Week tegen racisme op komst: ‘Het is zaak dat de faculteiten nu echt veranderen’
De Radboud Universiteit doet te weinig tegen racisme. Dat vindt een groep studenten en medewerkers van de Radboud Universiteit. Om meer bewustwording te creëren organiseren ze de laatste week van maart de Anti-Racism Awareness Week.
Nikita Krouwel wil best praten over haar rol bij de Anti-Racism Awareness Week (ARA), maar voor het gesprek wil ze iets weten. ‘Hoe open kan ik mijn verhaal doen?’ vraagt ze. ‘Bij witte mensen merk je soms weerstand als ze geconfronteerd worden met racisme. Omdat ze zich aangevallen voelen’, legt ze later uit.
Veilig praten over racisme is voor studenten van kleur geen vanzelfsprekendheid. Dat merkte Krouwel onlangs. Toen een andere ARA-activist in een interview vertelde het soms lastig te vinden om als zwart persoon in een witte omgeving te zijn opgegroeid, omdat hij racisme niet altijd kon bespreken, reageerde de hoofdredacteur van het tijdschrift van een studievereniging als door een wesp gestoken. Hij vond dat geen racisme, en liet die ervaring dus uit het artikel. Krouwel kan er met haar verstand niet bij. ‘In dat geval vond de hoofdredacteur zijn eigen confronterende gevoel belangrijker dan de vervelende racistische ervaring van de ander.’
Subtiel
In de laatste week van maart organiseert Krouwel, zelf student Transatlantic Studies, samen met een clubje studenten, docenten en de pas benoemde diversity officer een anti-racismeweek. Je zou het een beweging kunnen noemen. Doel is om studenten en medewerkers bewust te maken van racisme op de universiteit. ‘En zo een inclusieve en veilige universiteit voor iedereen te creëren’, legt ze uit.
Ontbreekt het daar nu aan? Is de universiteit niet inclusief? Volgens Krouwel kan het een stuk beter. ‘Vaak zijn er in een witte omgeving zoals de universiteit veel subtiele vormen van racisme.’ Daarmee bedoelt ze de collectieve achterstelling van de ene groep ten opzichte van de andere groep. ‘Dan kan je bijvoorbeeld denken aan dat het voor studenten van kleur moeilijk is om hun ervaringen te delen. Of dat je door het gebrek aan diversiteit bij studentenbesturen hun perspectieven mist.’
‘Ik ervaar soms weinig steun vanuit het bestuur’
Krouwel wijst naar ‘systemisch’ racisme in de maatschappij, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt. ‘We ervaren dat we bij het vinden van een baan of stage soms meer moeite hebben dan witte mensen.’ Iets dat ook uit onderzoek blijkt, bijvoorbeeld in de Monitor Arbeidsdiscriminatie.
Eurocentrisch perspectief
Het roept de vraag op of de universiteit wel genoeg doet om racisme tegen te gaan. Krouwel en veel zwarte studenten voelen zich niet altijd gesteund door het college van bestuur. ‘Ik ervaar soms weinig steun vanuit het bestuur. Ze zeggen dat de universiteit een inclusieve plek is, maar doen vervolgens weinig om het zo te maken. Frustrerend, vind ik.’
Krouwel geeft een voorbeeld. Tijdens de Black Lives Matter-protesten in juni gingen wereldwijd miljoenen demonstranten de straat op. Ook Nijmegenaren lieten massaal zien tegen racisme te zijn. Vanuit de Radboud Universiteit bleef het echter lang stil: pas een maand na de Nijmeegse demonstratie sprak het bestuur zich uit. ‘Dat steekt. Sommige studenten zaten daar erg mee en hadden moeite om voor hun tentamens te leren. Het helpt dan niet dat je vanuit de universiteit geen steun ervaart.’
Wel is er sinds september een programmamanager diversiteit, gelijkheid en inclusie aan de Radboud Universiteit. Tegen Vox zei Rona Jualla van Oudenhoven een ‘safe en inclusive space’ voor iedereen te willen bereiken. Krouwel ziet die aanstelling als een goede eerste stap. ‘Het is nu zaak dat op de faculteiten echt zaken veranderen, zoals het Eurocentrische perspectief van sommige opleidingen. Die zijn te vaak nog gericht op westerse wetenschappers. Bij geneeskunde zou men bijvoorbeeld meer aandacht kunnen besteden aan niet-westerse geneeswijzen.’
