Verslaafd aan adrenaline volgt Wilco Versteeg de gele hesjes
Wilco Versteeg (33) heeft een fascinatie voor geweld. Wekenlang begaf de fotojournalist en literatuurdocent zich, bijna elke zaterdag, tussen de gele hesjes in Parijs. ‘Als er een keer geen tien auto’s uitbranden, denk ik: hm, saai.’ Vox liep een dag met hem mee.
Ben hard gevallen (…). Denk dat ik iets gebroken heb’. Een WhatsAppbericht van Wilco Versteeg. Even later verschijnt hij in de mensenstroom op een smalle parallelweg langs de Boulevard Jules Ferry, met een gepijnigde grimas op het gezicht. Zijn rechterarm ondersteunt hij met de linker. Op de gewonde elleboog zit een rare knobbel.
Versteeg schiet zijn foto’s tijdens de demonstraties van de gele hesjes in Parijs met een 35 millimeterlens. Sommige fotografen lopen rond met een telelens – die kunnen op veilige afstand blijven. Versteeg niet. Als hij wil vastleggen wat er in de frontlinie van de demonstratie gebeurt, dan is dat waar hij moet zijn. Met alle risico’s van dien.
Bont volksprotest
Een paar uur eerder verzamelen de gele hesjes zich op het plein voor het kolossale ministerie van Financiën, vlakbij Gare de Lyon. De sfeer is uitgelaten: de eerste liederen weerklinken en de demonstranten, deels afkomstig uit andere steden dan Parijs, zoeken elkaar op.
Het is vandaag 20 april en op de agenda staat de 23ste demonstratiemars van de gele hesjes. Al 23 weken lang, élke zaterdag, komen ze samen. Wat begon als een aanklacht tegen de brandstofprijzen, is uitgegroeid tot een bont volksprotest van antikapitalisten, hele en halve neonazi’s, boeren, radicale feministen en andere boze burgers, tegen het economisch beleid van president Emmanuel Macron. Op sommige zaterdagen verloopt het protest zonder grote incidenten. Op andere dagen worden winkels geplunderd, auto’s in brand gestoken en politieagenten afgerost.
Voor Versteeg is dit zijn zoveelste demonstratie. Doordeweeks geeft hij colleges aan de Radboud Universiteit, maar als die erop zitten reist hij naar zijn woonplaats Parijs, waar hij met zijn Spaanse vriendin samenwoont. ‘Als ik kan, ben ik erbij. Ik heb misschien zes demonstraties gemist.’
Nog geen week geleden waren alle ogen op de Franse hoofdstad gericht toen de Notre Dame in brand vloog. Maar de voorspellingen zijn dat de gele hesjes daardoor geen gas terug zullen nemen. Eerder zijn ze extra aangemoedigd door de astronomische giften van de Franse riches voor het herstel van de kathedraal. ‘Het belooft weer een interessante dag te worden’, voorspelt Versteeg.
Confrontatie
Nog voor de gele hesjes aan hun protestmars door de stad beginnen, staan de eersten al tegenover de politie. De gendarmerie verspert de toegangsweg naar het ministerie. Bierflesjes en vuurwerkbommetjes vliegen door de lucht en belanden op of tussen de politiebusjes. De bewapende en in het harnas gehesen dienders kijken stoïcijns voor zich uit en laten de eerste prikken van de demonstranten onbeantwoord.
Niet veel later – de massa is inmiddels in beweging gekomen – is het wel raak en gaat de eerste traangasgranaat de lucht in als een groepje gele hesjes de aanval inzet op een aantal agenten, dat de benen neemt om aan de actievoerders te ontkomen.
Aanvallen over en weer zijn de rest van de dag schering en inslag. Op de Quai de Jemmapes, voor een McDonald’s-restaurant, zoekt een groep ‘gele hesjes’ de confrontatie met een linie politieagenten, die zwaar in de minderheid zijn. Op een zeker moment, waarschijnlijk door een charge van de agenten, begint de meute te rennen. Versteeg moet mee, maar valt hard op zijn arm. Een actievoerder helpt hem overeind.
