Vlektyfus, scheurbuik en Covid-19: ziektes die geschiedenis schreven
Van wiegendood tot niercelkanker en van geheugenverlies tot COVID-19. Het lustrumboek ‘Over honderd ziekten’ beschrijft de meest impactvolle ziektes sinds de oprichting van de Radboud Universiteit. 'Ik vind aangeboren afwijkingen heel interessant.'
Honderd ziektes, van scheurbuik tot ADHD, rijkelijk geïllustreerd met foto’s van lichaamsdelen van patiënten. Dat is de opzet van Over honderd ziekten, een boek van emeritus hoogleraar Pathologie Dirk Ruiter, Lucas Boer, conservator van het Museum voor Anatomie en Pathologie bij het Radboudumc en universiteitshistoricus Jan Brabers.
Het boek, geschreven bij het honderdjarige lustrum van de universiteit, is bedoeld voor de geïnteresseerde leek, vertellen Ruiter en Boer in het museum. Ook als cadeau bij het afstuderen of voor op de huisartsenpraktijk: voor iedereen die op een beknopte manier meer over de belangrijkste ziektes van de afgelopen honderd jaar te weten wil komen.
Nobelprijs
Ruiter zocht de ziektes uit, Boer gaf passende preparaten en Brabers kleurde het verhaal in met een stukje geschiedenis: drie elementen die bij alle honderd beschrijvingen terugkomen.
Het boek behandelt een scala aan ziekten. Hoe zijn jullie tot een selectie gekomen?
Ruiter: ‘We hebben vooral gekeken naar de impact die de ziektes de afgelopen honderd jaar hebben gehad. Bijvoorbeeld wegens een wetenschappelijk hoogtepunt, zoals een Nobelprijs, maar het kan ook samenhangen met de invloed die een ziekte heeft gehad op de maatschappij.’
‘Neem vlektyfus. Dat is een ziekte die normaal gesproken nauwelijks voorkomt, maar het was een heuse epidemie in concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Of de oprichting van Alcoholics Anonymous in de jaren 1930. Daar konden we dan een interessant verhaal over alcoholgerelateerde leveraandoeningen aan koppelen.’
Maar precíes honderd ziekten: dat is geen toeval.
Ruiter: ‘Nee, dat klopt. De eerste tachtig lagen redelijk voor de hand. Daarna heb ik collega-emeriti van de Radboud Universiteit om hulp gevraagd. We vonden het namelijk belangrijk om ook een link te leggen met Nijmeegse onderzoekers, wat overigens best een uitdaging was gezien het feit dat de medische faculteit pas in 1951 werd opgericht.’
‘Veel van de afbeeldingen in het boek zijn preparaten uit het Museum voor Anatomie en Pathologie’
Boer: ‘Ik wilde op mijn beurt graag het Museum voor Anatomie en Pathologie betrekken. Veel van de afbeeldingen die je ziet zijn daarom van preparaten die hier staan. Ik merk namelijk dat medewerkers die hier jaren werken nog steeds moeite hebben om de weg naar het museum te vinden, terwijl dat doodzonde is. Hopelijk wordt het museum op deze manier wat meer zichtbaar.’
Zaten er nog verrassingen tussen? Ziekten waarvan jullie niet wisten hoe ze werkten of een historisch aspect dat jullie niet bekend was?
Ruiter: ‘Bij het schrijven word je toch wel met je neus op de feiten gedrukt. Softenon bijvoorbeeld, een middel dat tegen zwangerschapsbraken op de markt kwam maar bij duizenden baby’s voor allerlei misvormingen zorgde. Daar was ik al mee bekend, maar ik wist niet dat een vrouwelijke arts in Amerika ervoor heeft gezorgd dat het middel daar niet werd toegelaten. Naderhand heeft ze daar onderscheidingen voor gekregen. Ik vond het prachtig om te ontdekken.’
Boer: ‘Dit verhaal kende ik toevallig al, maar dat komt doordat ik aangeboren afwijkingen heel interessant vind. Voor mij was het vooral leerzaam om te bedenken hoe al deze informatie in de toekomst een plek zou kunnen krijgen in het museum. Ik ben namelijk geen grote fan van informatiebordjes. Maar hoe dan wel? Daar denk ik nu veel over na.’