Ook de maatschappelijke gevolgen van klimaatmaatregelen komen in Glasgow aan bod
Zo’n 30.000 mensen wonen de klimaattop COP26 in Glasgow bij deze en volgende week. Ook lobbyisten, actiegroepen, studenten en wetenschappers schuiven aan. De Nijmeegse duurzaamheidsonderzoeker Vincent de Gooyert is een van hen.
Waarom gaat u naar Glasgow?
‘In de marge van de onderhandelingen zijn allerlei zogeheten side events. Die kun je een beetje vergelijken met een wetenschappelijk congres waar deskundigen vanuit de hele wereld elkaar ontmoeten. Alleen zijn er nu niet alleen wetenschappers maar ook mensen van andere organisaties zoals NGO’s (non-gouvernementele organisaties zoals Greenpeace, red.). Hoe dat in de praktijk gaat, weet ik eerlijk gezegd ook niet precies. Dit wordt voor mij de eerste keer dat ik bij een klimaattop ben.’
Wat gaat u concreet doen?
‘Ik hoop vooral veel van gedachten te kunnen wisselen met andere experts die aan dezelfde onderwerpen werken als ik. Maandag houd ik een presentatie over een groot Europees wetenschappelijk project waarbij ik betrokken ben, C4U. Daarin onderzoeken we de mogelijkheden om carbon capture te realiseren in de staalindustrie, CCS. Dat is het opvangen van CO2 die vrijkomt bij staalproductie, om die vervolgens ondergronds op te slaan.’
Is het niet beter om staal te maken met duurzame energie, in plaats van CO2 op te vangen? Dan pak je het probleem bij de bron aan.
‘Uiteindelijk wil je inderdaad het liefst dat zulke fabrieken groene waterstof gaan gebruiken. Dat is waterstof die gemaakt is met duurzame elektriciteit. Maar voor de energiebehoefte van één staalfabriek heb je dan al gauw het dubbele aantal windturbines nodig van wat nu in de Noordzee staat. Het duurt nog jaren voordat zoiets gerealiseerd kan worden. Tot die tijd is er dus een alternatief nodig om de CO2-concentraties omlaag te brengen, CCS kan daaraan bijdragen. Dat is een techniek die op kortere termijn beschikbaar is en ook noodzakelijk is. Wil je de opwarming van de aarde beperken tot anderhalve graad, dan heb je CCS bijna altijd nodig, zeggen de rapporten van klimaatpanel IPCC.’
Wat onderzoekt u precies binnen dit project?
‘Ik richt me vooral op de maatschappelijke kanten van CCS. Want dat iets technisch kan, is geen garantie dat het ook toegepast gaat worden. Ik ben bezig om in kaart te brengen welke sociale factoren hiervoor cruciaal zijn, en wat bijvoorbeeld bezwaren van omwonenden en andere betrokkenen zijn.’
Wat zouden die bezwaren kunnen zijn?
‘Sommige mensen zijn bang dat CCS een legitimatie kan zijn voor bedrijven om op de oude voet verder te gaan. Het CO2-probleem wordt voor hen immers minder urgent. Ook bestaat het risico dat subsidies voor CCS ten koste gaan van duurzaamheidsinvesteringen voor de langere termijn, zoals voor windenergie. Daarom zit er in Nederland een maximum op het subsidiebedrag dat naar CCS mag gaan.’
‘Daarnaast hebben technieken ook altijd sociale gevolgen. Iets wat duurzaam is, kan maatschappelijk gezien juist weer nadelig zijn. De sluiting van de staatsmijnen in de jaren zeventig bracht een sociale aardverschuiving teweeg in Limburg, door het verlies aan banen. Bij staalfabrieken op groene waterstof kan hetzelfde gebeuren. Die bouw je het liefst zo dicht mogelijk bij de plek waar duurzame elektriciteit opgewekt wordt, bij waterkrachtcentrales of windmolenparken op zee. Een bedrijf als Tata Steel zou daardoor uit IJmuiden kunnen verdwijnen, met gevolgen voor de lokale werkgelegenheid. Met een techniek als CCS speelt dat weer niet. Om duurzaamheidsmaatregelen te nemen die ook voldoende draagvlak hebben en rechtvaardig zijn, is het belangrijk om met dit soort consequenties rekening te houden.’
Is een beperking van de opwarming van de aarde überhaupt haalbaar, denkt u?
‘Over die vraag denk ik elke dag na. Het kan echt twee kanten op. Van de ene kant zijn er grote krachten die de status quo willen handhaven. Veel zaken zijn moeilijk te veranderen, omdat ze ‘altijd zo geweest’ zijn. Van landbouw- en industriebeleid tot eetgewoontes en vakantiegedrag. Daar staat tegenover dat we in het verleden eerder milieuproblemen hebben opgelost, zoals zure regen en het gat in de ozonlaag. Dan moet het nu ook kunnen lukken.’
‘In het verleden hebben we eerder milieuproblemen opgelost’
‘Ik hoop vooral op een positief niet-lineair effect. Dat betekent dat vergroening steeds sneller gaat. Daar zijn al tekenen van: opwekken van duurzame elektriciteit via zonnepanelen is nu al veel goedkoper dan tien jaar geleden werd voorspeld. Dat komt doordat de ervaring die bedrijven hebben opgedaan tot heel veel efficiëntie hebben geleid. Zoiets kan ook gebeuren met bijvoorbeeld de elektrische auto. Of kijk naar hoe snel normen verschuiven rond vegetarisch eten.’
Wat houdt een klimaattop in?
Sinds 1995 houden de Verenigde Naties (VN) jaarlijks een klimaattop. Deze staat ook wel bekend als de Conference of the Parties (COP). Tijdens zo’n klimaattop komen wereldleiders, wetenschappers en andere experts op het gebied van klimaatverandering samen om na te denken over hoe klimaatverandering aangepakt moet worden. Ook kijken deelnemers naar de effecten van eerder genomen maatregelen. Op basis daarvan worden adviesrapporten uitgebracht met suggesties voor verbetering. De zesentwintigste editie, de COP26, is dit jaar in Glasgow van 31 oktober tot 12 november.