[vriendschap] ‘Tot brakens toe’
Vanwege de Boekenweek die dit jaar in het teken staat van ‘vriendschap’, belichten we de komende dagen vriendschappen op de campus. Vandaag de geneeskundestudenten Joris van Esch en Lars van Heijningen, in de wandelgangen beter bekend als ‘de Bril’ en ‘de Kaak’.
Lars: ‘We kwamen toevallig naast elkaar te zitten in de collegezaal. Kenden elkaar al vaag via gemeenschappelijke vrienden en zodoende raakten we gemakkelijk aan de praat. Later bleek dat we allebei een jaar psychologie hadden gedaan voordat we bij geneeskunde werden ingeloot, maar daar hadden we elkaar nooit gezien. Sinds dat college gingen we steeds meer samen doen: koffie drinken, of even lunchen.’ Joris: ‘Of samen de stad in, een biertje drinken. Maar ook sporten. Sinds het tweede studiejaar zijn we squashmaatjes. In die tijd had ik nog geen kamer. Ik moest vaak op mijn vrienden terugvallen. Als ik ergens bleef pitten was dat meestal bij Lars.’ Lars: ‘Zo werd onze vriendschap tot brakens toe.’ Joris: ‘Ja, daar heb ik nog steeds spijt van.’ Lars: ‘Daarna was het wat mij betreft over met dat logeren. Nee, dat is een grapje. Het maakte me niet uit.’
Bieb
Joris: ‘Onze band werd hechter toen we allebei een helft van het eerste studiejaar over moesten doen. We zaten in hetzelfde schuitje en probeerden elkaar te motiveren om bij de les te blijven. Door alle gezelligheid verspeelden we misschien ook wat tijd, maar tegelijk waren we voor elkaar een stok achter de deur.’ Lars: ‘Onze vriendschap gaat niet alleen om ’s avonds in de kroeg een biertje drinken, maar ook om elkaar door de studie te helpen. We zeggen regelmatig: morgenochtend pik ik je om half negen op en gaan we de bieb in.”‘
Coschappen
Joris: ‘We zijn bijna toe aan onze coschappen, maar ik denk niet dat dat onze vriendschap zal veranderen. Ook al zitten we dan misschien eens een maand in een andere stad, we zien ook bij twee andere vrienden die al verder in de studie zijn dat dat je vriendschap niet in de weg hoeft te staan.’ Lars: ‘Die twee zijn ook beste vrienden. Ze spreken elkaar misschien meer niet elke dag, maar het contact verliezen ze niet. Daarom ben ik daar in ons geval ook niet bang voor.’ Joris: ‘We zullen elkaar natuurlijk wat minder zien, maar als je dan weer bij elkaar bent, is het vast snel alsof je nooit bent weg geweest.’ Lars: ‘We gaan wel proberen in dezelfde co-groep te komen. Dat maakt het onderhouden van die vrienschap wel een stukje makkelijker.’ Joris: ‘Maar als het niet lukt is het ook goed. Deze vriendschap is voor het leven.’ / Jonathan van de Sande