Welters’ weemoedige wereld: Hebben of doen?
Tot de zeventiende eeuw was wetenschap vooral een kwestie van habet scientiam, van reflecteren, van wijsheid hébben. De wetenschapper dacht in het eigen blote hoofd diep na over het een en ander – van godsbewijzen tot taxonomie – keuvelde links en rechts wat en schreef dat na lang peinzen omfloerst op.
Maar vanaf pakweg Descartes, die sinistere contacten had in de lijkgraverswereld ter verkrijging van testmateriaal, stapte de wetenschap over naar facit scientiam. Wetenschap is zo gaandeweg een kwestie van dóen geworden: van hypothese, via methode en experiment naar conclusie. Hypothese en conclusie mogen mager zijn, als er maar gemeten wordt en data verzameld.
Van doordacht weten naar domweg meten. Met alle kwalijke gevolgen van dien. Stel je hebt als sociaal psycholoog zo je gedachten over het (slechte) karakter van mensen die (veel) vlees eten. Moet je dan vragenlijsten gaan opstellen die je, omdat je – begging the question – toch al grofweg weet wat de antwoorden zijn, maar zelf gaat invullen? En moet je als collega sociaal psycholoog die het ook niet zo opheeft met de carnivore medemens, daar bovenop springen en heel hard gaan roepen: zie je wel, uit onderzoek blijkt dat vleeseters agressieve ondermensen zijn?
Het in je blote hoofd laten rondwalsen van gedachten vooraleer over te gaan tot enquêtes, statistiek, scans en wat dies meer zij, is zo gek nog niet. Stel je denkt na over je eigen consumptiegedrag, dat al jarenlang heen en weer schiet tussen vegetarisme en moedeloze onverschilligheid. Dan kun je aangestuurd op onderzoek uitgaan in de wereld der rituele ge- en verboden qua eetgedrag, der cijfers over leeggeviste zeeën, der sadistische concentratiekampen voor kippen en der schrikbarende broeikascijfers als gevolg van het eten van dieren. Vervolgens zul je echter weer moeten afdalen in de donkerste krochten van je geest en kijken of je de wijsheid en moed bezit om voortaan af te zien van dierenvlees. En als je er het talent voor hebt, kun je er een even prachtig als beklemmend boek over schrijven zoals Johathan Safran Foer deed met zijn Eating animals.
Wetenschap moet van ogenschijnlijk objectief turfwerk weer met feiten versterkte, diepdoordachte innerlijke wijsheid worden.