Veel promovendi hebben last van mentale klachten. Onderzoek aan de Radboud Universiteit toont aan: als het niet goed loopt met de begeleiding, gaat het vaak ook op andere fronten mis.
Dat promovendi regelmatig depressief zijn, is de afgelopen jaren regelmatig in het nieuws. De werkdruk is te hoog, de dagen te lang en de tijd om te promoveren te kort. Ook aan de Radboud Universiteit spelen deze problemen, blijkt uit een enquête van de Promovendi Organisatie Nijmegen (PON) die eind 2021 werd afgenomen, en waarvan de resultaten onlangs bekend werden gemaakt.
De helft van de promovendi ervaart een hoge werkdruk en heeft wel eens te maken met mentale klachten. Verder voelen promovendi zich onvoldoende voorbereid op een carrière buiten de wetenschap en verwacht de helft hun promotietraject niet op tijd af te ronden.
In de enquête is daarnaast specifiek gekeken hoe de klachten zich tot elkaar verhouden. Daaruit blijkt dat de invloed van de begeleider heel belangrijk is. Promovendi die niet tevreden waren met hun begeleiding bleken ook meer werkdruk te ervaren, vaker bang te zijn hun traject niet op tijd af te ronden en meer mentale klachten te hebben.
Prestatiedruk
Jurgen Moonen, voorzitter van PON, is niet verrast door de resultaten van de enquête. Hij ziet dat promovendi veel te maken hebben met onderlinge concurrentie, publicatie- en tijdsdruk en hooggespannen verwachtingen van de promotor.
Volgens Moonen zouden de promovendus en promotor er samen voor moeten zorgen dat een promotietraject in de vastgestelde vier jaar afgerond kan worden. ‘In het begin worden vaak heel ambitieuze plannen gemaakt die achteraf lastiger blijken, of langer duren, dan gedacht. Veel promovendi hebben het gevoel dat alleen zij daar verantwoordelijk voor zijn. Dat brengt veel stress met zich mee.’
Het is daarom aan promotoren om hun promovendi het vertrouwen te geven dat het goedkomt, als zij normale werktijden hanteren en gewoon goed hun werk doen, meent de PON-voorzitter. En als het toch niet goedkomt, moet de universiteit volgens hem geld vrijmaken voor een contractverlenging. ‘Zo kunnen we voorkomen dat promovendi niet doorwerken aan hun promotieonderzoek terwijl zij in de WW zitten, of nog een andere baan ernaast moeten nemen.’
Cursussen voor begeleiders
De Radboud Universiteit wil aan de slag met de resultaten van de enquête. Dat vertellen beleidsmakers Claudia Lüttke en Steffie Hampsink. Zo zet de universiteit in op cursussen voor begeleiders. Een van de onderwerpen die daar aan bod komt, is hoe zij samen met hun promovendi een realistisch plan kunnen maken voor het promotietraject.
‘Het promotietraject werkt al decennia lang op dezelfde manier’
Moonen ziet dat veel jonge begeleiders gretig gebruik maken van die optie. Bij hun oudere collega’s, die al jaren in het vak zitten, ligt dat anders. ‘Die hebben helaas het idee dat zij dit niet nodig hebben.’
De cursus verplicht maken, zien beleidsmakers Lüttke en Hampsink echter niet zitten. ‘De motivatie moet uit de begeleiders zelf komen, anders heeft zo’n cursus weinig nut’, aldus Lüttke. ‘Mochten er toch problemen zijn, dan hebben we vertrouwenspersonen specifiek voor promovendi waar zij altijd langs kunnen voor advies.’
Het liefst zouden de twee de klachten van promovendi bij de oorzaken aanpakken. ‘Het promotietraject werkt echter al decennia lang op dezelfde manier’, vertelt Hampsink. ‘Dat verander je niet snel.’ Volgens de twee is er in de samenleving wel een verschuiving gaande rondom het erkennen en waarderen van medewerkers. In het geval van het promotietraject zou het kunnen dat er minder focus komt te liggen op het aantal publicaties. Lüttke: ‘Maar dat is onderdeel van een cultuurverandering, en dat kost tijd.’
Contractverlenging
En simpelweg het verlengen van contracten, zoals de PON-voorzitter voorstelt, zou dat geen uitkomst bieden? De beleidsmakers denken van niet. Hampsink: ‘Als je weet dat je vijf jaar over een promotie mag doen, maak je weer extra plannen en verschuif je dus het probleem.’
Lüttke en Hampsink vinden het daarom beter om de invulling van het promotietraject goed in beeld te brengen, en regelmatig bij te stellen. Lüttke: ‘Zo hebben we sinds vorig jaar september een nieuw registratie- en volgsysteem. Daarmee kunnen faculteiten beter zien waar iedere promovendus zich in diens traject bevindt. We hopen hiermee dat promovendi, die extra steun nodig hebben, eerder worden gezien.’
L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 3 november 2022 om 11:19
Het kan geen kwaad als de P&O-er van elke afdeling per promotor een lijst gaat maken en vervolgens bijhoudt van de promovendi en hun succes maar vooral hun problemen.
Het zou me niet verbazen als daaruit blijkt dat er promotoren zijn die relatief veel promovendi over de rooie jagen en/of bij wie er relatief veel vroegtijdig stoppen. Die ontneem je vervolgens het ‘ius promovendi’.