Wetenschapper moet vaker met de vuist op tafel slaan
Topsectoren, de Nationale Wetenschapsagenda, prestatieafspraken. Steeds vaker zijn het politici en bedrijven die bepalen waar de wetenschap op moet focussen. Hoogleraar Sterrenkunde Gijs Nelemans verbaast zich erover dat wetenschappers dat laten gebeuren. Vandaag is zijn oratie.
De oratie vandaag van Gijs Nelemans, hoogleraar Zwaartekrachtsgolf Astrofysica, gaat maar voor een deel over het baanbrekende onderzoek waarin hij een belangrijke rol vervulde: de eerste meting van een zwaartekrachtsgolf in 2015. En over het feit dat grote internationale samenwerkingsverbanden zoals in dit onderzoek wellicht vragen om ander onderwijs voor studenten. Projecten in de masterfase bijvoorbeeld, waarbij studenten leren samenwerken met andere bèta’s, met communicatiespecialisten, met politicologen en misschien ook managementwetenschappers. ‘Heel veel grote projecten die wij doen, worden nu gemanaged door sterrenkundigen en dat is lang niet altijd een goed idee.’
Dwingen
Nelemans uit vandaag ook zijn zorgen over de bemoeienis van politici en bedrijven met de koers van de universiteit en haar core business: onderwijs en wetenschap. Hij is verbaasd dat wetenschappers dat zomaar over zich heen laten komen.
‘Een krankzinnig idee om bij burgers te polsen welke vragen ze kunnen bedenken voor de wetenschap’
De voorbeelden die voorhanden zijn tonen aan dat die bemoeienis gewoon niet werkt, zegt Nelemans. Je kunt wel geld uitgeven aan samenwerkingsprojecten tussen wetenschap en bedrijven, zoals in het Topsectorenbeleid, maar verwacht er dan geen wonderen van. Veel onderzoek dat wetenschappers doen is helemaal niet bedoeld om bedrijven te helpen. Indirect gebeurt dat natuurlijk toch, een goede onderzoeksinfrastructuur helpt bedrijven ook. Maar of resultaten hun weg vinden naar het bedrijfsleven is vaak een kwestie van toeval. ‘Dat is heel moeilijk te sturen en al helemaal niet af te dwingen.’
En neem de Nationale Wetenschapsagenda. ‘Eigenlijk een krankzinnig idee om bij burgers te polsen welke vragen ze kunnen bedenken voor de wetenschap. Bijna niet te geloven dat het daadwerkelijk is gebeurd. Het zou heel wonderlijk zijn als in de maatschappij allerlei vragen zouden leven die wij als wetenschappers niet hadden bedacht. En inderdaad, er zat uiteindelijk ook niks interessants bij. Althans, niks wat we als wetenschappers niet al zelf hadden bedacht.’
Vuist
Steeds als de politiek weer iets bedenkt voor de universiteiten, gaan wetenschappers kijken hoe ze dat in hun eigen agenda kunnen vlechten, zodat ze toch min of meer kunnen blijven doen wat ze willen, constateert Nelemans. Terwijl ze ook met de vuist op tafel kunnen slaan en zeggen: ‘Dit is flauwekul, hier doen wij niet aan mee!’
De vereniging van samenwerkende universiteiten (VSNU) zou dat kunnen doen, namens de wetenschappers, maar Nelemans ziet hierbij ook een taak voor individuele universiteiten. ‘Het nieuwe Strategisch Plan van de Radboud Universiteit zou een plek kunnen zijn waarin wij als universiteit zeggen “deze kant moet het op met de wetenschap”.’
Vooruit
De bemoeienis van buitenaf heeft te maken met een gevoel van wantrouwen dat leeft in de samenleving, denkt Nelemans. Je ziet het af aan de toegenomen bureaucratie op de universiteiten. ‘We moeten alle stappen die we doen verantwoorden.’
Dat maakt ook dat de tijd ontbreekt om actief deel te nemen aan het debat over wetenschapsbeleid. Toch moeten wetenschappers dat debat meer naar zich toe trekken, vindt hij. ‘We moeten denk ik duidelijk maken met name aan politici, maar ook aan burgers, dat zij en wij hetzelfde doel hebben. Namelijk dat er op de universiteit dingen gedaan worden die het land vooruit helpen. Dat we hier mensen op een goede manier opleiden, dat we onderzoek doen waar de samenleving wat aan heeft. En dat we dat doen op de manier waarvan wij denken dat die het meest effectief is.’
De oratie van Gijs Nelemans begint vandaag om 15.45 uur in de Aula, Comeniuslaan 2.