Wetenschappers voeren actie tegen ‘gesleep’ met asielkinderen: ‘Laat ze in Nederland blijven’
Het plotselinge vertrek van twee families uit het asielzoekerscentrum in Nijmegen heeft veel onrust veroorzaakt op basisschool De Muze. Drie ouders, werkzaam op de Radboud Universiteit, voeren nu actie om de kinderen in Nederland te laten blijven. Ook het gesleep met kinderen van azc naar azc moet stoppen, vinden zij.
Kinderen, ouders en docenten op basisschool De Muze in Nijmegen-Oost zijn in rep en roer. In een tijdsbestek van ruim een week zijn twee families, met vier kinderen op de school, vertrokken uit het aanpalende azc.
Woensdag verhuisden Miral (16), Ghena (12), Jouri (6) en Basel (4) met hun ouders van het asielzoekerscentrum in Nijmegen-Oost naar Katwijk aan Zee. Ruim een week eerder werden ook Paristo (14) en Iliad (6) al overgeplaatst naar dezelfde locatie, die bedoeld is voor uitgeprocedeerde families.
Campagne
In De Gelderlander reageerde Ghena gelaten op de situatie. Het azc in Nijmegen was al haar vijfde in vier jaar tijd. ‘Assen, Arnhem, Wageningen, Grave. Ik weet de volgorde niet meer. En nu in Nijmegen. Ik dacht dat dit ons laatste azc zou zijn.’
‘Hij had vriendjes, het ging lekker. Nu is hij opeens weer weg’
Ouders, kinderen maar ook de schoolleiding van De Muze startten – samen met het Montessori College – een campagne en een petitie om aandacht te vragen voor het lot van kinderen als Ghena die, soms onaangekondigd, worden weggerukt uit hun vertrouwde omgeving, waar ze naar school gaan en vriendjes hebben.
Karen Geertsema, Joris Schapendonk en Inge Volman zijn drie van die ouders. Daarnaast zijn ze werkzaam op de universiteit. Geertsema als docent migratierecht, Schapendonk als sociaal geograaf en Volman houdt zich als cognitief neuroloog bezig met valorisatie op de campus.
Volman: ‘Mijn jongste zat in de klas bij Jouri. Allebei mijn kinderen zaten in de klas bij Iliad, die vorige week opeens weg was zonder afscheid te kunnen nemen. Hem heb ik jaren meegemaakt en het ging na een stroeve start goed met hem. Hij had vriendjes, het ging lekker. Nu is hij opeens weer weg.’
Geertsema: ‘Mijn twee oudsten zijn al van De Muze af. Mijn jongste zit er nog wel op school, maar niet bij de overgeplaatste kinderen in de klas. Wel gaf ik als betrokken ouder laatst een leuke figuurzaagworkshop, waar Ghena bij was. Ik ben bij de actie rondom deze kinderen betrokken geraakt omdat ik jarenlang heb gewerkt als asieladvocaat. Een ouder vroeg mij om mee te helpen.’
Schapendonk: ‘Mijn zoontje was vooral verdrietig toen een aantal weken geleden een Nigeriaans jongetje vertrok. Zijn familie werd ook overgeplaatst, zonder de gelegenheid om afscheid te nemen. Met zijn klasgenoot die afgelopen week werd overgeplaatst ging hij wat minder om.’
Hoe hebben jullie kinderen de afgelopen twee weken ervaren?
Schapendonk: ‘In de verhalen waar mijn zoon mee thuiskwam hoor je het onrecht dat hij voelt. Hij is er erg mee bezig. “Papa, je moet de handtekening wel op de goede plek zetten, anders gaat het fout!”’
Volman: ‘Gelukkig heeft mijn kleuter wel afscheid kunnen nemen van Jouri. In de klas werden tekeningen gemaakt, er zijn cadeautjes gekocht. Dat is heel belangrijk.’
‘Zo’n gezinslocatie is heel karig, gericht op terugkeer’
Geertsema: ‘Ghena zat in groep 7. Daar komen de klasgenoten zelf in actie. Dat werkt als een aanjager voor ouders om ook iets te doen. Ik vond het erg krachtig dat de schooldirecteur zich heeft uitgesproken in de media. Die overplaatsingen zijn voor kinderen heel vervelend, maar het is ook niet werkbaar voor een school. Als docent moet je daar binnen een klas steeds mee omgaan.’
Hoe gaat het met de overgeplaatste kinderen?
Volman: ‘We hebben sporadisch contact met de families. Het meeste van hoe het met hen gaat horen we via-via.’
Geertsema: ‘Maar als migratiejurist weet ik dat zo’n gezinslocatie als in Katwijk een vrijheidsbeperkende locatie is. Het is er heel karig, gericht op terugkeer. Er zijn al jaren organisaties die zich hard maken om die locaties kindvriendelijker te maken.’
