Verenigingscultuur studenten is nu nationaal erfgoed
Borrelen, ontgroenen, de mores op de sociëteit… De cultuur van studentenverenigingen is nu officieel erkend als immaterieel cultureel erfgoed van het koninkrijk Nederland.
Niet alleen kunst en gebouwen zijn het waard om bewaard te blijven voor komende generaties, is de gedachte achter de Nationale inventaris van cultureel erfgoed. Er zijn ook tradities die we moeten beschermen, zoals de Indische rijsttafel, het metworstrennen in Boxmeer en het Sinterklaasfeest. Ook de studentenroeiwedstrijd Varsity prijkt ertussen.
Daar hoort de cultuur van Nederlandse studentenverenigingen bij, vond de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV), die 48 studentenverenigingen in twaalf universiteitssteden vertegenwoordigt. Zij diende een aanvraag in en maakte een plan voor het doorgeven van de cultuur aan volgende generaties.
De aanvraag is goedgekeurd. Sommige verenigingen hebben een geschiedenis van tweehonderd jaar, andere zijn van recenter datum, maar in alle verenigingen geven ouderejaars de normen en waarden door aan nieuwe leden.
De traditie kent vele vormen, want verenigingen zijn allemaal anders. De Nationale inventaris noemt in een persbericht onder meer ‘het met regelmaat borrelen, de mores en de ontgroening’, maar ook het stimuleren van zelfontplooiing van de leden. De LKvV legt liever de nadruk op de mogelijkheden tot zelfontwikkeling (‘organiseren, leidinggeven en verantwoordelijkheid dragen’) en de levenslange vriendschappen die er ontstaan.
‘De verenigingscultuur staat onder druk.’
Onder druk
De cultuur staat onder druk doordat studenten sneller hun diploma moeten behalen en studeren duurder is geworden, meent voorzitter Ruben Hoekman van de LKvV: ‘Het aantal studenten in het hoger onderwijs is verveelvoudigd, de ambities zijn verhoogd, de studievereisten zijn scherper en de basisbeurs is vervangen door een schuldenstelsel.’
Dat de studentenverenigingscultuur nu aan de Nationale inventaris immaterieel cultureel erfgoed is toegevoegd, noemt de LKvV ‘een extra steuntje in de rug’. / HOP, Bas Belleman