Voortplantingshoogleraar: ‘Een kinderwens uitstellen heeft risico’s’
Als gynaecoloog en hoogleraar zette Didi Braat zich tientallen jaren in voor het behandelen en onderzoeken van vruchtbaarheidsproblemen. Nu gaat ze met pensioen. ‘Medisch gezien is het slim om jong kinderen te krijgen.’
Laatst kwam Didi Braat een handgeschreven briefje tegen tijdens het opruimen, waarin een oud-patiënte en haar partner de hoogleraar gynaecologie bedankten voor de begeleiding bij hun zwangerschapswens. Toen die vurig gewenste zwangerschap ondanks meerdere behandelingen niet was gekomen, had Braat hun aangeraden om uit de medische molen te stappen en ‘door te gaan met de rest van het leven’. Het was precies het zetje dat ze nodig hadden om te beseffen dat stoppen met vruchtbaarheidsbehandelingen ook oké was.
Zwanger worden kan je hele leven gaan beheersen, vertelt Braat. Het is, zo legt ze uit, heel lastig voor mensen om ver vooruit te plannen als ze in een ivf-traject zitten. ‘Een verre reis boeken over een half jaar? Misschien zijn we dan wel zwanger, dus beter van niet, denken ze dan.’ Ook andere plannen, zoals een groter huis kopen, worden soms keer op keer uitgesteld, totdat er zekerheid is. Als die al komt. Braat: ‘Het leven lijkt tegenwoordig zo maakbaar, maar soms lukt het gewoon echt niet. Dat is dan ontzettend verdrietig.’
Haar hele carrière heeft Braat (1954) zich ingezet om dat verdriet te voorkomen. Of, beter, om mensen met vruchtbaarheidsproblemen zo goed mogelijk te begeleiden en te adviseren. Vorige maand ging ze met emeritaat als hoogleraar Verloskunde en Gynaecologie aan het Radboudumc.
Wat is het belangrijkste wat u geleerd hebt de afgelopen decennia?
‘Dat we meer moeten luisteren naar patiënten. Als er een stel in de behandelkamer komt omdat het hen niet lukt om kinderen te krijgen, zijn we als artsen vaak geneigd om meteen de mogelijke behandelingen aan te dragen. Maar vaak willen mensen vooral weten waaróm het niet lukt. Daar kom je alleen achter als je eerst vraagt: waarom bent u hier? Ik vind het mooi om die inzichten ook aan studenten over te dragen. Je moet een patiënt behandelen zoals je zelf ook behandeld wilt worden, vertel ik hun.’
Maar Braat vindt het ook ontzettend belangrijk dat artsen goed wetenschappelijk onderzoek doen, én de resultaten vervolgens implementeren in de kliniek. ‘Zo plaatsen we bij ivf (zie kader, red.) tegenwoordig nog maar een of soms twee embryo’s terug in de baarmoeder. Vroeger waren dat er wel vier of vijf, om de kans op een succesvolle zwangerschap zo groot mogelijk te maken. Maar de kans op meerlingen neemt daarmee óók toe, en de risico’s daarvan zag ik maar al te vaak tijdens mijn diensten als gynaecoloog. Vroeggeboortes, die vaak voorkomen bij meerlingen, kunnen voor veel complicaties en leed zorgen: spasticiteit, problemen met het gezichtsvermogen. Patiënten moeten die risico’s ook kennen.’
Vruchtbaarheidsbehandelingen bij het Radboudumc
IVF. In vitro fertilisatie, de oudste vorm van ‘reageerbuisbaby’s’. Hierbij worden zaadcellen en eicellen in het laboratorium bij elkaar gebracht, zodat een bevruchting plaats kan vinden. Na de bevruchting worden een of meerdere embryo’s teruggeplaatst in de baarmoeder. Bij ivf worden eicellen ‘geoogst’ uit de eierstokken, met een punctie. Om voldoende rijpe eicellen te krijgen, moet een vrouw een hormoonkuur volgen die bijwerkingen met zich mee kunnen brengen zoals hoofdpijn, buikpijn of opvliegers.
ICSI. Intracytoplasmatische sperma-injectie. Bij deze vorm van ivf wordt één zaadcel geïnjecteerd in een eicel, om deze rechtstreeks te bevruchten. Deze behandeling is vooral geschikt als het zaad van slechte kwaliteit is, bijvoorbeeld omdat het weinig (gezonde) spermacellen bevat.
TESE. Testiculaire sperma-extractie. De jongste techniek. Als een man geen levende spermacellen heeft in een zaadlozing, kan onderzocht worden of hij wel levende zaadcellen heeft in zijn teelballen. Met een punctie kunnen die er dan uit worden gehaald en gebruikt worden voor ICSI.
Mede hierom pleit u ervoor dat een vrouw op tijd kinderen moet krijgen. Toch heeft zo’n oproep iets, ehh, maternalistisch.
