Een voornemen van de Faculteit der Managementwetenschappen om vier werkplekken voortaan onder vijf medewerkers te verdelen, leidt tot onrust in de medezeggenschap. ‘De kosten die je bespaart aan kantoorruimte ben je kwijt aan het vervangen van medewerkers met burn-outs.'
Vier op vijf. Als het van het faculteitsbestuur van Managementwetenschappen afhangt, is dat in de toekomst de verhouding tussen het aantal werkplekken en werknemers in het Elinor Ostromgebouw. Persoonlijke werkplekken zijn niet meer van deze tijd, is het credo.
Het aantal studenten aan de faculteit is het afgelopen decennium sterk gestegen, met uitzondering van dit academisch jaar. Met wat vertraging kwamen er ook heel wat medewerkers bij. Een aantal werkplekken moest wijken voor studiewerkplekken. Als gevolg daarvan zijn er te weinig werkplekken voor medewerkers in het Elinor Ostromgebouw, sinds 2018 het onderkomen van de faculteit. Tegelijk staan er te veel kantoren leeg, omdat onderzoekers thuiswerken.
Op de trap
Universitair docent en lid van de onderdeelcommissie Gaard Kets snapt het voornemen van het faculteitsbestuur om het aantal persoonlijke werkplekken terug te brengen niet. ‘Ik vind het niet kunnen dat je als werkgever tegen 20 procent van je werknemers zegt dat ze geen eigen plek hebben’, zegt hij. ‘Uit een enquête van de ondernemingsraad blijkt juist dat 74 procent van de medewerkers van onze faculteit voorstander is van een persoonlijke, vaste werkplek. Niemand wil dit, ik word hier voortdurend op aangesproken bij de koffieautomaat.’
Maar hoe kan het dan dat kantoren een deel van de tijd leegstaan? ‘Juist omdat nu al veel werkplekken gedeeld moeten worden, vinden mensen het beter om thuis te werken, waar ze rustig kunnen werken aan onderzoek of het voorbereiden van colleges’, zegt Kets. ‘Maar voor promovendi en ouders van jonge kinderen is dat minder makkelijk. Ik hoor van sommige collega’s dat ze een werkplek in de stad gaan zoeken als we nog verder flexibiliseren.’
Het verdelen van vier werkplekken onder vijf collega’s werkt volgens Kets dan ook niet in de praktijk. ‘Het faculteitsbestuur wil dat aan de afdelingen overlaten, maar daar geloof ik niet in. Bij mijn vorige werkgever waren op dinsdag – de vaste vergaderdag van veel afdelingen – te weinig werkplekken. Dan moest je op de trap gaan zitten, of in een ander gebouwtje, of in de stad.’
Burn-out
Om zijn argumenten kracht bij te zetten, dook de universitair docent in wetenschappelijke literatuur. ‘Daaruit blijkt dat er een link is tussen flexibilisering van de werkplek en toename van burn-outs’, zegt Kets, die ook al van enkele collega’s hoorde dat hun burn-out voor een deel te verklaren is door het gebrek aan vaste werkplekken. ‘Dat vind ik heel erg. Daarom hebben we als medezeggenschap nu aan het faculteitsbestuur een risico-inventarisatie gevraagd: wat betekenen deze plannen voor het mentale en sociale welzijn van medewerkers?’
‘Dit beleid gaat ten koste van de kwaliteit van onderzoek en onderwijs’
Ook vanuit bedrijfseconomisch standpunt is het nieuwe beleid volgens Kets niet te verdedigen. ‘De kosten die je bespaart aan kantoorruimte ben je kwijt aan het vervangen van medewerkers met burn-outs. Op die manier gaat het beleid ten koste van de kwaliteit van onderzoek en onderwijs. Alle grote bedrijven die hier twintig jaar geleden mee begonnen zijn, lokken medewerkers opnieuw naar kantoor met goede faciliteiten en alles wat daarbij komt kijken.’
Investeren
Wanneer het faculteitsbestuur het nieuwe beleid wil invoeren en hoe het er in de praktijk gaat uitzien, is op dit moment niet duidelijk. Wegens bezwaren van de medezeggenschap en medewerkers is de implementatie voorlopig gepauzeerd. Directeur bedrijfsvoering Monic Schijvenaars geeft aan dat ze op dit moment niet inhoudelijk kan reageren. ‘Ik werk pas sinds enkele weken in deze functie en ben me nog aan het inwerken in deze rol’, schrijft ze in een e-mail.
Volgens Kets is het duidelijk wat moet gebeuren: de faculteit moet investeren in vaste werkplekken voor alle medewerkers, door bij te bouwen of door extra ruimte te huren. ‘Een investering in huisvesting is een investering in goed onderwijs en onderzoek.’