Vicevoorzitter Agnes Muskens wil ‘zerotolerancebeleid’ tegen ongewenst gedrag
De academische wereld is nog onbekend terrein voor Agnes Muskens. Toch moet zij als vicevoorzitter van de Radboud Universiteit belangrijke beslissingen nemen over werkdruk, sociale veiligheid en financiën. 'We moeten heel duidelijke signalen geven als mensen zich onveilig voelen.'
Nog maar twee keer was Agnes Muskens (56) op de campus van de Radboud Universiteit. De eerste keer was tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst, waarin ze zich via de livestream voorstelde aan haar nieuwe collega’s en studenten. De tweede keer werd ze rondgeleid over het universiteitsterrein, waarbij ze zich voortdurend verwonderde. Over hoe groot en groen de campus is, bijvoorbeeld. Maar ook over de faciliteiten die onderzoekers allemaal tot hun beschikking hebben.
Terra incognita
Muskens, die op 1 januari is gestart als vicevoorzitter van de Radboud Universiteit, hoopt die fase van verwondering nog even vast te houden. De eerste paar maanden wil ze vooral ‘luisteren en observeren’, vertelt ze vanuit haar thuiskantoor in haar woonplaats Bussum.
Ze heeft een achtergrond in de bankwereld en financiële dienstverlening. Muskens werkte de laatste twaalf jaar als consultant voor Deloitte, en daarvoor bij grote banken als ABN AMRO en NIBC. Met alle plezier, benadrukt ze. Maar toen de coronacrisis uitbrak begon Muskens zich tijdens de lange video calls af te vragen wat ze de rest van haar werkzame leven eigenlijk nog wilde doen. Om die vraag te beantwoorden, nam ze een sabbatical.
‘Ik dacht: zit ik hier nog wel op mijn plek?’
En nu is ze het nieuwste lid van het college van bestuur, als opvolger van de naar de KNAW vertrokken Wilma de Koning. Dat de Radboud Universiteit voor Muskens terra incognita is, ziet ze zowel als voor- als nadeel. ‘Ik kan nog niets op de automatische piloot doen. Daardoor kosten dingen meer energie.’ Tegelijkertijd kijkt ze met een frisse blik naar keuzes die in het verleden zijn gemaakt, zoals de decentrale organisatie van de universiteit, waarin faculteiten veel autonomie hebben. ‘Ik ben gewend om te werken in een omgeving met meer centrale aansturing.’
Waarom wilde u weg bij Deloitte?
‘Bij Deloitte word je omringd door jonge, enthousiaste mensen met een enorme drive. Daar voel ik mij prettig bij. Desondanks dacht ik: zit ik hier nog wel op mijn plek? Dat kwam mede door de commerciële druk: constant financieel moeten scoren op grote projecten.’
‘Om die reden besloot ik een sabbatical te nemen. Dat was geen gemakkelijke beslissing. Toen werd ik in juni gebeld door een headhunter voor deze functie bij de Radboud Universiteit.’
Waarom heeft het daarna nog zo lang geduurd voordat u begon?
‘Ik heb veel gesprekken gevoerd. Met de rector, de collegevoorzitter, de Raad van Toezicht, de benoemingscommissie, de decanen en de medezeggenschap. Ik werd meteen geconfronteerd met het fenomeen inspraak. Dat waren allemaal mooie gesprekken. Iedereen was down to earth. Ze zeiden: natuurlijk heb je geen ervaring op de universiteit, maar we gaan je helpen. Bij mij groeide het gevoel: met deze mensen kan ik samenwerken.’
U heeft waarschijnlijk moeten inleveren op uw salaris, aangezien het salaris van universiteitsbestuurders wettelijk begrensd.
‘Dat wist ik van tevoren. Het is geen enkel moment een reden geweest om het niet te doen. Voor mij is op dit moment het belangrijkst dat ik leuk werk heb, in een fijne omgeving, met maatschappelijke impact.’
Hoe kijkt u naar de financiële situatie van de Radboud Universiteit?
‘We mogen heel blij zijn dat onze financiële situatie gezond is – er ligt een sterk fundament. Er is in het verleden altijd heel prudent met geld omgegaan, waardoor we nu extra ruimte hebben om nieuw personeel te werven, juist ook om de werkdruk te verlagen.’
