Wilde dieren liepen verder tijdens de lockdowns: ‘Ze zijn zich bewust van onze aanwezigheid en passen zich aan’
Onderzoek van de Radboud Universiteit wijst uit dat wilde dieren zich tijdens de corona-lockdowns verder verplaatsten dan normaal. En dat is hoopvol nieuws, vertelt hoofdonderzoeker Marlee Tucker.
Waar het leefgebied van de mens tijdens de lockdowns kleiner werd, werd dat van de dieren in het wild juist groter. Althans, dat bleek uit verschillende foto’s en filmpjes op sociale media tijdens de pandemie. Dolfijnen zouden Venetië ontdekt hebben, geiten maakten een ommetje door een dorp in Wales en poema’s zwierven door de straten van Santiago. Geïntrigeerd door deze verhalen besloot het team van Radboudecoloog Marlee Tucker de invloed van menselijke afwezigheid op dierlijk gedrag te onderzoeken.
In Venetië bleken uiteindelijk geen dolfijnen te hebben gezwommen. ‘Deze video was ergens anders gefilmd’, vertelt Tucker. ‘Maar het idee dat dieren zich vrijer voelen wanneer de mens minder aanwezig is, is niet gek.’ En dus besloten Tucker en haar collega’s aan verschillende internationale universiteiten de relatie tussen de aanwezigheid van de mens en het verplaatsingsgedrag van dieren te onderzoeken, waarbij de lockdowns unieke onderzoeksmogelijkheden gaven.
Intensiteit van lockdowns
Het onderzoeksteam nam contact op met onderzoekers die al voor de pandemie locatiegegevens verzamelden van dieren over de hele wereld, zoals olifanten, zwijnen en herten. Tucker lacht: ‘Ik hoefde ze dus gelukkig niet zelf te vangen en te zenderen.’ Vervolgens bekeken de onderzoekers de locatiegegevens van zo’n 2500 dieren en vergeleken zij de afstand die de dieren voor en tijdens verschillende lockdowns aflegden.
Wat bleek: tijdens strenge lockdowns waarin mensen zo veel mogelijk binnenshuis moesten blijven, verplaatsten de dieren zich daarentegen stukken verder. Dit verschil in afstand liep op tot wel 73 procent. Ook begaven de dieren zich in die tijd dichter bij wegen dan gebruikelijk. Op momenten waar minder strenge maatregelen golden en waar mensen soms zelfs werden aangemoedigd om vooral in de buitenlucht af te spreken, nam de afstand van verplaatsingen juist af.
‘In slechts enkele weken of maanden veranderden bijna alle dieren hun gedrag’
Dat klinkt ergens wel logisch, maar is toch bijzonder, vertelt Tucker. ‘Deze gedragsveranderingen vonden in een enorm korte tijd plaats. In slechts enkele weken tot maanden veranderden bijna alle dieren hun gedrag. Dat betekent niet alleen dat dieren zich meer bewust zijn van de menselijke aanwezigheid dan we misschien dachten, maar ook dat hun instinctieve kennis nog steeds aanwezig is.’
En dat is goed nieuws, vertelt Tucker. ‘Het feit dat het wild zich zo snel aanpast aan ons gedrag, betekent dat we als mens al met kleine aanpassingen gunstig effect op de natuur kunnen hebben.’ Zo zouden we volgens de ecoloog bijvoorbeeld in de avonden en tijdens het broedseizoen bepaalde natuurgebieden kunnen afsluiten voor de mens, om zo de dieren wat meer ruimte te geven.
Uitdaging voor natuurliefhebbers
Voor natuurliefhebbers levert dat echter een dilemma op: moeten ze naar buiten gaan om die verbondenheid met de omgeving te voelen, of moeten ze de natuur juist zo veel mogelijk met rust te laten? Volgens Tucker gaat het er vooral om dat je respectvol omgaat met de natuur. ‘Trek op een mooie dag bijvoorbeeld niet massaal naar één gebied, maar verspreid je over het land.’
‘Het goede nieuws is dat dieren zich kennelijk dus snel aanpassen’
Ook moeten we de impact van landschapsveranderingen volgens Tucker niet onderschatten. In de periode voorafgaand aan de pandemie bleken dieren zich namelijk steeds minder te verplaatsen. Iets wat waarschijnlijk komt door de manier waarop wij als mens landschappen veranderen, aldus de ecoloog. ‘Het goede nieuws is dat dieren zich dus kennelijk erg snel kunnen aanpassen. Door natuurgebieden beter met elkaar te verbinden, kun je leefgebieden van wilde dieren snel vergroten.’
Tucker hoopt dat meer mensen zich door dit onderzoek realiseren dat wilde dieren niet losstaan van de mens. ‘Ze zijn zich bewust van onze aanwezigheid en passen zich aan onze veranderingen aan. Dat is een belangrijk besef, want we kunnen met die kennis betere beslissingen maken.’