Voor de universiteit is 11 april belangrijker dan 4 mei
De oorlogsherdenking aan de Radboud Universiteit is in de loop der tijd steeds meer verschoven van de Dodenherdenking op 4 mei naar 11 april, de dag in 1943 dat oorlogsrector Hermesdorf besloot de deuren te sluiten. ‘Steeds meer wordt het erfgoed ingezet voor de profilering van de universiteit.’
Voorjaar 1948. Bij een kleine plechtigheid onthult voorzitter van de reünistenvereniging Jo Cals een gedenksteen met de namen van 48 universitaire oorlogsslachtoffers van de Katholieke Universiteit Nijmegen in de Aula, die dan nog in de stad ligt.
Niet alleen de namen van soldaten en verzetshelden zoals Jozef van Hövell en ‘redder van de Waalbrug’ Jan Van Hoof staan erop, maar ook van studenten, hoogleraren en alumni die bij het bombardement van Nijmegen of op een andere manier zijn overleden. Onder hen één Joodse jongen, Fritz Polak, die in Auschwitz met de hele familie om het leven kwam. Ook drie vrouwen staan op de plaat: twee stierven bij de bombardementen op Roosendaal en Nijmegen, één in een kamp in Java.
Requiem
Vanaf 1953 wordt het op initiatief van oorlogsrector Hermesdorf een jaarlijkse traditie om op 4 mei de oorlog te herdenken aan de universiteit. In een korte plechtigheid houdt de rector magnificus een toespraak, de studentenmoderator spreekt een gebed uit en er wordt een krans gelegd aan de gedenksteen.
Twee gedenkstenen
Kort na de Tweede Wereldoorlog besluit de Senaatsvergadering van de universiteit dat er een gedenksteen voor universitaire oorlogsslachtoffers moet komen in de Aula. De Reünistenvereniging neemt de praktische uitwerking op zich. De gedenksteen hangt er vandaag nog en telt de namen van 48 hoogleraren, studenten en alumni.
Ook in het Collegezalencomplex hangt een gedenksteen. Die werd in mei 1947 door Dispuut Durendal aan het Studentenkorps NSV Carolus Magnus geschonken. Lange tijd hing deze plaat op in de Sociëteit van Carolus Magnus aan de Oranjesingel 42, maar vermoedelijk kwam hij bij een verhuizing in een kelder terecht, vanwaar hij onder aanvoering van de toenmalige directeur van de A-faculteit naar het Collegezalencomplex verhuisde. De 32 namen op de steen zijn alleen van oorlogsslachtoffers, niet van burgerslachtoffers, en staan allemaal ook op de steen in de Aula.
Omdat het aantal aanwezige hoogleraren en studenten jaar na jaar afneemt, stopt de herdenking bij de gedenksteen in 1961. Gedurende enkele jaren wordt nog een heilige mis met een gezongen Requiem in de Studentenkerk gehouden, maar ook die houdt na mei 1966 op wegens een gebrek aan belangstelling.
Elmar van de Ree, die voor zijn masterscriptie onderzoek deed naar de herdenkingscultuur aan de Radboud Universiteit, denkt te we hoe dat komt. ‘Op een gegeven moment is er niemand meer die de slachtoffers kent. Op de universiteit gebeurt dat veel sneller dan bijvoorbeeld in families, omdat na zes jaar alle studenten en een deel van de medewerkers zijn vernieuwd.’
Maar ook in de rest van Nederland lijkt de oorlogsherdenking een stille dood te zullen sterven. Midden jaren zeventig komen er nog maar 25 mensen naar de herdenking van de stad Nijmegen. Op de universiteit gebeurt er gedurende jaren helemaal niets.