‘Diversiteit kan ‘m ook zitten in anders denken’
‘Het universitaire bekostigingsmodel is enorm complex; het zal nog wat tijd kosten om alle geldstromen te doorgronden. Maar mijn achtergrond is daarvoor een uitstekende basis.’
In uw eerste vergadering met de medezeggenschap ging het meteen over diversiteit. U gaf aan dat heel belangrijk te vinden. Waarom?
‘Een diverse samenstelling van het personeel is heel belangrijk. Het is goed voor de creativiteit, output, sfeer. Diversiteit is niet altijd af te vangen in hokjes. Het gaat om gender, kleur, achtergrond, religieuze stroming. Dat maakt deze discussie ook moeilijk: veel weten we ook niet van onze medewerkers en daar mogen we ook niet naar vragen. Het kan ‘m ook zitten in anders denken, of het hanteren van een andere stijl.’
Sommige mensen noemen de universiteit een links bolwerk. Bovendien zijn veel mensen hier wit.
‘Aan de andere kant hebben we veel eerstegeneratiestudenten, en leiden we veel studenten uit de regio op. Dat is ook diversiteit. Het verleden van de universiteit bepaalt ook het heden, en dat brengt mooie dingen met zich mee.’
De universiteit had zichzelf de ambitie gesteld dat in 2025 36 procent van de hoogleraren vrouw is. Nu is dat nog maar 30 procent en de groei is bijna tot stilstand gekomen. Wat wilt u daaraan doen?
‘Ambities van de faculteiten zelf liggen aan de basis van die 36 procent. Ik wil daar absoluut aan vasthouden. Wat mij betreft mogen we ook mikken op 40 procent in 2025, al lijkt dat inmiddels lastig haalbaar.’
‘De eerste stap is om bewustwording te creëren door het gesprek aan te gaan met decanen. Wat gaan we hieraan doen? Met welke interventies kunnen we het percentage weer doen groeien? Ik denk dat we door anders te denken belangrijke stappen kunnen zetten.’
Hoe dan?
‘Je zou kunnen denken aan het breder formuleren van een functieprofiel bij vacatures, zoals FNWI al doet. Niet denken vanuit het conventionele kader, maar het risico durven nemen om iemand aan te stellen die minder ervaring heeft, maar wel de potentie.’
Vrouwen moeten zich ook veilig voelen op het werk. Is die veiligheid op dit moment genoeg gewaarborgd?
‘Het is voor mij moeilijk uitspraken te doen over het verleden. Ik was daar niet bij. We zijn nu bezig een universiteitsbrede gedragscode op te stellen. Dat is voor mij een heel wezenlijk stukje papier, maar het blijft papier. We moeten het ook uitdragen, constant het gesprek aangaan: hoe gaan we met elkaar om? Daarnaast hebben we net een ombudsfunctionaris aangesteld; het is belangrijk dat mensen haar weten te vinden.’
‘Negen van de tien keer vind je een arm over je schouder oké, de tiende keer niet’
‘Uiteindelijk zijn we een afspiegeling van de maatschappij, dus ook hier gebeuren dingen die niet door de beugel kunnen. Daar moeten we met een zerotolerancebeleid tegen optreden.’
U krijgt het dossier op uw bord dat gaat over de normen die zijn overschreden binnen de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Wat gaat u doen met de destijds beoogd decaan Paul Bakker, die op het moment geen onderwijs mag geven?
‘Voor de zorgvuldigheid hebben we afgesproken dat de rector in samenwerking met het faculteitsbestuur dit dossier afhandelt. Hij heeft het in het verleden al opgepakt. De casus is zo complex en genuanceerd, dat het niet goed zou zijn als ik dat nu zou doen.’
Wat bedoelt u met zerotolerancebeleid waarover u zojuist sprak?
