Studente en Vox-medewerker Isabelle Geoffroy wandelt dit jaar voor het eerst de Vierdaagse. De hele week houdt ze een dagboek bij waarin ze terugblikt op de 160-kilometer lange reis, met vandaag deel 2: de afgelaste dag.
Om kwart over zeven gaat m’n wekker. Ik druk op de snooze-knop en bereken even hoeveel ik nu gelopen zou hebben als de eerste dag niet was afgelast – ongeveer twaalf kilometer. Maar geduld is een schone zaak, morgen ga ik beginnen. Vandaag kan ik nog even rustig aan doen. Ik drink koffie in de schaduw; neem een lekker lange, koude douche en bovenal probeer ik de koelte te bewaren tijdens deze hittegolf. Ik denk dat de organisatie de juiste keuze heeft gemaakt.
Toen ik hoorde dat de eerste dag van de Vierdaagse werd afgezegd, was ik erg teleurgesteld. Al die uren getraind en dan ‘maar’ 120 kilometer, telt dat überhaupt? Ik ben de afgelopen paar dagen hard op zoek geweest naar een antwoord, maar nu ben ik erover uit: drie dagen lang wandelen is alsnog een enorme prestatie. Het telt wél.
‘Al die uren getraind en dan ‘maar’ 120 kilometer, telt dat überhaupt?’
Met het afzeggen van de eerste wandeldag is er ook iets toegevoegd aan mijn Vierdaagse-avontuur: ik heb de kans gekregen om de feestelijke kant van de stad mee te maken, en ik heb er onmisbare ervaringen opgedaan. Maar al klinkt een hele week feesten nog zo leuk, het heeft me wel duidelijk gemaakt hoeveel zin ik heb in het wandelen zelf.
Ik zou nu eigenlijk aan het lopen moeten zijn, maar in plaats daarvan heb ik het langzaamst mogelijke dagje. Ik ga mijn eten voor de komende dagen voorbereiden, me opgeven voor de mars, zoveel mogelijk water drinken en proberen uit te vogelen hoe ik mijn zolderkamer koel krijg. Met nog minder dan 24 uur te gaan tot het startschot ben ik niet meer nerveus. In plaats daarvan ben ik alleen maar blij, opgewonden… en zweterig.