Schapendonk: ‘Ik schrijf als migratiewetenschapper vaak over het onrecht dat aan de buitengrens van Europa plaatsvindt. Maar hier is ook onrecht. Het is belangrijk om daar iets mee te doen. Als wetenschappers zijn we op zoek naar maatschappelijke impact. Nou, nu kan dat.’
Geertsema: ‘Tegelijkertijd is het een dilemma. Dat deze kinderen weg moeten, is het gevolg van de procedure zoals we hem hebben opgetuigd. Daarin is het onvermijdelijk dat vergunningen worden afgewezen. Maar dat neemt niet weg dat er veel valt aan te merken op de plotselinge verplaatsingen van asielzoekers. Het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers, red.) doet al jaren toezeggingen om geen kinderen meer te verplaatsen middenin het schooljaar. Ook zouden kinderen niet meer vijf of zes keer hoeven verhuizen. Dat gebeurt dus nog wel en het is belangrijk dat zichtbaar te maken.’
Schapendonk: ‘Het gesleep met asielzoekers gedurende de procedure is echt niet goed voor het welzijn van kinderen. Het lijkt een bewuste strategie van de overheid om mensen meerdere keren te verplaatsen. Asielzoekers krijgen zo niet de kans zich thuis te voelen op de plek waar ze verblijven, is de gedachte. Maar de crux is dat dat toch gebeurt: je kunt asielzoekers steeds uit hun omgeving halen, maar ze gaan zich toch verbinden, bijvoorbeeld doordat de kinderen recht hebben op onderwijs.’
Zijn jullie alleen tegen het verplaatsen van asielkinderen in het algemeen of willen jullie ook dat de kinderen die nu naar Katwijk zijn verhuisd een verblijfsvergunning krijgen? Waar is jullie actie op gericht?
Volman: ‘Ons eerste doel is dat deze kinderen, die hier geworteld zijn, in Nederland mogen blijven, daar zetten we op in. Het tweede is dat er ook aandacht komt voor andere kinderen die hetzelfde meemaken in hun procedure.’
Schapendonk: ‘Het gaat hier onder andere om een kind van zes jaar, dat hier vijf jaar woont. Zijn leven is hier. Ik vind het niet te verkroppen dat deze kinderen nog jaren in de gezinslocatie in Katwijk moeten wonen. Het is nog maar de vraag of ze daadwerkelijk worden uitgezet. Ze komen uit een gebied waar de autoriteiten niet altijd meewerken met gedwongen vertrek.’
‘Een groot deel van hun jeugd wordt afgepakt’
Geertsema: ‘Eigenlijk weet je al: zij gaan daar nog jaren wonen. Misschien wel acht jaar. Dat mag best nadrukkelijker naar voren komen. Buiten het toedoen van deze kinderen, wordt een groot deel van hun jeugd afgepakt. Moeten we dan niet zeggen: deze mensen mogen blijven? Tegelijkertijd ben ik ook realistisch: ik snap dat niet iedereen een vergunning kan krijgen.’
Soms lijkt het alsof alleen asielzoekers die uitgebreid in de media komen een verblijfsvergunning krijgen. We hebben Lily en Howick gehad, Nemr, Mauro.
Geertsema: ‘Er zijn genoeg voorbeelden te geven waarin dat niet heeft gewerkt. Met onze actie willen we vooral ook waardigheid tonen aan de families. Dat ze gezien worden. Met als belangrijke drijfveer voor ons als ouders: wij kunnen dit niet uitleggen aan ons kind, dus we moeten er iets aan doen.’
Schapendonk: ‘Dat is inderdaad een belangrijke drive voor deze actie. Niks doen was voor mij geen optie. Vanwege mijn contacten kan ik de families die naar Katwijk zijn verplaatst misschien hier en daar helpen, om hun leven wat draaglijker te maken. Al is het maar om hun het idee te geven dat ze niet zomaar worden vergeten.’
Jullie zijn in deze zaak persoonlijk betrokken. Is dat anders dan in jullie werk als wetenschappers?
Geertsema: ‘Ik kom uit de asieladvocatuur – in die rol sta je de asielzoeker bij. De laatste twaalf jaar werk ik als wetenschapper en heb ik geleerd om het bredere plaatje te bekijken, alle kanten van dit maatschappelijk vraagstuk te belichten. Dan is er meer afstand. In mijn rol als wetenschapper wil ik niet overal alleen maar tegenin gaan, maar ook constructief meedenken: hoe moet het wel?’
Schapendonk: ‘Mijn aanpak als onderzoeker is om heel dichtbij de levensomgeving te gaan staan van de migrant. In dit geval ben ik nog meer emotioneel betrokken omdat het de school van mijn kind betreft. Uitzoomen naar het grotere plaatje is in dit geval lastiger.’