Als de gele hesjes daarna door een politieafzetting breken en oprukken naar de Place de la République, gaat de fotograaf mee, ondanks de pijn. ‘Het gaat wel’, zegt hij terwijl hij af en toe nog een foto probeert te schieten met zijn verkeerde linkerhand.
‘Adrenaline maakt me scherp en supergeconcentreerd. Als ik iets zie of hoor, wil ik er meteen heen’
‘République’, zo was vooraf aangekondigd, is vandaag het eindpunt van de mars. Met het bereiken van het plein is de demonstratie echter nog niet afgelopen. Om te voorkomen dat de gele hesjes zich verspreiden over de stad, zet de politie de toegangswegen naar het plein af. Een waterkanon houdt de menigte op afstand, terwijl wolken traangas het plein vullen. Regelmatig klinkt er het angstaanjagende, ploppende geluid van afgevuurde rubberkogels. Als een actievoerder gewond wordt weggedragen, juichen omstanders hem toe.
Versteeg schiet een medische hulpverlener aan, die ons voorbij een van de politiebarrières brengt. Daar schudden we elkaar de hand – in Versteegs geval zijn niet-gewonde linker. Hij gaat op weg naar een ziekenhuis, ik zoek rustigere sferen op in de zonnige Franse hoofdstad. Drie uur later stuurt hij weer een appje. ‘Twee enkelvoudige breuken. Operatie nodig.’
Concentratie
Met zijn arm in een mitella en de vermoeidheid op zijn gezicht, neemt Versteeg drie dagen na de demonstratie plaats in De Refter, op de Nijmeegse campus. Hij heeft net een literatuurcollege gegeven aan studenten amerikanistiek. De dagen vóór de zaterdag zijn altijd leuker dan die erna, wanneer de adrenalinerush plaatsmaakt voor een lege vermoeidheid. ‘Meestal heb ik een dag of twee nodig om tot rust te komen. Ben ik chagrijnig.’ Wijzend op zijn arm: ‘Nu loop ik ook hier nog mee. Dat maakt me niet vrolijker, maar ik zal het moeten accepteren.’
Vóór een demonstratie kruipt de gezonde spanning in Versteegs lijf. Die bouwt zich op tot het protest, alwaar de adrenaline het overneemt. ‘Adrenaline maakt me scherp en supergeconcentreerd. Als ik iets zie of hoor, wil ik er meteen heen. Wat is de snelste weg? Is het veilig? Door mijn ervaring met demonstraties kan ik die inschatting heel snel maken.’
De protesten van de gele hesjes beginnen vaak ’s ochtends en duren de hele dag. ‘Als je zo lang de concentratie moet vasthouden, stijg je op een gegeven moment boven jezelf uit. Ik leef dan volledig in het nu en voel me onderdeel van wat er gebeurt. Dat is een interessante ervaring.’
Afgelopen zaterdag was behoorlijk heftig, oordeelt Versteeg, al was de opkomst met een kleine tienduizend actievoerders niet heel groot. ‘Chaotisch was het. Ik kwam steeds te laat en heb veel gemist. Geen enkel moment zat ik er lekker in. Misschien dat ik daarom viel, ik was niet scherp.’ Het politieoptreden was volgens Versteeg opvallend repressief. ‘Er werd echt veel met rubberkogels geschoten.’
Het was de eerste keer dat Versteeg letsel opliep tijdens een demonstratie. ‘Ik houd er altijd rekening mee dat ik gewond kan raken. Maar dan denk je toch eerder aan iets in je oog krijgen, of een hoofdwond.’ Tot nu toe heeft Versteeg altijd een engeltje op zijn schouder gehad – vooral die keer toen er op nauwelijks een meter afstand van hem een molotovcocktail insloeg die een steekvlam veroorzaakte. Hij laat een foto zien van een collega-fotograaf waarop Versteeg wegduikt voor het vuur. ‘En ik ben wel eens in mijn rug geraakt door een rubberkogel. Dat geeft een fikse blauwe plek die een paar weken blijft irriteren, maar is verder niet zo ernstig.’
‘Het antisemitisme, racisme en geloof in complottheorieën onder de demonstranten blijft me verbazen’
De eerste keer dat Versteeg de gele hesjes bezocht, was hij stomverbaasd door het gemêleerde gezelschap waarin hij terechtkwam en het gewelddadige en ongecontroleerde karakter van de demonstraties. ‘Extreemlinks en extreemrechts lopen kriskras door elkaar. Toen dacht ik wel: wat gebeurt me nou?’
