Hebben mannen betere kansen door te stromen in de wetenschap dan vrouwen? En wat kunnen onderzoeksgroepen doen om vrouwen binnen te halen en vast te houden? Drie bedrijfskundigen van de Radboud Universiteit gaan met één miljoen euro onderzoekgeld deze vragen te lijf.

De bedrijfskundigen danken het geld aan een Europese subsidiepot, waarin miljoenen euro’s beschikbaar zijn om in verschillende landen te achterhalen waarom vrouwen achterblijven in wetenschappelijke loopbanen. In Nijmegen gaat het om twee nieuwe onderzoeksprojecten, onder meer van Yvonne Benschop en Marieke van den Brink over de doorstroom van jonge onderzoekers. Stromen inderdaad de besten door, of is er iets anders aan de hand?

Van den Brink en Benschop haken met hun onderzoek in op de internationale trend dat jonge onderzoekers steeds vaker van het ene naar het andere tijdelijke contract hollen. Is het inderdaad zo, wat de goegemeente ons doet geloven, dat alleen de excellente onderzoekers de weg naar boven vinden? Hoogleraar Yvonne Benschop: ‘Voor hoogleraren weten we dat gender een rol speelt bij de ongelijke kans op benoeming, maar hoe zit dat bij jongeren? Waarschijnlijk speelt ook hier gender een rol, maar we weten het niet zeker. We willen daar met open blik naar kijken.’

In het onderzoek wordt steeds een onderzoeksgroep van een gammafaculteit gelegd naast een afdeling van bèta’s. Wat zijn de verschillen? En omdat het onderzoek in zes landen wordt uitgevoerd, vallen ook grensoverschrijdende analyses te maken. In Nijmegen valt de eer te beurt aan de afdeling wiskunde. Niet toevallig: de jeugd weet de wiskunde steeds beter te vinden, maar de staf telt in NIjmegen alleen maar mannen. Benschop: ‘De afdeling was enthousiast om hier onderzoek naar te doen. Ze weten daar zelf ook wel dat dit niet hun forte is.’

Het tweede onderzoek wordt uitgevoerd door bedrijfskunde Inge Bleijenbergh. Samen met een promovendus en een postdoc gaat zij vier jaar lang de tanden zetten in een ‘groepsmodelbouwtraining voor managers’. Die training behelst dat de leidinggevenden zelf een analytisch model maken van en oplossingen aandragen voor verbetering van de scheefgroei van de seksen in de groep. Bij het Nijmeegse Donders Instituut heeft Bleijenbergh zo’n training inmiddels met succes afgerond. / Paul van den Broek