Jaarlijkse traditie
De voorbereidingen voor de Anti-Racism Awareness Week zijn inmiddels in volle gang. Krouwel: ‘Wat betreft het programma kan je denken aan discussies, lezingen en filmavonden. We worden natuurlijk gehinderd door de coronacrisis, maar veel kan vanuit huis. Het heeft ook voordelen: nu kunnen we bijvoorbeeld sprekers uit Amerika uitnodigen.’ Komt ook de discussie over de naam van het Linnaeusgebouw weer terug? ‘Dat zou goed kunnen’, zegt ze. ‘Het idee is om alle vormen van racisme, zoals systemisch racisme of biases te behandelen.’
Krouwel hoopt van de ARA-week een jaarlijkse traditie te maken. ‘Je kan het zien als een voortdurend gesprek. We hopen dat het over de jaren heen een steeds grotere impact krijgt.’
Youssef schreef op 18 januari 2021 om 17:18
Een hoop onsamenhangende kritiek en weinig concrete voorbeelden van racisme en/of wat er daadwerkelijk moet veranderen. Als je zoekt naar steun van het college van bestuur zul je al snel tegen een muur lopen, die mensen hebben wel andere dingen aan hun hoofd dan de persoonlijke ervaringen van elke student. Daarvoor hoef je zeker niet deel te zijn van een minderheid. De gemiddelde student zal niet bezig zijn met dit soort trivialiteiten en probeert gewoon het diploma te halen en vervolgens op een fatsoenlijk plek op de arbeidsmarkt terecht te komen. De universiteit krijgt al veel te veel verantwoordelijkheid toebedeeld voor het welzijn van de student. Wat mij betreft dus ook niet heel vreemd dat hier niet zo veel aandacht aan wordt besteed als iedereen zou willen.
In ieder geval leuk voor het groepje mensen dat zich hiermee bezig houdt na afloop van het evenement zichzelf weer een week lang belangrijk heeft kunnen maken. Ik ben in ieder geval razend benieuwd naar wat er allemaal uit komt en hoe we weer een handvol organen en personen binnen de universiteit buitenspel zetten door ze van racisme te betichten (foei bestuurders!).
Misschien kan de dialoog eens beginnen met de betekenis van racisme, die is volgens mij in de “woke-community” behoorlijk van definitie veranderd ten opzichte van het origineel. Ervan beschuldigd worden dat je het ene ras “superieur” vindt ten opzichte van andere rassen is een bijzonder hevige beschuldiging. Iets racistisch noemen omdat mensen zich niet allemaal betrokken voelen heeft hetzelfde effect als een student achterlijk noemen omdat ze een tentamen niet hebben gehaald. Je gaat er met zo’n ontzettend gestrekt been in dat niemand dan nog zin heeft in een dialoog over wat er moet veranderen.
Kan de dialoog niet vanuit een ander perspectief? Al gaat het alleen maar om de bewoording: in plaats van benoemen wat “racistisch” is en wat moet verdwijnen kiezen voor de positieve benadering door te kijken naar wat er beter kan en hoe we elkaar kunnen helpen dichter bij elkaar te komen.
Celia schreef op 19 januari 2021 om 13:11
Een goed punt om mee te beginnen lijkt mij: systemisch racisme bestaat. Dit is geen subjectieve stelling maar een wetenschappelijk onderbouwd feit. Ook op deze universiteit is sprake van racisme en een gebrek aan diversiteit. Dit punt valt ook niet te bediscussieren: de universiteit heeft zich hier zelf over uitgesproken en al kleine stappen gemaakt zoals het aannemen van een diversity officer (iets wat niet nodig zou zijn als er geen probleem met diversiteit te vinden was). Voorbeelden over welke problemen studenten van kleur ervaren zijn hoewel illustrerend, dus absoluut geen vereiste om een punt te maken.
Trouwens: institutioneel racisme, systemisch racisme, en (ja ook) individueel racisme zijn dan ook geen trivialiteiten.
Daarnaast is het College van Bestuur, met name Rector Han van Krieken, explicitiet verantwoordelijk voor o.a. diversiteit en studentenzaken (te zien in portefeuilleverdeling 2020). De dingen ‘die zijn aan hun hoofd hebben’ horen dus inderdaad de persoonlijke ervaringen van studenten te zijn. Rector van Krieken heeft eind schooljaar 2019-2020 dan ook aangegeven dat hij ziet dat er te weinig gedaan wordt, dat hier verandering in moet komen en dat hij zich daar meer voor in wilt zetten.
