Waarom studenten met een mbo-achtergrond zich niet altijd thuisvoelen op de campus
Mbo-stapelaars, oftewel universitaire studenten die eerder al een mbo- en een hbo-diploma haalden, voelen zich soms ‘anders dan de rest’ en ‘alleen’ op de universiteit. Dat blijkt uit onderzoek van Michelle Baars. ‘Vaak hebben ze al lagere verwachtingen van zichzelf. Opmerkingen van medestudenten op de universiteit kunnen die versterken.’
Vorig jaar vroeg Michelle Baars aan Radboudstudenten die op het mbo zijn begonnen om hun ervaringen op de universiteit met haar te delen. Voor haar researchmaster gedragswetenschappen deed ze onderzoek naar zogeheten mbo-stapelaars: studenten die de route mbo-hbo-universiteit afleggen. Baars hoopte na het Vox-interview op in ieder geval 10 reacties. Het werden er 150.
Onderzoek naar stapelaars is nog onontgonnen gebied, vertelt Baars een jaar later op de campus. ‘Er is één onderzoek vanuit de overheid naar stapelaars met een migratieachtergrond, verder niks.’ Baars is zelf ook een stapelaar en is, net als veel van haar respondenten, de eerste van haar familie die naar de universiteit ging. Na het behalen van haar mbo-diploma gehandicaptenzorg, volgden de hbo-opleiding social work, een pre-master pedagogische wetenschappen en onlangs rondde ze de onderzoeksmaster gedragswetenschappen af.
Omdat iedereen op de universiteit steeds benadrukte hoe bijzonder het was dat ze van het mbo kwam, vroeg ze zich af of andere studenten die de route mbo-hbo-universiteit volgden vergelijkbare ervaringen hebben.
Lage verwachtingen
Uiteindelijk voerde ze met vijftien mbo-stapelaars een uitgebreid gesprek over hun ervaringen. Wat opviel, vertelt Baars, is dat ze vaak uit een klein dorpje kwamen of uit een slechtere wijk, waar ze vooral met ‘lager opgeleiden’ in aanraking kwamen. Ook een migratieachtergrond kwam veel voor. Voor Baars geen verrassing: ‘Uit eerder onderzoek is gebleken dat je met een migratieachtergrond of een lage sociaaleconomische status bijna standaard een schooladvies van een volledig niveau lager krijgt.’
De meeste deelnemers die ze sprak hadden niet verwacht dat ze ooit naar de universiteit zouden gaan. Ze kenden weinig mensen die studeerden en hadden geringe voorkennis over hoe het universitaire onderwijs eruitzag. Door goede resultaten op het hbo en docenten of naasten die hen stimuleerden om door te studeren, durfden ze uiteindelijk de sprong te wagen. Maar niet zonder de verwachtingen laag te houden.
‘Je merkt eigenlijk helemaal niet dat jij van het mbo komt’
‘Vrijwel alle participanten die ik sprak, zeiden: “Ik ga het gewoon proberen. Mocht het niet lukken, dan heb ik in ieder geval mijn andere diploma’s”’, vertelt Baars ‘Of: “Mijn ouders zeiden dat het niet erg is als het niet lukt. Dan had ik het in ieder geval geprobeerd.”’ Bezwerende woorden die volgens Baars vooral de onzekerheid erachter prijsgeeft, mogelijk beïnvloed door het negatieve imago van het mbo als school voor ‘domme’ en ‘luie’ studenten.
‘Vaak hebben voormalig mbo-studenten al lagere verwachtingen van zichzelf. Opmerkingen van medestudenten op de universiteit kunnen die versterken’, stelt Baars. Bijvoorbeeld dat het aan de universiteit heel moeilijk wordt voor hen. Of, als een stapelaar het juist goed doet op de universiteit: “Je merkt eigenlijk helemaal niet dat jij van het mbo komt” en “Wat ontzettend knap dat jij universiteit doet”, alsof het een wereldwonder is.’
Microagressie
Dit soort overdreven positieve opmerkingen noemt Baars een vorm van microagressie. Net als de ongevraagde hulp waar stapelaars naar eigen zeggen mee te maken krijgen. ‘Zoals tussentijdse gesprekken om te checken hoe het gaat op de universiteit en of ze het allemaal wel redden. De vaak goed bedoelde acties hebben mogelijk invloed op het zelfvertrouwen van stapelaars en kunnen het idee versterken dat ze hier eigenlijk niet thuishoren.’
Mbo-stapelaars krijgen soms ook te maken met vooroordelen van medewerkers op de universiteit, zegt Baars. Zo werd tegen een van haar respondenten tijdens een selectiegesprek gezegd: “Je bent echt een doener en geen denker, dus kan je het wel aan hier?” Dit soort opmerkingen kan voortkomen uit het vooroordeel over (voormalige) mbo-studenten dat ze vooral met veel praktische ervaring naar de universiteit komen. Terwijl stapelaars óók veel theoretische kennis hebben opgedaan.’