Na een stuk of zeventien zaterdagen in het kielzog van de hesjes heeft Versteeg het gevoel de beweging beter te begrijpen. ‘Daar is ook behoorlijk wat onderzoek naar gedaan. De gele hesjes zijn deels ontstaan uit bestaande actiegroepen, die onder meer protesteerden tegen de vorige president François Hollande.’ Volgens Versteeg zijn veel van de gele hesjes in Frankrijk rechts tot extreemrechts. ‘Het antisemitisme, racisme en geloof in complottheorieën onder de demonstranten blijft me verbazen.’
Geweldloze jeugd
Groot vraagteken – ook voor Versteeg zelf – is zijn drijfveer om telkens weer het gevaar op te zoeken. ‘Ik denk daar veel over na. Niemand zegt mij dat ik naar de demonstraties moet gaan. Dat komt uit mezelf. Voor mijn beweegredenen zijn allerlei aanwijzingen, maar uiteindelijk doe ik nu eenmaal wat ik doe. Ik weet ook niet waarom.’
Zijn jeugd is zo’n aanwijzing. Vader Versteeg was zendamateur en als zijn radio weer een noodmelding opving, sprong het gezin in de auto om te gaan kijken bij een brand of ongeval. Thuis kon de jonge Wilco onafgebroken naar CNN kijken, waar beelden voorbijkwamen van oorlogen in het verre Irak en op de Balkan. En geen krant was voor hem veilig, omdat hij mappen vulde met knipsels van ingestorte huizen en autobranden.
‘Ik had een gelukkige jeugd. Mijn ouders zijn nog bij elkaar en we gingen elk jaar op vakantie. Misschien komt mijn fascinatie voor geweld wel daar vandaan – dat er meer is in het leven dan het rustige bestaan in Deventer. Dat het echte leven zich elders afspeelt.’
En daar komt nu – al vindt hij het vervelend om te zeggen – een verslavingsaspect bij. De gele hesjes weten immers niet van ophouden. Elke zaterdag dient zich weer een nieuwe mogelijkheid aan voor een adrenalinekick. En elke zaterdag sluimert er een irrationele, ongecontroleerde hoop in Versteegs gedachten dat de hesjes er weer een schepje bovenop zullen doen. ‘Als er een keer geen tien auto’s uitbranden, denk ik: hm, saai. Of ik heb niemand op de foto die zijn hand is verloren, mwah.’
Dat Versteeg nu gedwongen een paar weken rust moet nemen, komt hem wel goed uit. ‘Ik word moe van de demonstraties. Het wordt te veel, ook met het vele reizen tussen Parijs en Nijmegen. Ook fotografisch haal ik er minder uit – het is toch vaak hetzelfde riedeltje.’
Kruispunt
Sowieso staat Versteeg op een kruispunt in zijn leven. ‘Mijn overtuiging groeit dat het leven zoals ik dat de afgelopen jaren heb geleid zijn langste tijd heeft gehad. Als fotograaf wil ik me op andere vlakken ontwikkelen en ook als jonge wetenschapper is dit het moment om me te profileren. Ik heb wel een geldingsdrang – wil het beste uit mezelf halen. Misschien omdat ik ooit begonnen ben op het vmbo. Bij elk stapje hoger dacht ik weer: dit zal wel te hoog gegrepen zijn. En nu heb ik mijn proefschrift af, dus moet ik weer op zoek naar iets nieuws.’
Parijs is zijn stad geworden. Versteeg kwam er als Erasmusstudent terecht en kreeg de kans er zijn proefschrift over de geschiedenis van de oorlogsfotografie te schrijven. In de winter van 2015, toen het allemaal niet zo wilde lukken met zijn promotieonderzoek vanwege een writer’s block, vielen terroristen het kantoor van cartoonistenblad Charlie Hebdo binnen. De gijzeling in een joodse supermarkt, niet ver van zijn kamer, volgde twee dagen daarna. Versteeg begon met zijn camera de verwarring en angst in de Franse hoofdstad vast te leggen – ook toen in datzelfde jaar een bloedbad werd aangericht in de Bataclan.