Zoals wordt benoemd in het artikel, gaat de week over bewustwording van het probleem van racisme. Het gaat niet over beschuldigen, vingers wijzen of de ene groep boven de ander zetten. Toch is het nodig om te erkennen dat wanneer je spreekt over racisme in deze context, je spreekt over de minderwaardige behandeling van het ene ras (mensen van kleur) ten opzichte van het andere ras (witte mensen). Dit is nogmaals geen aanvallende stelling naar witte mensen, maar een feit. Dat dit feit nog niet door iedereen erkent wordt, benadrukt de behoefte aan een week zoals de Anti-Racism Awareness Week.
Deze week gaat over open gesprekken voeren waar IEDEREEN uitgenodigd voor is, zodat we (zoals jij ook wilt) elkaar meer kunnen begrijpen, meer kunnen helpen en dichter bij elkaar kunnen komen. Ik zou zeggen schuif aan.
Ankie Hoekstra schreef op 18 januari 2021 om 19:58
Het is meer dan tijd dat rasisme bespreekbaar wordt en stopt! Nog te veel mensen voelen zich te snel persoonlijk aangevallen, zonder te goed te luisteren en schieten daardoor in de verdediging. Bewustwording is de start, goed dat je je nek durft uit te steken Nikita, trots op je! Kan dit programma ook gevolgd worden als niet student?
Rona Jualla van Oudenhoven schreef op 19 januari 2021 om 00:20
Thank you for your support and partnership Nikita!
Verbaasde student schreef op 19 januari 2021 om 08:48
Nikita beschrijft het volgende: “Daarmee bedoelt ze de collectieve achterstelling van de ene groep ten opzichte van de andere groep. ‘Dan kan je bijvoorbeeld denken aan dat het voor studenten van kleur moeilijk is om hun ervaringen te delen. Of dat je door het gebrek aan diversiteit bij studentenbesturen hun perspectieven mist.’” Ik vind het moeilijk kunnen delen van ervaringen nou niet bepaald een voorbeeld van collectieve achterstelling van een bepaalde groep op de universiteit. Bovendien is “gebrek aan diversiteit bij studentenbesturen” ook een vrij logisch gevolg van de studenten die je als universiteit trekt. Gek hè, dat een universiteit waarbij haar studenten vooral uit de provincie komen (zie bijvoorbeeld https://www.voxweb.nl/nieuws/nijmegen-als-emancipatiemotor-voor-de-student-uit-de-provincie: “Het gaat dan vaak om witte jongens en meisjes uit Limburg, Noord-Brabant of de Achterhoek, afkomstig uit gebieden met een sterke regionale identiteit.”), niet bijzonder divers is? (vraag me overigens ten zeerste af waarom dat een vereiste is/zou moeten zijn)
Dat bijvoorbeeld een studievereniging zogenaamd niet divers genoeg is, lijkt mij daarom al helemaal geen gevolg van collectieve achterstelling of racisme, aangezien de potentiële bestuurders dus grotendeels uit de provincie komen. Dientengevolge zal dit voor velen (zoals in het geciteerde artikel ook voor internationalisering geldt, en zoals Youssef terecht aanmerkt) een ver-van-mijn-bed-show zijn. Waarmee ik niet gelijk zeg dat het onnuttig is, maar ik zou oppassen dat de context vanuit Amerika (zoals die hier ook al wordt toegepast: ik lees een verwaterde definitie van ‘racisme’, ‘studenten van kleur’ en later in het artikel wordt iedereen op de hoop ‘zwart’ gegooid) niet één-op-één wordt overgenomen, want dan raak je mensen kwijt.
Nog enkele vragen die ik in het artikel niet beantwoord zie:
Wat is precies het probleem met het lezen van (relevante) Westerse wetenschappers? Waarom zou het bij geneeskunde goed zijn om pseudowetenschap te bedrijven ten faveure van diversiteit?
Waarom kan ik niet zeggen hoe “studenten van kleur” (om maar even mee te gaan in de termen) zich voelen, maar kan Nikita wel over mijn gevoelens als “wit persoon” praten?
Ik was er overigens niet van op de hoogte dat er zoiets als een “diversity officer” bestond. Wat doet zij concreet, behalve dit soort polariserende clubjes ondersteunen en mensen met een streng vingertje naar boze witte mensen wijzen?
Curry51 schreef op 19 januari 2021 om 11:12
Citaat: ‘Ik ervaar soms weinig steun vanuit het bestuur’. Dat lees ik als: Meestal is er dus genoeg steun vanuit het bestuur.
Citaat: ‘We ervaren dat we bij het vinden van een baan of stage soms meer moeite hebben dan witte mensen.’ Dat wil dus zeggen: Meestal hoeven gekleurde mensen niet meer moeite te doen dan blanke mensen.
