Virtual reality in de klas: nieuw lab onderzoekt AI in het onderwijs
Scholen gebruiken steeds vaker artificiële intelligentie (AI) om leraren te ondersteunen. Vorige maand opende in Nijmegen een onderwijslab dat de inzet van de slimme technologie in het onderwijs gaat onderzoeken. De overheid maakte tachtig miljoen euro vrij voor het project.
‘Zestig tot zeventig procent van de kinderen in het basisonderwijs werkt dagelijks met kunstmatige intelligentie,’ zegt universitair hoofddocent Onderwijswetenschappen Inge Molenaar. Slimme lesprogramma’s op tablets, waarmee veel kinderen leren rekenen en spellen, zijn volgens de onderzoeker de afgelopen vijf jaar flink in populariteit toegenomen. ‘In die programma’s zit een zekere mate van intelligentie. Opdrachten worden automatisch nagekeken en het programma maakt een inschatting van het niveau van een leerling en past het tempo daarop aan.’
Nationaal Groeifonds
Met het Nationaal Groeifonds wil de Nederlandse overheid tussen 2021 en 2025 twintig miljard euro investeren in projecten. Het subsidiefonds is bedoeld om op de lange termijn de economische groei te stimuleren.
Vorige maand opende Molenaar een spiksplinternieuw lab om het fenomeen te onderzoeken. Het Nationaal Onderwijslab Artificiële Intelligentie (NOLAI), waarvoor het Nationaal Groeifonds tachtig miljoen euro vrijmaakte, is volgens de onderzoeker broodnodig. ‘Artificiële intelligentie in het onderwijs biedt veel kansen, maar brengt ook veel risico’s met zich mee. En het huidige basis- en voortgezet onderwijs is eigenlijk niet zo goed in staat om alle mogelijkheden te overzien.’
Volle klassen
Het NOLAI gaat die kansen en risico’s onder de loep nemen. Volgens Molenaar, directeur van het nieuwe lab, biedt kunstmatige intelligentie uitkomst voor leraren met volle klassen en weinig tijd. ‘Je moet het zien als een hulpmiddel voor de leraar. De leerkracht houdt de regie, de technologie helpt enkel om de finesse aan te brengen waar leraren geen tijd voor hebben.’
Slimme technologie maakt het bijvoorbeeld een stuk makkelijker om onderwijs aan te passen aan het niveau van de leerling, denkt Molenaar. ‘Dat is nu extra belangrijk, want door het thuisonderwijs van de afgelopen jaren zijn er veel niveauverschillen in de klas. Het ene kind heeft meer opgepikt dan het andere, en intelligente leerprogramma’s passen zich daarop aan. Leraren doen dat natuurlijk ook, maar dat kost heel veel tijd. Je kunt niet som voor som gaan afwegen of het niveau voor alle kinderen goed is.’
Risico’s ziet Molenaar vooral op het gebied van privacy en autonomie. ‘Als je veel data gebruikt, moet je goed nadenken over de vraag hoe je daarmee omgaat, hoe je zorgt dat de gegevens grotendeels anoniem blijven, en hoe je erover communiceert.’ De autonomie van kinderen kan volgens de onderzoeker in het gedrang komen wanneer slimme lesprogramma’s nieuwe opdrachten voorschotelen zonder kinderen keuzeruimte te bieden. ‘Dat kun je oplossen door kinderen te laten kiezen tussen verschillende opdrachten op hun eigen niveau.’
Robots
In samenwerking met het bedrijfsleven en scholen willen onderzoekers van het NOLAI ook nieuwe intelligente technologieën ontwikkelen voor het onderwijs. Zo test Molenaar een app met de naam Leerpaden, waarmee leerlingen zelf hun leerproces in de gaten kunnen houden. ‘We gaan daar met een aantal klassen een week mee werken, en kijken dan hoe leerlingen en leerkrachten ermee omgaan.’
Veel intelligente technologieën staan op dit moment nog in de kinderschoenen, maar Molenaar verwacht dat er in toekomstig onderwijs een ondersteunende rol is weggelegd voor geavanceerdere hulpmiddelen, zoals virtual reality en robots. In sommige klaslokalen in Amerika wordt die eerste technologie al gebruikt, bijvoorbeeld tijdens scheikundelessen. Leerlingen kunnen dan een virtuele realiteit instappen en dwars door moleculen bewegen, om zelf te ervaren welke krachten moleculen op elkaar uitoefenen. Ook proeven met robots zijn al gaande. Die zijn prima in staat om groepjes leerlingen op de middelbare school Engelse woorden te leren, bleek uit een van Molenaars eerdere experimenten.
Jules van Horen – EDT schreef op 3 november 2022 om 22:40
Virtual Reality wordt op onze eigenste Radboud Universiteit en RadboudUMC ook al volop ingezet in het onderwijs. Meer info? Kijk bij het Teaching and Learning Centre wat de Special Interest Group (SIG XR) voor je kan betekenen.