Vier overpeinzingen bij de komst van buitenlandse studenten
Steeds meer Nijmeegse studenten volgen een deel van hun studie in het buitenland. Maar omgekeerd weten de buitenlanders ons maar moeilijk te vinden. Dat moet anders, aldus collegevoorzitter Gerard Meijer gisteren in zijn nieuwjaarsrede. De vraag is hoe. #1. Hoe groot het probleem is met het aantal uitwisselingsstudenten Een campus die internationale allure wil uitstralen – en dat wil Nijmegen – moet willen dat buitenlandse studenten een poosje naar Nijmegen komen. Met voltijdse studenten loopt het alleraardigst, vooral dankzij de Duitsers. Liefst 13,7 procent van de eerstejaars was vorig studiejaar van buitenlandse bloede, in 2005 was dit percentage nog 4,7. Maar de uitwisselingsstudenten, zoals die in het Erasmusprogramma, weten Nijmegen maar moeilijk te vinden. Vorig jaar stond de teller stil bij 466, en dat tegenover 821 Nijmegenaren die een tijdje hun licht opsteken in het buitenland. Een gemiste kans, vindt Meijer: in en uit moeten in balans komen. #2. Of het hele land met een gelijksoortige disbalans worstelt. We wenden ons tot het bureau in Nederland dat alles weet van in- en uitgaande studenten, het Nuffic in Den Haag. Nou ja, bijna alles, want een landelijk overzicht van uitwisselingsstudenten is er niet. Peter Richters van het Nuffic zou zo’n overzicht graag willen, maar dat vergt een zoektocht langs allerlei universitaire bureaus, en dan mag je uiteindelijk blij zijn als je vergelijkbare cijfers krijgt. Of het een Nijmeegs probleem is dat zo weinig buitenlanders de campus weten te vinden, kan Richters dus niet zeggen. Wat betreft een van de programma’s, die van de Erasmusstudenten, is de balans in orde, maar dit betreft slechts een deel van de buitenlandse populatie. Richters vermoedt een verschil tussen universiteiten. De universiteit die het geluk heeft deel te zijn van een toeristische stad, liefst met historische uitstraling, zal relatief veel buitenlanders trekken, vermoedt hij. Zo bezien ligt hier een taak voor de stad om het imago dat we de oudste stad van het land zijn nog wat steviger uit te venten. #3. Of een toeristisch imago inderdaad helpt We gaan op zoek binnen de Universiteit van Amsterdam, maar die viert vandaag haar dies en er is niemand die aan cijfers kan komen. Op naar Leiden, een even fraai plaatje met de juiste historische klank in het buitenland. Je snapt dan iets beter waarom zo’n landelijke lijst er niet is, want we gaan langs drie bureaus en krijgen dan cijfers waarvan we eigenlijk niet weten of ze kloppen. Deze zoektocht moeten we voorlopig staken. #4. Waarom het eigenlijk leuk is uitwisselingsstudenten te verwelkomen Elke gast die Nijmegen verlaat kan ambassadeur worden voor de Radboud Universiteit. In zijn nieuwjaarsrede hekelde Meijer gisteren onze relatieve onbekendheid over de grens. En bovendien geeft een buitenlands sausje niet alleen kleur aan de campus, maar is het ook bevorderlijk voor het onderwijs. Hoe meer diverse zielen, hoe rijker het inzicht in de collegezalen, zo is het devies. Of het waar is weten we niet, maar de stelling klinkt aardig. / Paul van den Broek
Nico schreef op 8 januari 2013 om 18:14
Wie van de RU studenten zou indien hij/zij van origine in een ander land aan de universiteit zou studeren, en een jaar naar het buitenland wil om te studeren, en daarbij uit heel veel steden en universiteiten kiezen kan, voor een jaar Nijmegen kiezen? En waarom dan wel?