Wetenschap die je niet kunt uitleggen aan de samenleving
Arne Smeets (31), universitair docent bij wiskunde, is een van de tien nieuwe leden van De Jonge Akademie, adviesorgaan van jonge wetenschappers. Een uitgelezen kans om zijn punt te maken: hij wil meer aandacht voor de kleinere vakgebieden.
De Jonge Akademie maakte onlangs haar nieuwe aanwas bekend: tien jonge wetenschappers gaan het adviesorgaan versterken. Wiskundedocent Arne Smeets wordt het jongste lid van deze groep van vijftig jonge wetenschappers. Hij is blij met zijn lidmaatschap, want De Jonge Akademie, onderdeel van adviesorgaan KNAW, is een invloedrijke club. Ze voorziet de belangrijke spelers in het wetenschapsveld, zoals wetenschapsorganisatie NWO maar ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gevraagd en ongevraagd van advies.
Onder druk
Bij De Jonge Akademie wil Smeets zijn nek uitsteken voor de kleinere vakgebieden binnen de universitaire wereld. zoals zijn eigen vakgroep. Wiskunde van de Radboud Universiteit staat jaar op jaar in de Keuzegids Hoger Onderwijs vermeld als ’topopleiding’. ‘Maar we leven in een klimaat waarin de positie van de kleintjes onder druk staat’, zegt Smeets op zijn kamer op de derde verdieping van het Huygensgebouw.
‘Zulke wetenschappers hebben graag veel tijd om lang en diep na te denken’
Wetenschap wordt nu vaak beoefend in megagrote teams, met een principal investigator aan de top die grote subsidies binnenhaalt voor jonge onderzoekers. Voor veel takken van de wetenschap werkt dat prima, maar zo’n model houdt geen rekening met onderzoekers die heel anders werken: niet in grote teams, zonder dure apparatuur. Zij hebben wellicht meer aan minder grote subsidies of subsidies die over langere tijd kunnen worden uitgesmeerd. Een letterkundige bijvoorbeeld, of een filosoof of een onderzoeker uit Smeets’ eigen vakgebied: de wiskunde. ‘Zulke wetenschappers hebben graag veel tijd om lang en diep na te denken over hun onderwerpen.’
Prijs
Nog iets. Waar Smeets zich enorm aan stoort is de tendens dat onderzoek directe maatschappelijke impact moet hebben. ‘Er is ook wetenschap nodig die je niet kunt uitleggen aan de samenleving. Wat ik doe heeft geen economische of andere maatschappelijke impact, maar het is wel degelijk goede wetenschap, die op lange termijn z’n vruchten zal afwerpen.’ De boodschap van de Jonge Akademie is wat dat betreft niet altijd even helder, vindt hij. ‘De akademie heeft recent een nationale prijs in het leven geroepen voor postdocs die onderzoek doen met “potentieel grote maatschappelijke impact”. Het zou veel logischer zijn om een prijs uit te reiken voor heel goede wetenschap. Als je in het voetbal veel doelpunten wilt scoren, dan moet je ook niet alleen investeren in topspitsen, maar ook in ploegmaats die de opbouw van achteruit verzorgen en een voorzet kunnen trappen. In de wetenschap is dat niet anders.’