‘Ik vind dat we als college van bestuur heel duidelijke signalen moeten geven als mensen zich onveilig voelen. Naar aanleiding van The Voice ben ik daar zelf ook opnieuw over gaan nadenken. John de Mol ging (na een klacht in 2019, red.) in gesprek met bandleider Jeroen Rietbergen, waarna die beloofde niet nogmaals over de schreef te gaan. Ik denk dat De Mol zich daar nog weleens over achter de oren krabt. Zulk voortschrijdend inzicht is heel belangrijk – ook bij mensen op de universiteit. We kunnen dit soort gedrag niet tolereren.’
‘Nederland zit hierin heel anders in elkaar dan Amerika bijvoorbeeld. Daar ga je als man niet alleen in een lift staan met een vrouw – je wacht gewoon op de volgende. Daar raak je iemand nooit aan. Wij zijn gemoedelijker, gezelliger. Wij leggen nog weleens een arm om iemands schouder. Negen van de tien keer vind je dat oké, de tiende keer niet. Daar moeten we het gesprek over aangaan. Niet alleen als leidinggevenden, maar ook binnen teams.’
Mindshift
Zoals velen heeft Muskens het wandelen ontdekt tijdens de coronacrisis. Tijdens haar sabbatical trok ze er vanuit haar woonplaats Bussum meerdere keren per week op uit voor een lange tocht. ‘Ik heb nooit geweten dat Nederland zo mooi en divers is. Nu ik weer fulltime aan het werk ben, mis ik dat echt.’
‘Het enige voordeel van corona is de mindshift over hoe we werken. Voor veel mensen is het belangrijk dat ze een betere balans kunnen vinden tussen werk en privé. De vrijheid om thuis of op de universiteit te kunnen werken is een groot goed.’
‘De weerstand begrijp ik, maar flexibel werken heeft ook voordelen’
‘Begrijp me niet verkeerd: voor veel mensen was thuiswerken zwaar, met kinderen in huis, het gemis aan sociale contacten. Dit gesprek hadden we ook liever op de campus gevoerd. Je wilt elkaar in de ogen kunnen kijken. We zullen daar een balans in moeten vinden. Die is nog niet uitgekristalliseerd.’
Sommige werknemers zijn bang dat ze straks geen fijne werkplek meer hebben op de campus, omdat we hybride en flexibel moeten gaan werken.
‘Dat begrijp ik heel goed. Ik kom uit een omgeving waar het flexwerken is ingevoerd. Daar was ook veel weerstand tegen. Als er genoeg mogelijkheden zijn om je terug te trekken in een stille werkruimte, of een plek op te zoeken waar je even met z’n tweeën kunt overleggen, dan hebben open kantoren toegevoegde waarde. Je ziet meer, hoort meer wat er speelt bij collega’s. Zeker in combinatie met deels thuiswerken vind ik dat heel goed werken.’
‘Dat is wat ik meeneem, maar dat zegt niet dat we daar ook naartoe moeten op de universiteit. De weerstand is logisch, maar flexibel werken heeft zeker ook voordelen.’
U werkt nu nog thuis door corona. Wat als het thuiswerkadvies eraf gaat?
‘Eén dag per week blijf ik vanuit huis werken. De andere vier ben ik van plan naar de campus te reizen. Die twee keer dat ik op de campus ben geweest, zag ik meteen mensen die ik daarvoor alleen via Zoom had gezien. Dat is meteen een heel andere interactie.’
Waar kunnen we u over een aantal jaar op afrekenen?
‘Ik vind het te vroeg om nu al persoonlijke speerpunten te benoemen, maar als ik hier over vier of acht jaar – ik hoop acht – weer vertrek, dan hoop ik mijn bijdrage geleverd te hebben aan dit mooie instituut. De komende maanden wil ik mij vooral nog even blijven verwonderen.’
L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 9 februari 2022 om 14:24
Tja …
“Tegelijkertijd kijkt ze met een frisse blik naar keuzes die in het verleden zijn gemaakt, zoals de decentrale organisatie van de universiteit, waarin faculteiten veel autonomie hebben. ‘Ik ben gewend om te werken in een omgeving met meer centrale aansturing.’ ”
dit wekt de indruk dat ze (meer) centrale aansturing een goede zaak vindt.
Laat ik juist centrale aansturing/autoritair gedrag nou een vorm van ‘ongewenst gedrag’ in organisaties vinden waarvoor mijn tolerantie naar nul nadert.