Wat maakt een vader? (3): Kinderen en geluk
Redacteur Mathijs Noij koppelt zijn persoonlijke ervaringen als vader aan de wetenschap. In deel 3 schrijft hij over de relatie tussen geluk en kinderen.
Voordat ik vader werd, kwam ik nog weleens ergens. Zuid-Afrika, Rio de Janeiro, New York, Sint-Petersburg en Zuidoost-Azië. Als sociaal geograaf én journalist zijn er weinig dingen te bedenken die leuker zijn dan een weekje op reportage naar een ver buitenland.
Zoals wel meer verwende millennials ben ik eraan gewend om zo nu en dan een bijzondere reis te maken. Was dat even slikken toen ik vader werd. Sindsdien kom ik niet verder dan de camping in de Bourgogne. Oké, met dank aan lieve opa’s en oma’s zat er zelfs nog een weekendje Edinburgh in het vat, maar – zonder die citytrip te willen degraderen – een roadtrip van vier weken door Zuid-Afrika is toch niet helemaal hetzelfde. Waarom wilde ik ook alweer kinderen?
Eierstokken heb ik niet – laat staan dat ze kunnen rammelen. Maar een kinderwens heb ik altijd gehad. Zeiden jongens op school of universiteit nog weleens stoer dat ze niet moesten denken aan het krijgen van kinderen, ik was op zo’n uitspraak nooit te betrappen. Toen ik zelf kind was, riep ik eens dat ik er duizend wilde. Daar ben ik overigens wel van teruggekomen.
Leuke dingen
Nu ik twee dochters heb, weet ik dat lange reizen maken een ding is waar voorlopig een streep doorheen kan. Maar ook spontane etentjes, voetbal kijken in de kroeg, museumbezoeken, lange wandelingen door het bos, dagjes naar het strand, terrasjes pakken – zeg maar alle leuke dingen in het leven – zijn in frequentie afgenomen.
Als ik de balans opmaak: ben ik nu dan een minder gelukkig mens dan in het pre-poepluiertijdperk? Moeilijke vraag… het antwoord kan sterk verschillen, afhankelijk van het moment waarop de vraag wordt gesteld. Soms is het ja, soms nee.
‘Het zijn niet de kinderen zelf die ongelukkig maken, maar de omstandigheden waar ouders mee te maken krijgen’
Om duidelijkheid te scheppen ga ik in gesprek met de Nijmeegse socioloog Babette Pouwels. Zij schreef een proefschrift over de vraag of ouders gelukkig worden van hun kinderen. Haar onderzoek dateert alweer uit 2011, maar is daardoor niet minder relevant.
Pouwels valt met de deur in huis. ‘Kinderen krijgen maakt niet gelukkiger. Mijn conclusie was dat het algemene gevoel van welbevinden van ouders een jaar na de geboorte van hun eerste kind begon te dalen. Bij vaders houdt dat minder grote geluk zeven jaar aan. Bij moeders duurt het zelfs vijftien jaar voordat ze weer op hun oude geluksniveau zitten.’
De data die Pouwels gebruikte waren afkomstig uit Duitsland, waar ruim duizend ouders vanaf 1984 structureel werden bevraagd naar geluksgerelateerde indicatoren. Om maar even helder te hebben dat het niet om een multi-interpretabel, pseudowetenschappelijk vragenlijstje ging.
Omstandigheden
Verbazingwekkend wel, dat ouders ongelukkig worden van hun kinderen, waar ze zielsveel van houden. ‘Maar dat klopt ook niet helemaal’, corrigeert Pouwels. ‘Het zijn niet de kinderen zelf die ongelukkiger maken. Het zijn de omstandigheden waar ouders mee te maken krijgen.’
In het geval van moeders heeft dat vooral te maken met de combinatie van werken en zorgen. ‘Voordat vrouwen kinderen krijgen, is werk een factor die gelukkig maakt’, zegt Pouwels. ‘Daarna draait dat om. Worden ze er opeens ongelukkiger van.’
‘Het geluksgevoel van vaders raakt in het gedrang doordat hun vrije tijd op de schop gaat’
Niet dat het volgens de socioloog verstandig is voor vrouwen om dan maar te stoppen met werken, integendeel. Wel staan veel jonge moeders in een spagaat: zij die net zo veel blijven werken als voorheen nemen vaak alsnog een groot deel van de zorg op zich, waardoor ze het gevoel krijgen veel ballen in de lucht te moeten houden. Vrouwen die ervoor kiezen wel minder te gaan werken, hebben dat gevoel misschien niet maar halen minder plezier uit hun werk. ‘Hun deeltijdontslag zet een streep door carrièrekansen, hun betrokkenheid bij het werk en het toegespeeld krijgen van leuke klussen’, aldus Pouwels.
Het geluksgevoel van vaders daarentegen raakt in het gedrang doordat hun vrije tijd op de schop gaat. Die raakt versnipperd en zomaar een weekendje weggaan is er niet meer bij. Pouwels: ‘Daarnaast gaan vaders zich meer zorgen maken over de financiële situatie van het gezin. Hun traditionele rol als kostwinner komt dan opeens weer naar boven. Die drukt op hun schouders.’
Hoe moeten mijn vriendin en ik, als kersverse ouders, hiermee omgaan? Volgens Pouwels is het in de eerste plaats belangrijk dat de zorgtaken eerlijk worden verdeeld. Gelijkwaardigheid is goed voor de relatie en voorkomt financiële afhankelijkheid, zegt zij. Maar ouders moeten zich vooral ook realiseren dat ze niet alles zelf hoeven te doen. ‘Een jaar of vijftien geleden was het nog not done om kinderen naar de crèche te brengen. Dat is tegenwoordig gelukkig wel anders.’
Het allerbelangrijkste is misschien wel om te beseffen dat de drukke jaren tijdelijk zijn. Pouwels: ‘Over een heel mensenleven leveren kinderen juist veel geluk op.’ Was die kinderwens dus tóch niet voor niets.