Een kwart vrouwelijke hoogleraren in 2020: dit streven van het universiteitsbestuur stuitte deze week op kritiek van ondernemingsraadslid Marijtje Jongsma. ‘We stralen van alle universiteiten de minste ambitie uit.’

Deze week lanceerde het universiteitsbestuur nieuwe plannen voor een grotere variëteit in personeel op de campus. Dit zogeheten Christine Mohrmann Programma beoogt onder meer dat in 2020 minstens een op de vier portiers of hoogleraren vrouw is, en omgekeerd: waar vrouwen domineren het aandeel mannen wordt opgekrikt. Er komt onder meer geld beschikbaar voor een module voor leidinggevenden over ‘genderdiversiteit’ en voor het vervroegd aannemen van vrouwelijke opvolgers bij het vertrek van een man. In Nijmegen is nu iets minder dan 21 procent van het corps hoogleraren een vrouw.

Een op de vier is te weinig. Dit zei ondernemingsraadslid Marijtje Jongsma maandag in de universitaire gezamenlijke vergadering. Zij noemt een minimumgrens van dertig procent haalbaar. ‘En ook nodig, want onderzoeken wijzen uit dat 30 procent de minimale omvang is om duurzame emancipatie van de grond te krijgen.’ Jongsma rekent voor dat het groeiend aandeel vrouwen in Nijmegen de afgelopen jaren aanleiding geeft om de lat hoger te leggen dan het universiteitsbestuur wil.

Harder lopen
Jongsma, ook voorzitter van de landelijke wetenschapsvakbond VAWO, merkt op dat de Universiteit Leiden (met eenzelfde aandeel vrouwelijke profs als Nijmegen) wél mikt op 30 procent in 2020. ‘Zelfs Wageningen is ambitieuzer dan wij’: die streeft net als Nijmegen naar een kwart in 2020, maar vanuit een veel grotere achterstand (momenteel 17 procent vrouwen in het corps hoogleraren). ‘Waarom lopen wíj niet harder’, hield Jongsma maandag het college van bestuur voor.

Wilma de Koning, vice-voorzitter van het college van bestuur, moet eerst maar eens zien of andere universiteiten hun ambitie wel waarmaken. Het Nijmeegse streefcijfer noemt ze realistisch gezien het aantal vrouwen dat ‘in de pijplijn zit’. Wat verder niet meehelpt, is het relatieve hoge aandeel vrouwelijke hoogleraren dat in de komende jaren vertrekt. Ook wijst ze op de belangstelling van alle andere instellingen voor de poule van aanstormend vrouwelijk hoogleraarstalent. ‘We kapen bij elkaar de vrouwen weg.’/ Paul van den Broek