‘Wattuh?’ Hoe je elkaar begrijpt op de dansvloer
Hoe kun je elkaar bij keiharde muziek nog verstaan? Handgebaren zorgen dat de betekenis van spraak toch nog wordt begrepen, ontdekte Linda Drijvers. Maar in een Nederlands café heeft een Duitse student het moeilijker dan een Nederlandse student.
De combinatie van spraak en handgebaren helpt om de betekenis van taal te begrijpen. Neem een handgebaar als vegen. Je houdt twee vuisten voor je lichaam en maakt een veegbeweging. Maar zo’n gebaar kan ook roeien betekenen. Om erachter te komen wat wordt bedoeld heb je spraak nodig. Andersom kan een handbeweging helpen om te begrijpen wat de ander zegt. Zeker als je je in een lawaaiige omgeving bevindt.
Bassen
Linda Drijvers, momenteel onderzoeker aan het Donders Instituut, vond bewijs voor het nut van handgebaren in het onderzoek waarop ze deze week promoveerde. In een café waar bassen dreunen zijn de handgebaren nuttiger voor het begrip van taal dan liplezen. Drijvers volgde onder meer de oogbewegingen van proefpersonen – waar letten ze op in de communicatie in een lawaaiige omgeving – en de hersengolven die ze in die omstandigheid produceren – hoe actief zijn de hersengebieden die te maken hebben met lip- en handbewegingen. Ze verrichtte acht studies onder 240 proefpersonen. Steeds kwam naar voren dat ondersteunende handgebaren de beste resultaten geven, ofwel de ontvanger het meest helpen in het begrijpen wat wordt gezegd.
‘Als je leert om bij spraak steeds ook te letten op de handgebaren kun je net wat meer opvangen’
Anderstalige sprekers profiteren minder van handbewegingen, ontdekte Drijvers ook. Niet-moedertaalsprekers herkennen spraak dus minder goed in een lawaaiige omgeving. De helft van de proefpersonen bestond uit Duitse studenten met een hoog niveau van het Nederlands. Zij bleken de gebruikte handgebaren prima te snappen, maar ze waren niet goed in staat de handbewegingen te koppelen aan de spraak.
Volgens Drijvers komt dat vooral doordat ze minder vertrouwd zijn met de klanken in de Nederlandse taal. Ze hadden meer moeite met het opvangen van die klanken, zag Drijvers in hersenmetingen met een MEG-apparaat, dat hersengolven registreert. Zo was de hersenactiviteit van Duitsers lager in breingebieden die spraak en handbewegingen aan elkaar koppelen dan die van Nederlandse proefpersonen.
Gehoortesten
Haar onderzoek kan mensen helpen met gehoorproblemen, oppert Drijvers. Je zou ze kunnen trainen in het gerichter letten op betekenisvolle handbewegingen. ‘Als je leert om bij spraak steeds ook te letten op de handgebaren kun je net wat meer opvangen.’
Dat bij gehoortesten nu alleen gekeken wordt naar de oren en niet naar de visuele context zoals handgebaren, is eigenlijk gek, vindt Drijvers. ‘Je zou beide moeten opnemen in zo’n test, omdat juist die combinatie doorslaggevend is.’
Linda Drijvers deed gelijksoortig onderzoek op Lowlands. Daarbij zette ze twee mensen tegenover elkaar. Ze kregen allebei een koptelefoon op met rumoer. De twee moesten vervolgens werkwoorden uitwisselen.