Ja ach ja schreef op 19 januari 2021 om 11:36
De volgende alinea is exemplarisch voor de problemen die ik ervaar in het narratief van zogenaamde “antiracisten”. (N.B. De term op zichzelf is al problematisch. Volgens mij is het overgrote deel van Nederland antiracistisch, in die zin dat ze vinden dat onderscheid maken op basis van kleur in de regel not done is. Zelfbenoemde antiracisten lijken een heel ander doel na te streven, namelijk gelijke uitkomsten te garanderen tussen zogenaamd “witte” en “zwarte” bevolkingsgroepen. Ironisch genoeg dienen ze daarvoor overigens onderscheid te maken op basis van kleur.) Een close read:
“Veilig praten over racisme is voor studenten van kleur geen vanzelfsprekendheid.”
Dit suggereert dat “studenten van kleur” (fysiek of verbaal) bedreigd worden zodra zo over racisme willen praten. Maar in de loop van de alinea zal blijken dat men “onveiligheid” wordt bedoeld: het verkondigde standpunt wordt niet gedeeld, men wordt tegengesproken.
“Dat merkte Krouwel onlangs. Toen een andere ARA-activist in een interview vertelde het soms lastig te vinden om als zwart persoon in een witte omgeving te zijn opgegroeid, omdat hij racisme niet altijd kon bespreken, reageerde de hoofdredacteur van het tijdschrift van een studievereniging als door een wesp gestoken.”
Case in point: “studenten van kleur” zouden dus “onveilig” zijn als men geprikkeld reageert op iets wat zij verkondigen. Ik zou willen suggereren dat dit de definitie van “(on)veiligheid” zodanig oprekt dat het begrip alle zeggingskracht verliest.
Bovendien is hier sprake van een sterk staaltje framing. Door te zeggen dat de hoofdredacteur “als een wesp gestoken” was, wordt gesuggereerd dat deze (te?) primair of emotioneel reageerde. Een zelfbenoemde antiracist zou waarschijnlijk zeggen: hij toonde zijn white fragility. Maar daarmee wordt de emotionele gesteldheid van de hoofdredacteur tot onderwerp gemaakt, in plaats van de inhoud van zijn standpunt. Volgens mij zijn er goede redenen te bedenken waarom dit niet als racisme aangemerkt zou moeten worden. Maar in plaats van deze redenen te bediscussiëren, wordt de hoofdredacteur eenvoudig weggezet als irrationeel.
“Hij vond dat geen racisme, en liet die ervaring dus uit het artikel.”
Met andere woorden: hij deed zijn werk, namelijk redigeren.
“Krouwel kan er met haar verstand niet bij. ‘In dat geval vond de hoofdredacteur zijn eigen confronterende gevoel belangrijker dan de vervelende racistische ervaring van de ander.’”
Ook hier wordt er weer vanuit gegaan dat de hoofdredacteur redeneerde vanuit een “confronterend gevoel”, in plaats van dat hij goede redenen zou kunnen hebben om bepaalde zaken niet als racisme aan te merken.
Dit wijst op een breder probleem in de antiracistische beweging, namelijk de mate waarin gevoelens leidend worden gemaakt. Bepaald gedrag is racistisch of niet. Hoe dat gedrag ervaren wordt, is binnen de context van een maatschappelijke discussie in zekere zin irrelevant. (Zie ook: Wittgensteins “beetle in a box”.) Over subjectieve ervaringen valt immers niet te twisten (“Ik voel het nu eenmaal zo”). Het gevoel racisme te ervaren kan onmogelijk als basis dienen voor discussie over racisme, laat staan voor antiracistisch beleid.
Ja ach ja schreef op 22 januari 2021 om 07:47
Ik zie dat twee reacties op dit bericht zijn verwijderd, waaronder één van mij. Zou iemand kunnen toelichten waarom? Bij mijn weten was mijn reactie wel kritisch maar toch niet over de schreef.
Christopher schreef op 22 januari 2021 om 10:13
Wellicht een goed idee om bij alle studies die de term “Studies” in de naam hebben, eens uit te leggen wat de empirische cyclus betekent. Dan spreken mensen hopelijk geen zin meer uit als deze: “Bij geneeskunde zou men bijvoorbeeld meer aandacht kunnen besteden aan niet-westerse geneeswijzen”. Een bijkomend voordeel kan zijn dat mensen eigen gevoelens niet meer gaan beschouwen als objectieve waarheden.