Vragenuur met Frits Bolkestein
Frits Bolkestein, voormalig VVD-fractievoorzitter en eurocommissaris, is nog altijd populair. Hij trok donderdagmiddag een volle collegezaal. Studenten vroegen, hij vertelde. Van zijn tentamen Grieks bij een professor thuis tot de mislukking van de monetaire unie.
Voormalig VVD-fractievoorzitter en eurocommissaris Frits Bolkestein wandelt op zijn gemak de trappen af, poseert nog even met de gastheer en gaat van start op het vragenuur, georganiseerd door studievereniging ismus. ‘Ik ben hier om antwoorden te geven. Vraag maar raak.’ Al gauw komt de eerste vraag. ‘U heeft toch tien jaar gestudeerd?’, vraagt een student. ‘Nou, tien jaar is wel een beetje veel. Ik ben een jaar voorzitter geweest van de Amsterdamse studentenvakbond en daarna heb ik een jaar gewerkt bij een studentenreisbureau. Die moet je er dus af tellen’, antwoordt Bolkestein.
Gestudeerd heeft Bolkestein zeker. Halverwege de vorige eeuw begon hij met wiskunde in de Verenigde Staten, om die studie in Nederland af te ronden. Daarna verdiepte hij zich nog in de Griekse taal en cultuur. ‘Zodra je de stof in de vingers had, maakte je een afspraak met de professor. Ik mocht de zaterdag erop bij hem thuiskomen in Santpoort om het tentamen te maken.’ Dat dat niet meer kan, betreurt hij. ‘Nu krijg je multiple-choice tentamens. Daar heb ik de pest aan.’
One size fits none
Na twee decennia afwisselend te hebben gediend als Kamerlid en bewindspersoon, verruilde hij het Haagse voor Brussel. Zijn mening over de monetaire unie die Europa is geworden, zet hij moeiteloos uiteen: ‘Men stelde een rente vast die voor alle lidstaten gelijk moest zijn. One size fits all. Dat werd one size fits none. Landen reageren niet op dezelfde manier op economische prikkels omdat ze een andere economische cultuur hebben. Noordwest-Europa gaat uit van soliditeit en het mediterrane gebied van solidariteit. Dat laatste betekent zoveel als: andermans geld. Nederland is een fuik ingezwommen.’
Gelijkheid van man en vrouw
‘Dames, kom op stel eens een vraag. Er zijn toch ook dames in de zaal?’, vraagt Bolkestein. Eén vrouw durft het aan en vraagt hem naar zijn blik op de minderhedenproblematiek. Bolkestein: ‘Ik werd in 1990 fractievoorzitter en moest mij ineens met alles gaan bemoeien. Ik hoorde toen ook over meisjes uit een bepaalde cultuur die thuis moesten blijven van school. In de Volkskrant schreef ik dat we in een vrij land leven met vrijheid van godsdienst. Maar dat er een aantal essentiële normen zijn die voor iedereen opgaan. Gelijkheid van man en vrouw is er daar één van. Nu zie je dat allochtone vrouwen het buitengewoon goed doen op universiteiten, ze concurreren mannen en autochtone vrouwen weg. Dat doorslaande succes geeft de burger hoop.’ / Karlijn Ligtenberg