De universiteitsbibliotheek heeft een druk jaar achter de rug. En er staat nog het een en ander te wachten. Wat? Verbouwingen, data-opslag, cursussen om beter te leren zoeken en een nieuwe website.

De universiteitsbibliotheek publiceerde recent het jaarverslag 2012. Het eerste dat opvalt? Het is een druk jaar geweest. Er vonden wat fysieke ingrepen plaats – zoals de inrichting van de lounge – en de bètaversie van de zoekmachine RUQuest werd gelanceerd. De UB richtte zich verder op het informeren van studenten en medewerkers (bijvoorbeeld over copyright). 2013 gaat tot op heden verder waar 2012 was gebleven. RUQuest is aangepast en online, steun van de universitaire studentenraad leidde tot een verruiming van de openingstijden. Dat roept de vraag op: wat gaat er nog meer gebeuren? We vroegen het Natalia Grygierczyk, de directeur van de universiteitsbibliotheek. De UB gaat.. verbouwen Het aantal studenten is de laatste vijf jaar flink toegenomen. Dat dwingt de gehele universiteit – en dus ook de UB – om met regelmaat te klussen in een poging om aan de vraag naar studieplekken te voldoen. Zeker in de tentamenperiodes is het immers – te? – druk. Grygierczyk: ‘Er staat het een en ander te gebeuren. De toegankelijkheid voor minder validen verbeteren is het eerste punt op het programma.’ Dat valt nog mee, maar er worden ook forsere ingrepen gedaan. ‘De tijdschriftenzaal wordt omgebouwd tot een studiezaal. Ook wordt de entree anders ingericht. De leeszaal blijft zoals die is, een stiltezaal, maar de kleinere ruimtes aan de zijkant van de leeszaal worden ingericht als groepswerkplekken.’ De plannen moeten natuurlijk nog worden goedgekeurd. De UB gaat.. digitaal Nu is de weg naar de digitalisering al een tijdje terug ingeslagen – en dat was nodig, want qua open access publiceren liep de universiteit bijvoorbeeld wat achter – maar het blijft een speerpunt. RUQuest, dat aan de gebruikerszijde prima werkt, gaat achter de schermen stevig onderhanden genomen worden. En ook de website wordt aangepakt. Het doel? ‘De toegang tot de informatiesystemen vergemakkelijken en de aanwezige kennis van de universiteit ontsluiten’, aldus Grygierczyk. ‘Dat doen we door het zoeken te vergemakkelijken, door publicaties open access op te slaan in de databank Radboud Repository, maar ook door dataopslag te faciliteren.’ Er komt geen app. ‘Daar is wel over nagedacht. We hebben besloten dat niet te doen en de website beter benaderbaar te maken voor de bezoeker via telefoon en tablet.’ De UB gaat.. faciliteren De UB wil meer zijn dan een verzamelaar en uitlener van boeken. Ze wil een rol spelen bij het vindbaar maken van informatie: door de eerder genoemde systemen aan te bieden, maar ook door studenten te helpen, op te leiden. Eerstejaars krijgen nu bij binnenkomst een cursus academische informatievaardigheden. Nuttig – maar misschien is het nog meer relevant om dat nog eens op de frissen zodra het tijd wordt om de scriptie te schrijven. ‘We willen daar meer mee gaan doen, samen met het academisch schrijfcentrum (ASN), Radboud In’to Languages en de dienst studentenzaken. Het doel is om studenten te helpen slimmer te studeren’, aldus Grygierczyk. Ook wil Grygierczyk dat de UB een ondersteunende rol op zich neemt wat betreft de opslag en toegankelijkheid van onderzoeksdata. Dat is – de affaire Stapel in het achterhoofd, maar ook daarvoor speelde het al – een hot topic in de wetenschap. Maar ook studenten kunnen er baat bij hebben: zou het niet fijn zijn om te stoppen met het enquêtestalken op Facebook en met een relevante dataset aan de slag gaan? ‘Op bepaalde vakgebieden is het al goed geregeld. Bijv. landelijk is er bijvoorbeeld DANS, de kristallografie heeft internationaal een goed systeem. Daar gaan we natuurlijk niet tussen zitten, hoewel we wel een front office rol vervullen voor DANS. Als er op een bepaald vakgebied geen oplossingen zijn, dan willen wij de publicatie van data graag faciliteren. We kunnen dan een rol spelen in de opslag van de gegevens en het datamanagement: het toevoegen van goede metadata, zodat de gegevens later ook terug te vinden zijn.’ / Mark Merks