Wat is een goede wetenschapper? Naar dat antwoord is de universiteit op zoek
Onderzoeksprestaties zijn te bepalend voor wetenschappelijke carrières – daar zijn veel academici het over eens. De Nijmeegse commissie Erkennen & Waarderen trapt de discussie af met een notitie. Wetenschappers gaan er de komende maanden over in gesprek.
‘We hebben een rijker begrip van academische kwaliteit nodig, en meer oog voor samenwerking, diversiteit in loopbanen en de menselijke maat.’ Met die boodschap trekt de commissie Erkennen en Waarderen van de Radboud Universiteit de komende maanden over de campus.
Dat verandering nodig is, daar is de academische goegemeente het al jaren over eens – van individuele wetenschappers en vakbonden tot de VSNU, NWO en de KNAW, die er samen ook een rapport over schreven: Ruimte voor ieders talent. Onderzoeksprestaties, zoals de hoeveelheid publicaties en verworven onderzoeksbeurzen, zijn in de praktijk momenteel te bepalend voor de carrièrekansen van wetenschappers. Andere taken van academici zoals onderwijs, valorisatie, en (in sommige vakgebieden) zorg verlenen tellen dan weer minder of niet mee. Tegelijkertijd draagt het hele takenpakket bij aan de werkdruk.
Weerbarstige praktijk
Maar hoe je al die verschillende werkzaamheden eerlijk mee laat wegen in beoordelingen, is niet zo makkelijk te bepalen. ‘Beleidsstukken zien er altijd prachtig uit, de praktijk is echter weerbarstiger’, zegt hoogleraar Paula Fikkert, voorzitter van de Nijmeegse commissie Erkennen en Waarderen. Zo zijn vakgebieden soms lastig met elkaar te vergelijken en lopen postdocs weer tegen andere dingen aan dan universitair hoofddocenten.
‘Hoogleraren zijn op hun posities gekomen in het oude systeem, waar we vanaf willen’
Om in het najaar tot een breed gedragen en representatief advies aan het college van bestuur te komen, organiseert Fikkerts commissie de komende maanden gesprekken tussen wetenschappers op de universiteit. ‘Onze commissie is weliswaar breed, maar bevat relatief veel hoogleraren. Die zijn meestal op hun posities gekomen in het oude systeem waar we juist vanaf willen. Daarom is het mooi dat ook de Radboud Young Academy aangehaakt is. Input van alle geledingen binnen de universiteit is belangrijk om tot een breed gedragen visie te komen.’
Dialoogtafels
De geplande gesprekken met een doorsnede van de Radboudgemeenschap vormen een tweetrapsraket. Allereerst komen er dialoogtafels, gesprekken tussen collega’s met dezelfde functie afkomstig uit alle hoeken van de hele campus. Onlangs is afgetrapt met een pilot, georganiseerd door de Radboud Young Academy, waarin universitair docenten aanschoven. Fikkert: ‘Zo heb je geen hiërarchische verhoudingen aan één tafel. Dat maakt de gesprekken opener.’
Na de zomer volgt een tweede serie gesprekken, per faculteit, en door alle functielagen heen: hoogleraren, docenten en promovendi schuiven aan. ‘Zo kunnen we decanen meegeven wat er binnen hun faculteit speelt en met welke punten zij aan de slag moeten. Cultuurverandering moet namelijk ook van bovenaf geregeld worden.’
Samenwerking
Uitgangspunt bij alle gesprekken vormt een discussienotitie die de commissie samenstelde over toekomstige beoordelingscriteria. Samenwerking is een van de aspecten die voortaan centraal moet staan, valt te lezen in het stuk. ‘Maar ook de samenhang tussen iemands werkzaamheden is een belangrijk punt’, vertelt Fikkert. ‘Nu word je nog apart beoordeeld op onderzoek, en apart op onderwijs – voor zover dat laatste überhaupt gebeurt in jaargesprekken.’
