De nieuwjaarsrede sprak van een licht positieve trend van het vrouwelijke hooglerarencorps. Maar wie naar de feitelijke benoemingen kijkt ziet een daling. Vooral de bètafaculteit, met tien opeenvolgende mannelijke benoemingen, zet de dalende trend kracht bij. Bovendien zijn daar recent drie vrouwelijke hoogleraren vertrokken.

De Radboud Universiteit staat er landelijk goed op als het gaat om vrouwelijke hoogleraren, maar het aandeel vrouwen daalt. Was in 2011 nog een op elke drie benoemde hoogleraren een vrouw, vorig jaar daalde het percentage naar 26 (5 op de 19 benoemingen). Daarmee weet de universiteit nog net binnen de marges van haar eigen beleid te blijven: een op elke vier benoemingen moet een vrouw zijn.

De dalende trend mag vooral de bètafaculteit zich aanrekenen. De vier nieuw benoemde hoogleraren vorig jaar zijn allen man, evenals de zes benoemingen daarvoor. Renate Loll was in september 2012 de laatst benoemde vrouw. De faculteit telt nu acht vrouwelijke hoogleraren, iets minder dan twaalf procent van het gehele corps van 69 hoogleraren.

Het beeld binnen de bètafaculteit wordt er niet beter op met het recente vertrek van drie vrouwelijke hoogleraren, die ver voor hun pensioen een leerstoel elders hebben aanvaard. Natuurkundige Sylvia Speller vertrok in het voorjaar van 2012 naar Rostock, wiskundige Mai Gehrke verruilde vorig jaar Nijmegen voor Parijs, terwijl ook Nicole van Dam op het punt staat van vertrek: de hoogleraar Ecogenomics vertrekt per april naar Leipzig (hoewel ze via een kleine aanstelling aan de universiteit verbonden blijft). De eerste was ruim tien, de tweede bijna zeven en de derde zo’n vier jaar in Nijmegen actief. Of er een speciale reden schuilt achter deze feminiene uitloop gaat de Vox-vrouwenpolitie nog uitzoeken. / Paul van den Broek