‘Ik zeg niet dat iedereen jong kinderen móet krijgen, uiteindelijk moeten vrouwen dat natuurlijk zelf bepalen. Maar mensen moeten de risico’s beter kennen, dat is mijn punt. Na je dertigste gaat je vruchtbaarheid snel achteruit als vrouw. Dus medisch gezien is het slim om jong kinderen te krijgen. Je moet daar met je partner op tijd over nadenken, vind ik. Natuurlijk heb je dat niet altijd zelf in de hand – soms kom je je “prins op het witte paard” pas op je 39ste tegen – maar vaak wordt er te luchtig over gedacht, is mijn ervaring. Dan verbazen 43-jarige patiënten zich dat ze niet zwanger worden. Anderen lukt dat toch ook, zeggen ze dan.’
Wat bedoelt u?
‘Media geven soms onrealistische voorstellingen van zaken. Te vaak lees je verhalen van filmsterren die op hun 48ste bijvoorbeeld nog moeder worden. Wat niemand er dan bij vertelt is dat ze dat kind kregen dankzij een eiceldonatie van iemand anders.’
‘Laat gewoon zien dat het personages in series niet lukt om zwanger te worden’
Hebben mensen echt zo’n vertekend beeld? Die afnemende vruchtbaarheid komt toch uitentreuren langs, bijvoorbeeld op school?
(Verheft haar stem) ‘Helemaal niet! Op het vwo wordt dat onderwerp pas behandeld in de vierde klas, en alleen voor leerlingen die biologie als keuzevak hebben. Dat moet in de eerste of tweede klas al, vind ik, waar ook onderwerpen als soa’s en anticonceptie aan de orde komen. Er is net een curriculumwijziging gaande, maar ik vrees dat dit wéér niet wordt gewijzigd. Er is echt veel meer voorlichting nodig. Niet alleen op school, maar ook in soaps of andere series op tv. Laat gewoon zien dat het personages niet lukt om zwanger te worden. Of bespreek het als huisarts, als iemand een recept wil voor de pil.’
Uw pleidooi heeft iets paradoxaals. De afgelopen decennia komen er steeds meer vruchtbaarheidsbehandelingen bij. Eerst ivf, later ICSI, en het selecteren van individuele zaadcellen. Dan is het toch niet gek dat mensen denken dat ze zwangerschappen ook prima kunnen uitstellen?
‘Natuurlijk kunnen we technisch heel veel. Maar op je 40ste zijn je eicellen gewoon 40 jaar oud, daar verander je niets aan.’
Wat zou u verder nog graag veranderd zien in de toekomst?
‘Ik zou graag willen dat het taboe rond mannelijke onvruchtbaarheid doorbroken wordt. Dat is deels een probleem van de maatschappij, waarin een onvruchtbare man vaak als minder mannelijk wordt gezien. Maar ook in de kliniek richten we ons al snel op de vrouw, terwijl mannen soms flink lijden. Ik heb wel eens een man gehad die begon te huilen toen ik vroeg hoe het met hem ging. Hij vond het vreselijk om te zien dat zijn vrouw last had van de hormoonbehandelingen die nodig waren voor de ivf, alleen omdat hij “slecht zaad” had. Terwijl zijn vrouw dat helemaal niet zo voelde, het was immers iets van hen samen.’
Vrouwennetwerk
Als hoogleraar heeft Braat zich altijd hard gemaakt voor de positie van vrouwen in het (academische) ziekenhuis. In 2007 zette ze een vrouwennetwerk op binnen het Radboudumc, ook is ze actief binnen het Landelijk Netwerk Vrouwelijke hoogleraren. Parttime werken werd een normale optie op haar afdeling. Logisch, zegt Braat. ‘Als mensen beter in hun vel zitten, omdat ze in deeltijd een betere werk-privébalans hebben, is dat toch alleen maar goed? Dan duurt een project maar iets langer. Het is ook een taak voor opleiders en promotoren om toe te zien op het welbevinden van hun mensen. Gelukkig zien ook steeds meer mannen het belang daarvan in.’
E. schreef op 12 juli 2021 om 16:20
Dank voor dit interview. Zelf hebben mijn partner en ik de hele rambam ondergaan (TESE, ICSI) toen ik nog jong was (25 tot 30). Ik had dat zware jarenlange traject nodig om tot de conclusie te komen dat ik mijn kinderwens niet koste wat kost in vervulling wil laten gaan. Er wordt vaak makkelijk over gedacht: “ach, dan doe je toch een IVF-poging?” Terwijl het slopend is, zowel fysiek als mentaal, en de kans op succes nog steeds maar klein. Ook het advies om je leven niet in de wacht te zetten juich ik toe. Makkelijker gezegd dan gedaan, dat wel.