Hermesdorfprijzen
De kentering komt in 1988, wanneer de Aula van het centrum naar campus Heyendaal verhuist. ‘De vraag is dan of de gedenkplaat mee moet of niet, omdat zo’n groot marmeren ding niet past in de moderne architectuur’, aldus Van de Ree, die nu bij Erfgoed Gelderland werkt. Op aandringen van de pedel verhuist de plaat uiteindelijk wel mee. Het is een aanleiding om de herdenkingen gedurende enkele jaren opnieuw op te pakken, tot de interesse andermaal afneemt.
Tot begin jaren negentig. Ter ere van haar zeventigste verjaardag in 1993 wil de universiteit een tentoonstelling over haar eigen verleden in oorlogstijd organiseren. Voor die gelegenheid wordt een groot onderzoek gedaan naar de sluiting van de universiteit in 1943.
In 1943 vroeg de Duitse bezetter namelijk aan de studenten van Nederlandse universiteiten een loyaliteitsverklaring te tekenen. Wie dat niet deed, zou naar Duitsland worden gezonden voor de Arbeidseinsatz. Lange tijd werd aangenomen dat de bisschoppen uiteindelijk hadden besloten tot de sluiting van de universiteit. Uit het onderzoek in 1993 blijkt dat het idee van Hermesdorf zelf kwam: omdat hij het onacceptabel vond om de studenten zo’n afweging te laten maken, gooide hij de deuren dicht.
Sinds 1993 richt de herdenking zich meer op 11 april, de dag dat de universiteit sloot. ‘Er is vanaf dan een ‘gearriveerd verhaal’, waarin Hermesdorf een hoofdrol speelt. Universiteitshistoricus Jan Brabers is daarin bijvoorbeeld ook een belangrijke actor’, zegt Van de Ree. ‘Ook in de universiteitsbladen KU Nieuws en later Vox verschijnen meer artikelen over Hermesdorf.’
De laatste jaren wordt het erfgoed ingezet voor de profilering van de universiteit, zegt Van de Ree. ‘Met de universitaire escaperoom en de jaarlijkse Hermesdorfprijzen is de aandacht voor de Tweede Wereldoorlog nooit ver weg. En in zijn laatste nieuwjaarsrede zei collegevoorzitter Daniel Wigboldus dat de Sunset March op 11 april een jaarlijks herdenkingsevenement wordt.’
Gezien de coronacrisis gaat de Sunset March met leden van het college van bestuur, de raad van bestuur, medewerkers en studenten van universiteit en Radboudumc dit jaar echter niet door. ‘In gedachten zullen we komende zaterdag wel aanwezig zijn bij de veteraan die de Sunset March – alleen – zal lopen’, aldus een woordvoerder van de universiteit.
Radboudumc
Naast de ingang van het anatomisch museum in het Radboudumc hangt een bronzen gedenkplaat ter nagedachtenis aan de mensen van de 82ste Airborn Division die om het leven zijn gekomen bij de bevrijding van Nijmegen. De plaat dateert uit 1951, toen de nieuwe faculteit geneeskunde de deuren opende, en heeft eigenlijk niets met het ziekenhuis te maken. ‘Ze is puur instrumenteel’, zegt Van de Ree.
‘Vlak na de oorlog kregen bijzondere universiteiten nog maar weinig subsidie van het rijk. Een priester die tijdens de oorlog in de Verenigde Staten had gewoond, zag daar wel kansen voor een fondsenwerving voor de nieuwe faculteit. Met de gedenkplaat als ‘permanent memorial’ wilde hij populaire mensen van de Airborn Division zoals James Gavin zich laten inzetten voor de inzamelactie voor de universiteit. Op financieel vlak mislukte de inzamelactie volledig’, aldus Van de Ree. Het was juist dankzij aangepaste rijkssubsidieregels dat de medische faculteit in 1951 toch gebouwd kon worden. ‘Tegenwoordig gebruikt het Radboudumc de gedenkplaat wel als een stukje geschiedenis om mee naar buiten te treden. In 2009 sprak de dochter van Gavin op een herdenkingsplechtigheid van het Radboudumc.’