Men kan natuurlijk ook de vraag stellen hoe het komt dat men iemand zo goed kan opleiden dat die blijkbaar wel minister-president kan worden, maar tegelijk wel beïnvloedbaar blijft door politieke druk. Toch niet zo’n competente man dus? Het ging hier om mensenlevens niet om één of andere zakelijke onderhandeling over de bouw van een nieuw flatgebouw.
Want dat is hoe het altijd gaat met onze ‘helden’ uit de geschiedenis, de verdiensten worden gevierd, verheerlijkt en lekker gebruikt om mee te pronken, en al wat het daglicht niet kan verdragen wordt eindeloos behandeld met een slap handje excuses die met geen minister-presidentschap vallen te compenseren.
Overigens ben ik het helemaal eens met de reacties van Landsman, Ekkelboom en Jaspers.