‘Al die hulpvaardigheid gaf sommigen een vreemde nasmaak’
Wel positief zijn de stapelaars over de veilige omgeving die de universiteit biedt. ‘Op het mbo moesten sommige respondenten bij binnenkomst nog door een metaaldetector of zaten ze bij criminelen in de klas, dan is het hier een soort utopia. De respondenten beoordeelden hun medestudenten en docenten op de Radboud Universiteit als heel open, lief en behulpzaam.’ Al gaf die hulpvaardigheid sommigen ook een vreemde nasmaak. ‘Bij hen ontstond het gevoel dat dit gedrag voortkomt uit het idee dat een oud-mbo’er minder goed in staat is om het hier te halen’, aldus Baars.
Naarmate deelnemers verder in hun studie zitten, voelen ze zich volgens Baars wel meer verbonden met de universiteit en hun medestudenten. ‘Toch bleven zij zich soms anders voelen dan de rest. Niet alleen door hun mbo-achtergrond, maar ook door hun leeftijd, levenservaring, taalgebruik, sociaaleconomische status of migratieachtergrond. In vergelijking met medestudenten hebben ze vaak minder behoefte aan sociaal contact met studiegenoten of deelname aan verenigingen.’
Meer aandacht
Dat er zo veel mensen, binnen én buiten de Radboud Universiteit, zich hebben aangemeld om hun ervaringen met mbo-stapelen te delen, laat volgens Baars zien dat dit onderwerp meer aandacht verdient. ‘Veel deelnemers wisten niet dat er ook andere stapelaars op de universiteit waren. Ze hadden zich misschien minder alleen of ‘anders’ gevoeld, als ze dat wel hadden geweten.’
‘Stapelen is juist een manier om hun kansenongelijkheid te compenseren’
Meer waardering tonen voor het mbo, en voor mbo-gediplomeerden zou volgens Baars ook een verschil kunnen maken. ‘Radbouddocenten zouden bijvoorbeeld mbo-gediplomeerden uit het werkveld kunnen uitnodigen om hoorcolleges te geven waarin zij hun vakkennis delen.’
De Radboud Universiteit ziet het als haar missie om een diverse en inclusieve campus te zijn. Met gelijke kansen voor iedereen. Om dat te bewerkstelligen zou er meer aandacht voor stapelaars moeten zijn, benadrukt Baars. ‘Juist voor studenten met een migratieachtergrond of een lagere sociaaleconomische status is stapelen een manier om hun kansenongelijkheid te compenseren. Het is daarom cruciaal dat de ongelijke behandeling van stapelaars stopt.’
Michelle Baars schreef op 26 augustus 2024 om 13:29
Bedankt Doetie!
Pieter schreef op 27 augustus 2024 om 09:31
Slechts een piepklein gedeelte van de mensen met een MBO diploma lukt het om een universitaire studie met succes af te ronden. Deze bijzondere prestatie mag best worden benoemd, ook op individueel niveau, zonder daar het kinderachtige verwijt van microagressie op te plakken.
Joke Sinke-Verzaal schreef op 27 augustus 2024 om 15:21
Ik zou dat weleens kwantitatief en kwalitatief gestaafd willen hebben. Ik ben zelf een stapelaar, en inderdaad ik ken weinig mensen van mijn generatie vrouwen (65+) die begonnen zijn op het LHNOen uiteindelijk op het WO zijn afgestudeerd. Ik hoor echter steeds vaker van jongere mensen dat zij wel voor deze weg kiezen. Al is het niet altijd direct na het mbo, maar later naast een baan. Blijven hangen in de veronderstelling dat het maar een piepklein gedeelte van de mbo’ers te stapelen tot en met WO lukt is wellicht ook een vooroordeel waar we vanaf moeten.
Sanna schreef op 27 augustus 2024 om 17:47
Ik vind dit echt een zeurartikel, sorry. De overcompensatiemachine draait weer volle toeren.
Op een universiteit zitten duizenden studenten en de schrijver ondervraagd er 15 met een MBO achtergrond? Ja, sommige van die opmerkingen, zoals over denker vs doener, zijn niet okay en compleet onnodig, maar doe niet alsof die studenten daar continu worden gediscrimineerd. De meeste universitaire studenten zijn bezig met zichzelf en weten niets over de achtergrond van een ander. De universiteit is ontzettend druk en studenten werken vaak ook nog erbij. Als er niet gevraagd wordt hoe het gaat, is het ook niet goed. Ik ben van HBO naar de universiteit gegaan en wat een wereld van verschil was dat. Ik was blij dat iemand vroeg hoe het ging. De manier van dingen doen was anders, het plannen, aanwezigheid was niet verplicht, ga maar zo door. Mensen steeds beschuldigingen van discriminatie en hooghartigheid en weet ik het allemaal is wel okay? Ik heb trouwens een migratieachtergrond.