De commissie wil bespreken hoe er meer ruimte voor diversiteit kan komen binnen academische carrières. Fikkert: ‘Niet iedereen hoeft in dezelfde mal, zoals nu. De een is goed in valorisatie, de ander juist op onderwijsvlak. Het Radboudumc is wat dat betreft al goed op weg. Daar kun je ook carrière maken, of hoogleraar worden, op basis van je maatschappelijke impact of onderwijsactiviteiten.’
‘Er mag meer vertrouwen zijn dat mensen hun werk naar eer en geweten doen’
Ten slotte moet de menselijke maat terugkomen, zegt Fikkert. ‘Denk dan aan een betere balans tussen werk en privé, en de werkdruk. Te hoge werkdruk ontstaat deels doordat medewerkers zich opgejaagd voelen door wantrouwen en controlezucht, wat ingebakken lijkt in veel systemen.’ Dat zorgt soms voor onnodig werk, legt ze uit. ‘Laatst nog, toen vroeg ik een secretaresse of ze een mail wilde doorsturen naar alle studenten van onze opleiding. Maar voordat ze dat kon doen, moest ze eerst formeel toestemming vragen aan de opleidingsdirecteur. Daar zit toch niemand op te wachten? Er mag meer vertrouwen zijn dat mensen hun werk naar eer en geweten doen.’
Wie straks precies de nieuwe beoordelingsplannen, gebaseerd op de uitkomsten van alle gesprekken, gaat implementeren – en wanneer – is nog niet helemaal duidelijk, erkent Fikkert. ‘Maar op een aantal faculteiten gaan mensen er direct wat van merken, omdat daar nu al werk gemaakt wordt van het landelijke rapport (Ruimte voor ieders talent, red.) en de discussienotitie.’
Wie interesse heeft in deelname aan de dialogen, kan zich binnenkort aanmelden. Of stuur een mail naar [email protected].
Academisch burgerschap
In de discussie rond anders gaan erkennen en waarderen van wetenschappers zou nog een belangrijk aspect aan bod moeten komen: academisch burgerschap. Dat stellen universitair docent ethiek Fleur Jongepier en Shari Boodts, senior onderzoeker bij de afdeling middeleeuwse geschiedenis. Beiden zijn lid van de Radboud Young Academy, Boodts zit daarnaast net als Fikkert in de commissie Erkennen en Waarderen. In een opiniestuk in het Britse tijdschrift Times Higher Education zetten de onderzoekers deze week hun argumenten uiteen.
‘Cultuurverandering wordt vaak gebruikt als magisch toverwoord’, zegt Jongepier in een toelichting. ‘Maar uiteindelijk gaat het erom dat je goed definieert wanneer iemand een goede wetenschapper is. Academisch burgerschap is daarvoor wat ons betreft essentieel, maar dat komt momenteel onvoldoende aan bod in de discussie rond erkennen en waarderen. Het zou zonde zijn van alle energie die in dit thema gestoken wordt als we dat niet meenemen.’
Dat burgerschap, legt ze uit, omvat allerlei werk dat misschien niet direct beoordeeld wordt, maar wel belangrijk is voor een gezonde en veilige sfeer op de universiteit. ‘Dat je je niet gedraagt als een hork bijvoorbeeld, als je met studenten omgaat, maar dat je benaderbaar bent en gepaste grenzen hanteert. Je wilt iemand die ook betrokken is bij zijn of haar vakgroep en het welzijn van collega’s, in plaats van alleen gericht op geld binnenhalen.’
In hun artikel noemen Boodts en Jongepier ook een aantal andere voorbeelden van academisch burgerschap. Zoals meedenken over open science-beleid, het organiseren van een borrel voor collega’s, lid zijn van een vrouwennetwerk op de universiteit. Of plaatsnemen in andere commissies, zoals bij sollicitaties. Hoewel deze activiteiten cruciaal zijn en veel tijd in beslag nemen, hebben die geen effect op carrièrekansen, schrijven de onderzoekers, en dat zou beter moeten.