Dierenpopulaties nemen overal ter wereld dramatisch af. Dat blijkt uit een alarmerend rapport van het Wereld Natuur Fonds, waaraan bioloog Aafke Schipper meewerkte. ‘Alle soorten die we kunnen behoeden voor extinctie zijn een stap in de goede richting.’
Het gaat slecht met de Australische zeeleeuw. Pups raken verstrikt in vistuig of ander zeeafval of sterven aan ziektes of de door de jacht, waardoor de soort tussen 1977 en 2019 met twee derde afnam. Nog slechter is het gesteld met de laaglandgorilla’s in de Democratische Republiek Congo: tussen 1994 en 2019 verdween maar liefst 80 procent van de soort door de jacht. En door de toegenomen visserij is ook de roze rivierdolfijn in de Braziliaanse staat Amazonas met uitsterven bedreigd.
Dat zijn geen uitzonderingen, blijkt uit het Living Planet Report 2022 van het Wereld Natuur Fonds dat gisternacht werd gepubliceerd. Sinds 1970 is de populatiegrootte van vissen, vogels, zoogdieren, amfibieën en reptielen wereldwijd met gemiddeld 69 procent afgenomen.
Impact
Met het rapport wil het Wereld Natuur Fonds (WNF) overheden, bedrijven en burgers alarmeren en aanzetten om de biodiversiteit te herstellen. Bioloog Aafke Schipper van de Radboud Universiteit is een van de ruim honderd internationale onderzoekers die meewerkten aan het rapport.
Een van de belangrijkste conclusies is dat klimaatverandering en de afname van biodiversiteit hand in hand gaan. Was dat eerder niet bekend?
‘Dat was al bekend, maar klimaatbeleid en biodiversiteitsbeleid worden toch vaak los van elkaar gezien. Wij hebben nu voor het eerst gekeken naar de impact van alle mogelijke maatregelen op de natuur als geheel.
Daarvoor hebben we scenariostudies uitgevoerd. In het eerste scenario doen we eigenlijk niets: business as usual. Met het huidige tempo zullen dan veel diersoorten uitsterven. In de andere scenario’s bekijken we verschillende maatregelen en hoe die effect zullen hebben op natuurbescherming en -herstel. Wat we daaruit opmaken is dat we een belangrijk kantelpunt naderen, vanaf waar het heel moeilijk wordt om de biodiversiteit nog te herstellen.’
Ook in het meest gunstige scenario zal de biodiversiteit volgens het rapport nog een aardige tijd afnemen. Is dat onoverkomelijk?
‘Dat is wel waarschijnlijk, ja. Het duurt een tijd voordat nieuwe regels en werkwijzen geïmplementeerd zijn en ook effect hebben. Het is niet reëel om te denken dat morgen alles is opgelost.’
Op dit moment worden een miljoen soorten met uitsterven bedreigd, waarvan vele de komende decennia volgens het WNF zullen verdwijnen. Is dit de zesde massa-extinctie, zoals sommige wetenschappers menen?
‘Dat zou je wel zo kunnen stellen. Als je het tempo ziet waarop de laatste decennia soorten uitsterven, en als je dat extrapoleert, dan stevenen we inderdaad af op een nieuwe massa-extinctie.’
Is dat erg?
‘Ik denk dat iedereen daar een ander antwoord op zal hebben. Voor mijzelf gaat het vooral om het ethische aspect. Wij zijn als mens maar één van de vele soorten op aarde, en wij bestaan evolutionair gezien relatief nog maar kort. Hoe ethisch is het dan dat wij met ons volle bewustzijn zo veel andere soorten naar hun ondergang helpen?
‘Het is maar de vraag in hoeverre de planeet in de toekomst nog leefbaar voor ons is’
Uit menselijk eigenbelang is een massa-extinctie ook niet voordelig. De mens is als soort geëvolueerd in een bepaald klimaat en in samenhang met het andere leven op aarde. Het is maar de vraag in hoeverre de planeet in de toekomst nog leefbaar voor ons is.’
Een van de leuzen van het rapport is “We kunnen niet meer wachten”. Klimaat- en natuurwetenschappers roepen dat al jaren. Denkt u dat er nu wel geluisterd wordt?
‘Dat wordt heel spannend. In december is er een belangrijke biodiversiteitstop in Canada, de zogenoemde Conference of Parties. De hoop is dat daar bindende afspraken worden gemaakt, vergelijkbaar met het Parijs-akkoord. Als dat het geval is, moeten deze afspraken nog worden uitgevoerd.’
Rapport
Het rapport van het WNF wordt elke twee jaar uitgebracht en geldt als een soort gezondheidscontrole voor de planeet, die laat zien hoe het met de natuur gaat, welke bedreigingen er zijn en wat dit voor ons mensen betekent.
Wanneer de aarde meer dan 1,5 graden opwarmt, zal dat enorme gevolgen hebben voor mens en natuur. We zitten al op 1,2. Heel veel rek hebben we dan toch niet meer?
‘Dat klopt. We zijn helaas al heel erg ver in dat proces. Er zijn wetenschappers die optimistisch zijn en benadrukken dat het nog steeds niet onmogelijk is om onder die grens te blijven, maar dan moeten we nu een flinke versnelling gaan maken.’
Hoe schat u onze kansen in?
‘Ik denk dat het belangrijk is niet bij de pakken neer te gaan zitten. Soms hoor je dat mensen zeggen dat we die 1,5 graad toch niet gaan halen, en het dan maar op willen geven. Maar al zouden we dat streven niet meer redden: het is nog steeds beter om dan onder de 2 graden te blijven, of onder de 3.
‘Voor veel soorten is het nog niet te laat’
Hetzelfde geldt voor de biodiversiteit. Als een soort mondiaal uitsterft, dan krijg je die niet meer terug. Dat is een onomkeerbaar proces. Maar voor veel soorten is het nog niet te laat. Ook op lokaal niveau valt er veel te herstellen. Alles wat we kunnen behoeden voor extinctie is een stap in de goede richting.’