Wetenschappers vrezen nieuwe concurrentieslag: ook uitblinken in onderwijs
De Algemene Onderwijsbond (AOb) waarschuwt voor mogelijke negatieve effecten van het landelijke programma Erkennen en Waarderen, zoals meer competitie op het gebied van onderwijs. Wetenschappers van de Radboud Universiteit begrijpen die vrees. ‘Het gevaar is dat we nu gaan verwachten dat elke academicus een schaap met vijf poten is.’
De academische wereld was lange tijd te eenzijdig gefocust op de onderzoeksprestaties van wetenschappers: daarover lijken de universiteiten en onderzoeksfinanciers het eens. Er is te veel competitie ontstaan en dat komt de kwaliteit van de universiteiten niet ten goede.
Het landelijke programma Erkennen en Waarderen moeten zorgen voor een nieuwe balans: ‘minder nadruk op aantallen publicaties’ en meer waardering voor onderwijs, teamprestaties en goed leiderschap. Het doel? Minder werkdruk en kwalitatief hoogwaardiger kennis- en onderwijsinstellingen. Maar aan die plannen schort wel het een en ander, stelt de landelijke Algemene Onderwijsbond (AOb) in opiniestukken die onlangs verschenen in ScienceGuide en op Voxweb.
Volgens de AOb zouden de voorstellen juist kunnen leiden tot meer werkdruk zolang er geen echte cultuuromslag plaatsvindt. Leden zijn bang dat ook het onderwijs competitiever zal worden, dat hiërarchie voor een onveilig werkklimaat blijft zorgen én dat er meer meetinstrumenten ontstaan door de vele taken waarop academici beoordeeld worden. De bond pleit daarom voor minder rangen en standen en meer vaste contracten.
Middenmoter
Binnen de Radboud Jonge Akademie (RJA) werd het opiniestuk van de AOb enthousiast ontvangen, zegt co-voorzitter Eelke Spaak. Hij deelt de zorg van de AOb dat de implementatie van het programma Erkennen en Waarderen uitmondt in een nieuwe concurrentieslag. ‘Vroeger moest je als wetenschapper zorgen dat je een goed onderzoeks-cv had. Dat competitieve systeem wilden we aanpakken. Maar nu moet je óók nog goed zijn in onderwijs, impact, management en andere taken. Het gevaar is dat we gaan verwachten dat elke academicus een schaap met vijf poten is.’
Goed aan het programma Erkennen en Waarderen, aldus Spaak, is dat het benadrukt dat excellente onderzoekers met veel wetenschappelijke publicaties niet per definitie de beste academici zijn. Het systeem moet volgens hem inderdaad op de schop.
De docent en onderzoeker noemt de Radboud Universiteit ‘een middenmoter’ in die overgang. Spaak: ‘Er gebeurt sinds het landelijke rapport Erkennen en Waarderen wel wat, maar het zijn vaak jonge academici die het voortouw moeten nemen.’ Waarom dat zo is? Hij lacht. ‘De meest cynische interpretatie is natuurlijk dat oudere wetenschappers het belang van een cultuurverandering niet zo inzien. Zij zijn groot geworden in het oude systeem en hebben hun schaapjes al op het droge.’
‘Quick wins’ en lange adem
In 2020 riep de Radboud Universiteit een eigen commissie Erkennen & Waarderen in het leven. De commissie schreef een discussienota en voerde gesprekken met faculteitsbesturen, decanen en wetenschappelijk personeel. De uitkomsten van die gesprekken moeten dit jaar leiden tot een visiestuk. Dat wordt een ‘soort catalogus van dingen die de universiteit kan verbeteren, met aanbevelingen om rekening mee te houden bij de implementatie,’ zegt de commissievoorzitter, hoogleraar Paula Fikkert. ‘Want het laatste wat we willen is dat de maatregelen meer administratie, werkdruk of nieuwe perverse prikkels opleveren.’
‘Er zijn natuurlijk ‘quick wins’ te behalen,’ zegt de commissievoorzitter. ‘Zo kun je medewerkers helpen om betere jaargesprekken te voeren. Andere zaken vragen om een cultuurverandering, zoals de focus op prestaties van teams in plaats van individuele wetenschappers. In een team kun je taken anders verdelen door niet iedereen alles te laten doen. Zo zijn er medewerkers die goed zijn in het implementeren van wetenschappelijke inzichten in de maatschappij, en anderen die zich graag volledig storten op onderzoek. Weer anderen zijn geboren leiders. De universiteit heeft al die mensen nodig.’