Hij voelt zich thuis in Parijs, maar Nederland trekt heel erg. Versteegs vriendin – een Spaanse hersenwetenschapper – heeft een grote kinderwens, en ook hijzelf ziet het ouderschap wel voor zich, maar eerder in Nederland dan in metropool Parijs. ‘Ik ben opgegroeid in Deventer, in een rijtjeshuis met een tuin. Dat is hoe ik mij een gezinsleven voorstel. Nu woon ik in een drukke stad, zonder natuur in de buurt. Het is heel waardevol om ergens op te groeien waar je wel eens een mus ziet.’
Oorlogsfotograaf
Tegelijkertijd speelt in het hoofd van Versteeg het idee van een radicaal ander leven: dat van oorlogsjournalist. In Oost-Oekraïne bijvoorbeeld. Voor zijn huidige onderzoek legt Versteeg socialemedia-uitingen onder de loep van een radicale pro-Russische militie in het gebied. Affiniteit met de oorlog aldaar heeft hij dus al.
‘Oorlogsfotograaf worden zou een logische stap zijn. Ik heb mezelf leren kennen als iemand die in gewelddadige situaties kalm blijft.’ Maar het idee dat hij de wetenschap de rug zou toekeren, staat Versteeg niet aan. ‘Ik vind het belangrijk dat de fotografie naast mijn werk als onderzoeker bestaat. Dat houdt me gezond. Tegelijkertijd hebben wetenschappers soms de neiging wereldvreemd te worden. Door mijn journalistieke werk blijf ik met beide benen op de grond.’
Bovendien speelt er nog een andere factor mee, die Versteeg naar Nederland trekt. Zijn vader, een oude zeeman met baard en tatoeage, leeft met de ziekte van Alzheimer. ‘Het is prettig om bij hem te zijn, en mijn moeder te ontzien. Dan ga ik met hem wandelen of fietsen, we kletsen wat. Dat zijn voor mij echte geluksmomenten – daar kan het fotograferen van een stel idioten in Parijs niet tegenop.’
Soms pakt Versteeg de camera erbij en legt hij zijn vader vast in zijn eigen verwarrende wereld. ‘Dat vindt hij wel leuk. ‘Ben ík dat?’, vraagt hij dan als ik de foto laat zien. Laatst keek hij door het raam naar buiten en vroeg me: ‘Heb jij die mooie blauwe lucht gemaakt?’ Door met mijn vader op te trekken, leer ik op een heel tedere, ontroerende en ook poëtische manier door zijn ogen kijken. Daar steek ik zelf ook nog wat van op – dat ik denk: zo kun je er ook naar kijken.’
Maar sommige van zijn eigen beelden ziet Versteeg liever niet. Als hij een foto heeft geschoten waarop de paniek in de ogen van zijn vader te zien is. Of als hij met de lego speelt. ‘Het is moeilijk om mijn vader, een sterke man, zo te zien. De rollen zijn omgedraaid: nu help ik hem dingen te begrijpen. Tegelijkertijd denk ik: het is nu eenmaal zo, dus moet het maar gezien worden.’
Net als bij de rellen in Parijs helpt de camera Versteeg om afstand te nemen. ‘De camera objectiveert de werkelijkheid. Ik ben erbij, maar er zit iets tussen mij en de werkelijkheid. Met mijn vader heb ik die afstand gelukkig steeds minder nodig.’
Tiny tulner schreef op 12 juli 2019 om 13:40
Prachtig artikel .
Eveline De Visser schreef op 14 juli 2019 om 07:38
Goed artikel. De Gele Hesjes, zijn flink in opstand. Alleen laat de spullen van je medeburger met rust. De Gele Hesjes zouden meer overheidsdoelen moeten aanvallen. Want daar zit toch de schuldige. Emanuel Macron.
Pieter schreef op 21 juli 2019 om 19:34
Natuurlijk wederom de nadruk leggen op: ‘Het antisemitisme, racisme en geloof in complottheorieën onder de demonstranten blijft me verbazen’.
Sensatie beluste zin, wat totale onzin is.
Natuurlijk denken alle demonstranten zo pffff.
Maakt het hele artikel direct compleet waardeloos.