Wat maakt een vader? (2): Hormonen
Redacteur Mathijs Noij koppelt zijn persoonlijke ervaringen als vader aan de wetenschap. In deel 2 duikt hij in de rol van testosteron en oxytocine, oftewel: hormonen.
Babygehuil gaat door merg en been, zeker als de baby in kwestie op een meter afstand van je oor ligt. De eerste maanden ging onze jongste dochter ’s avonds geregeld tekeer. Rood aanlopend lag ze dan in haar bed, armpjes in de lucht.
Een gevoel van machteloosheid en frustratie maakte zich op die momenten van mij meester. Zeker als het me niet lukte om haar stil te krijgen, en mijn vriendin wél. Doe jij het dan ook maar, dacht ik dan weleens.
‘Deed ik niet genoeg mijn best? Toonde ik niet genoeg geduld?’
Deed ik niet genoeg mijn best? Toonde ik niet genoeg geduld? Of zijn moeders, bij de allerkleinste baby’s, niet gewoon beter met hun kroost dan vaders, vraag ik aan hoogleraar Carolina de Weerth, psychobioloog gespecialiseerd in ‘de vroege ontwikkeling’. De Weerth doet al tientallen jaren onderzoek naar baby’s en hun ouders.
Streepje voor
‘Op sommige vlakken hebben moeders wel een streepje voor’, geeft De Weerth toe. ‘Alleen de hartslag van de moeder, die baby’s herkennen uit de tijd dat ze nog veilig genesteld zaten in de buik, kan al helpen.’ En de meeste moeders geven nu eenmaal de voeding, voegt ze toe. ‘Borstvoeding is natuurlijk ook een soort troost.’
Maar misschien wel het belangrijkste wapen van moeders is onzichtbaar en speelt zich af in het lichaam. Hormonen. Niemand heeft zo’n schommelende hormoonspiegel als een (toekomstig) moeder – met alle gevolgen van dien, zoals vaders weten. Maar al die veranderingen in het lichaam hebben óók een functie, benadrukt De Weerth. Sterker nog, ze zijn essentieel.
Neem oxytocine, ook wel het knuffelhormoon genoemd, dat helpt bij de vermindering van stress. Elke keer dat een moeder haar kind de borst geeft, komt er een shot van dit hormoon vrij in haar lichaam. De Weerth: ‘Oxytocine kalmeert, waardoor het geven van borstvoeding vaak een fijn moment is tussen moeder en kind. Dat is heel goed voor de band.’
‘Vaders die in de eerste maanden veel tijd doorbrengen met hun kind, worden net zo ‘knuffelig’ als moeders’
Dat fysiologische steuntje in de rug hebben vaders natuurlijk niet. ‘Wij’ moeten het doen met andere trucjes. Bloedstollend zijn de momenten dat ik mijn dochter in slaap gewiegd heb, en haar terug wil leggen in bed. Zal je altijd zien dat ze, zodra ze het textiel van haar hoeslaken voelt, toch weer wakker schrikt.
Zijn vaders mooi klaar mee. Maar maakt het ons ook slechtere ouders? ‘Zeker niet’, reageert De Weerth stellig. Wel belangrijk, volgens de hoogleraar, is dat vaders in de eerste maanden veel tijd doorbrengen met hun kind. Dan worden ze net zo ‘knuffelig’ en verzorgend als moeders.
Bovendien: ook vaders doen het niet helemaal zonder hormonale hulp, legt De Weerth uit. ‘Bij jullie verandert de hormoonhuishouding ook. Zo zien we bijvoorbeeld dat mannen die met hun kind op dezelfde kamer slapen, minder testosteron in hun lijf hebben. Slapen de kinderen in hetzelfde bed, dan is dat niveau nóg lager.’
Libido
En dat doet een hoop met een man. Hoe minder testosteron, hoe saaier de nachten. Maar testosteron doet meer. Ook het vertonen van ‘mannelijk’ gedrag, zoals agressiviteit, kan worden gestimuleerd door testosteron. Natuurlijk heeft moeder natuur daar over nagedacht: het is namelijk best handig als je jezelf een beetje kunt beheersen met een klein kind in de buurt en niet meteen de boel kort en klein slaat.
Mijn jongste dochter sliep de eerste drie maanden in een zogenaamde co-sleeper – een babybedje dat je tegen je eigen bed aanschuift. Zo goed als in ons eigen bed, dus. Uit het verhaal van De Weerth begrijp ik dat mijn testosteronniveau die maanden een diepterecord moet hebben bereikt.
En inderdaad, op romantisch gebied waren de eerste maanden na de geboortes van mijn dochters niet de spannendste. Maar om dat nu alleen te wijten aan het samen slapen met de dochter? Ik denk dat het slaaptekort, de vermoeidheid én het fysieke herstel van mijn vriendin daar ook wel een rolletje in hebben gespeeld.
Toch maak ik mij zorgen. Word ik ooit weer een echte man, met bijbehorende testosteronspiegels? De Weerth lacht. ‘Hormonen komen en gaan. Dat gaat heel snel. Als een man zijn favoriete voetbalclub ziet winnen, gaat zijn testosteron al omhoog. Dus het komt wel goed met je.’