Studentenhuisvester SSHN kan in de toekomst te maken krijgen met lege kamers. Niet op de populaire locaties in het centrum van Nijmegen, maar wel in een complex als Vossenveld, dat op twintig minuten fietsen ligt van de stad. Daarvoor waarschuwen onderzoekers van ING.

Op de minder populaire locaties hebben studentenhuisvesters nu al te maken met krimpende wachtlijsten, zegt Jan van der Doelen, één van de analisten van ING die meewerkte aan een onderzoek over studentenhuisvesting. En die trend, zo voorspelt hij, zal doorzetten. Vanaf 2021 komt het er echt van: leegstand in studentencomplexen.

A, B en C
Voor het onderzoek – dat zich overigens niet alleen op Nijmegen richt – maakt ING onderscheid tussen A- B- en C-locaties voor studentenhuisvesting. A-locaties liggen in of vlakbij het stadscentrum en de campus. Het nieuwe complex boven Doornroosje bijvoorbeeld, of Galgenveld. B-locaties liggen verder van stad en campus vandaan, maar zijn via het openbaar vervoer nog goed bereikbaar. Neem Vossenveld, vlakbij het Maas-Waalkanaal, of Griftdijk in Nijmegen-Lent. De SSHN heeft geen C-locaties in zijn bestand. ‘Die zouden dan ergens in Lindenholt moeten liggen’, aldus directeur Max Derks.

De ING waarschuwt dat de studentenpopulatie tot 2021 nog zal stijgen, maar daarna toch echt zal afvlakken. Vanaf 2025 zet de daling in. ‘Dat is simpelweg het resultaat van demografie’, zegt Van der Doelen. Andere factoren spelen ook een rol in de vraag naar studentenhuisvesting. Studenten zullen minder lang studeren door maatregelen zoals het bindend studieadvies. Het sociaal leenstelsel, daar zijn kenners het over eens, vormt een serieuze belemmering voor een groep studenten om het ouderlijk huis te verlaten en op kamers te gaan. Hoe groot de groep thuisblijvers is? Daar verschillen de meningen over: prognoses variëren van enkele procenten tot de helft van het totaal.

Behoeften
Dat de kamermarkt hierdoor ruimer wordt, lijkt duidelijk. Voor studenten betekent dat meer mogelijkheid tot kiezen, meent Van der Doelen. Diezelfde boodschap verkondigde SSHN-directeur Derks eerder ook al. Maar omdat de SSHN een goede prijs-kwaliteitverhouding hanteert voor kamers, vallen de klappen volgens hem in de particuliere sector. Van der Doelen: ‘Maar behoeften van studenten veranderen ook. Zo wonen ze bijvoorbeeld steeds liever in een zelfstandige woonruimte.’ Hier kunnen particuliere verhuurders op inspringen, terwijl het bestand van de SSHN voor 69 procent bestaat uit kamers met gedeelde voorzieningen.

SSHN-directeur Derks maakt zich geen zorgen – ook niet over ‘B-complex’ Vossenveld. ‘In de huidige staat kan dat complex nog zeker tot 2030 mee.’ / Mathijs Noij

Op de site van de SSHN staat een overzicht van alle complexen in Nijmegen. In een eerder artikel bracht Vox de verspreiding van de Nijmeegse studentenpopulatie in kaart.