De commissie Erkennen & Waarderen zet in op het welzijn van de medewerkers. Daar valt nog genoeg te winnen, volgens Fikkert. ‘De werkdruk is hoog. Academici hebben veel taken waar geen oog voor is, zoals management, het schrijven van reviews of extra taken die bij onderwijs horen. Die hand- en spandiensten zijn echt nodig om de academische wereld te laten floreren, maar medewerkers krijgen er weinig erkenning voor.’
Ze prijst daarom de initiatieven die de afgelopen jaren zijn ontstaan op het gebied van onderwijs, zoals het Teaching and Learning Centre. Toch zijn die veranderingen volgens de hoogleraar nog niet overal voelbaar. ‘Iedereen vindt goed onderwijs belangrijk, maar bij sollicitatieprocedures geeft uiteindelijk toch vaak de onderzoeksoutput de doorslag.’
Onderwijsprestaties
Mede dankzij Erkennen en Waarderen wordt de eenzijdige focus op onderzoek mondjesmaat minder. Sinds twee jaar hoeven academici bij beursaanvragen bij NWO niet meer al hun wetenschappelijke publicaties te overleggen, maar moeten ze motiveren waarom zij geschikt zijn om het onderzoek uit te voeren. Ook is er meer aandacht voor onderwijsprestaties. Maar volgens de AOb kan die nieuwe focus ertoe leiden ‘dat onderwijs in toenemende mate – net als het onderzoek – competitief wordt.’
RJA-voorzitter Spaak snapt die zorg. ‘Ik ben bijvoorbeeld voorstander van onderwijsbeurzen, maar die moeten individuele competitie niet in de hand werken.’ Die trend ziet hij wel bij de Universitaire Onderwijsprijs van de Radboud Universiteit. ‘Die prijs bestaat sinds 1996 en ging de eerste jaren altijd naar teams, maar later steeds vaker naar individuele docenten.’
Fikkert sluit zich daarbij aan. ‘Je moet uitkijken dat een beurs geen perverse prikkel wordt. Op zich is er niets mis mee, tenzij een beurs een voorwaarde wordt voor een contract, zoals nu vaak het geval is bij onderzoeksbeurzen. Het is bovendien moeilijk te meten wat goed onderwijs precies is. Je kunt niet alleen afgaan op studentevaluaties, want daarvan is bekend dat ze niet zo betrouwbaar zijn. Als docenten vervolgens wel worden afgerekend op die evaluaties heb je alleen maar meer oneerlijke competitie.’
‘Minder hiërarchie lost niet alles op’
Fikkert is het naar eigen zeggen eens met de problemen die de AOb aankaart rondom werkdruk en tijdelijke contracten. Ook erkent ze dat afhankelijkheidsrelaties kunnen leiden tot onveilige situaties, maar ze denkt dat de oplossing niet ligt in het afschaffen van rangen. ‘Minder hiërarchie is een nobel streven, maar lost niet alle problemen op’, zegt ze. ‘Ook in platte organisaties kunnen onveilige situaties bestaan. Goed leiderschap kan juist zorgen voor sociale veiligheid. Alleen wordt leiderschap nu automatisch belegd bij hoogleraren, terwijl zij niet altijd de beste leidinggevenden zijn. Volgens mij is de crux mensen de taken te geven die bij ze passen, ongeacht hun titel.’
Het voorstel van de AOb om meer te werken met vaste contracten kan rekenen op Fikkerts goedkeuring. ‘Er zijn helaas minder banen dan gegadigden, dus competitie houd je toch,’ verwacht de hoogleraar. ‘Maar als je iemand selecteert in wie je vertrouwen hebt, moet je zo snel mogelijk een vast contract aanbieden, of diegene nou onderzoeksgelden binnenhaalt of niet. Jonge onderzoekers moeten niet maar een jaartje de kans te krijgen om zich te bewijzen. Ga niet experimenteren met mensen.’
Ook Spaak is gecharmeerd van het idee van de AOb om slechts twee fasen in een academische carrière te onderscheiden. In je ‘early career’ kun je je bewijzen als onderzoeker of docent. Daarna kun je meteen solliciteren op een vaste baan. Spaak: ‘Ik ben het met de AOb eens dat een radicalere omslag nodig is dan het programma Erkennen en Waarderen beoogt. Kleine stapjes zijn niet genoeg.’
Spaak vindt daarbij, net als de AOb-leden, dat het onderscheid tussen wetenschappelijk personeel en ondersteunend personeel minder rigide kan. ‘Wij nemen dat ook als uitgangspunt. RJA is de enige Jonge Akademie met ook obp-ers als leden. Je hoeft niet de klassieke ladder te beklimmen om een waardevolle academische carrière te hebben.’