Wat maakt een vader? (1): Zaad
Redacteur Mathijs Noij (29) koppelt zijn persoonlijke ervaringen als vader aan de wetenschap. Vandaag deel 1 over waarmee het allemaal begon: zaad.
Toen mijn vriendin stopte met de pil, was ik nog nauwelijks voorbereid op een zwangerschap. Laat staan dat ik gewend was aan het idee van zo’n ronde buik en, daarna, een levend wezentje met handjes en voetjes. In de veronderstelling dat het zo’n vaart niet zou lopen – dat zal toch nog wel een paar maanden duren? – ging ik ermee akkoord dat de vriendin geen nieuwe vrachtlading anticonceptie zou bestellen.
Twee weken later was ze zwanger. Het moment waarop ze dat vertelde, staat in mijn geheugen gegrift. Hoe ik me voelde na Het Grote Nieuws, zal ik evenmin snel vergeten. Angst, veel angst, met toch ook wel een flinke portie euforie. Wat me te wachten stond, wist ik niet. Dat het mijn leven op zijn kop zou zetten, wist ik zeker.
Een jaar geleden – de oudste dochter was inmiddels anderhalf – stopte mijn vriendin voor de tweede keer met de pil. Weer duurde het precies twee weken voor ze zwanger was. Nu was de schok een stuk kleiner. Maar de verbazing, die was des te groter. Hoe kon het dat we weer zó snel raak hadden geschoten?
20 procent
Hoeveel geluk we hebben gehad, leer ik van Kathleen D’Hauwers. Zij is als uroloog gespecialiseerd in mannelijke vruchtbaarheid en weet me te vertellen dat stellen die zwanger proberen te worden, elke maand ongeveer 20 procent kans hebben op succes. Een kans van één op vijf is nog wel reëel. Maar dat het twee keer meteen in de eerste maand raak is, wie zou daar een stuiver voor durven geven?
Maar natuurlijk is die 20 procent een gemiddelde. De Vlaamse D’Hauwers helpt in het Radboudumc veel stellen bij wie het na jaren nog niet lukt om een kind te krijgen. De oorzaak? Die ligt even vaak bij de man als de vrouw, vertelt ze. ‘Bij mannen kan dat te maken hebben met de testikels die tijdens hun jeugd niet goed ingedaald zijn, of met een infectie of een hormonale afwijking. Genetische afwijkingen kunnen ook roet in het eten gooien.’
‘Vruchtbaar sperma bevat genoeg goed bewegende zaadcellen’
Maar hoe komt het dan dat mijn vriendin en ik zo veel geluk hebben gehad? Tot mijn spijt wijst D’Hauwers niet op mijn superieure voortplantingskwaliteiten, maar vooral op de leeftijd van mijn vriendin, die 27 was toen ze zwanger werd van onze eerste dochter. ‘Dat is heel mooi jong’, zegt de uroloog. ‘Op het gebied van vruchtbaarheid beginnen wij van oud te spreken als een vrouw 34 jaar is. Vanaf die leeftijd neemt de vruchtbaarheid van vrouwen drastisch af.’
Maar toch, it takes two to tango: laten we de mannelijke rol niet kleiner maken dan nodig. Er bestaat toch wel zoiets als goed zaad? ‘Zeker’, zegt D’Hauwers. ‘Vruchtbaar sperma bevat genoeg goed bewegende zaadcellen.’ We hebben het dan over flinke aantallen, licht de uroloog toe. ‘Bij voorkeur twintig miljoen zaadcellen per milliliter sperma. Bovendien moet de zaadlozing voldoende groot zijn: ten minste anderhalve milliliter, maar liever vier of vijf.’
Dronken worden
Daarnaast wijst D’Hauwers op mijn leefstijl – ik sport, ben geen alcoholist en eet af en toe groenten – ook die kan een positieve rol hebben gespeeld. Maar het werkt vooral omgekeerd: een man met minder vruchtbaar zaad ondervindt een negatieve rol van een slecht leefpatroon. Mannen zonder vruchtbaarheidsproblemen kunnen gerust af en toe de bloemetjes buiten zetten.
Alle keren dat ik lallend uit de kroeg stapte, zijn mij blijkbaar vergeven. D’Hauwers knikt. Dronken worden is zeker niet goed voor je vruchtbaarheid, legt ze uit, maar dat geldt voor de korte termijn. En zelfs als je dronken bent, is een bevruchting niet uitgesloten. Daar weten ze in carnaval vierend Brabant alles van. Van die twintig miljoen zaadcellen hoeft er maar een te slagen voor de proeve van bekwaamheid en door te dringen tot het binnenste van de eicel.
Twintig miljoen zaadcellen. Dat aantal blijft door mijn hoofd spoken. Gek idee: dat mijn dochters zijn ontstaan uit die twee zaadcellen die al die andere te snel af waren. Ik ben nu al trots op ze!